on Jack London, Photographer, by Jeanne Campbell Reesman, Sara S. Hodson and Philip Adam (University of Georgia Press)
November 16th, 2010
Ron Slate's blog
Jack London’s fame was assured when he sold The Call of the Wild to Mac millan in 1903 for today’s equivalent of $15,000. Yet that year also saw the publication of The People of the Abyss, London’s extraordinary photojournalistic narrative of poverty in London’s East End. Impersonating a runaway American sailor, London rented a small room, bought some used clothes, and walked the streets. His disguise and manner must have obscured the intrusion of his Kodak 3A, a postcard-format roll-film folding camera. He photographed drunken women fighting, children dancing to a street organ, and men sleeping under the arches of bridges in the raw cold.
The People of the Abyss anticipates the Margaret Bourke-White and Erskine Caldwell colla borationYou Have Seen Their Faces and Bill Brandt’s A Night in London (both published in 1938), not to mention the Evans/Agee masterpiece Let Us Now Praise Famous Men. Through a blessing of great timing, London became a major contributor to (and beneficiary of) the early boom in mass media and the rise of photojournalism. The first American magazine to be based primarily on photography, the Illustrated American, appeared in 1890. Yet we have had only a vague impression of London’s photographic accomplishments or the scope of work among the more than 12,000 images he produced. Until now. For the illuminating Jack London, Photographer, Philip Adam made silver gelatin prints from scanned originals, reproduced as duotones in this book.
Mark Twain may have been the most widely photographed American of his time, but London follows close behind. As he traveled for Hearst as a reporter, a photo of him in the field often accompanied his published dispatches. His face appeared in ads for typewriters, grape juice, and cigarettes. He understood the power of an image and had an early interest in photography – and he regretted never having taken a picture in the Klondike, the locale usually associated with him. He developed many of his photographs.
In their introduction, the editors note, “The artistic and historical value of London’s photographs makes them an accomplished body or work. Of course, London was not primarily a photographer who had adventures but rather an adventurer and writer who made photographs. Yet he thought of himself as a professional: he expected to sell his photographic output just as he did his writing. His photographic work includes virtually no touristic photographs.”
In 1904, Hearst sent London to cover the Russo-Japanese War. (The United States and Britain were supporting the Japanese with financial aid and diplomacy.) Taking photos of the Japanese, London was arrested several times but never ill treated. On one occasion after his camera was confiscated, Japanese photographers conspired to recover his equipment. London made his way to Korea where Japan’s forces had advanced. One night in Seoul, he gave a reading of The Call of the Wild to an audience of Japanese officers. Clearly, London was a global celebrity. Meanwhile, Hearst complained that London’s dispatches sounded more like short stories than hard news or descriptions of battles.
London’s photography is generously displayed in this large-format book – the images are large, cushioned in white space, and frequently supplemented with London’s commentary. The running narrative by the editors is both an appreciative critique of the photographs and a history of their significance to the culture of the time. But London himself was always a story – and he comes across as a living presence among his photography.
At 5:13 am on April 18, 1906, London and his wife were asleep in their Sonoma ranch when the earthquake struck San Francisco. Thirty minutes later, they were on their horses, riding to the train station at Santa Rosa. By the afternoon, they were in San Francisco and, as London wrote, “we spent the whole night in the path of the flames.”
“In his photographs as in his fiction,” the editors write, “London most often sought to capture the common emotional life of his subjects – not a culture, but the individuals who made it up. Even in his photographs of the many buildings destroyed by the San Francisco earthquake, his compositions evoke the human toll of the cataclysm, sometimes by contrasting the size of human subjects with the massive ruins around them … He was drawn to any subject that indicated something of the struggle to survive.”
Jack London, Photographer is organized around his major travel projects – the earthquake section being the striking exception: London took very few photos of the places where he lived. The final three chapters follow his documentation of sailing trips to the Hawaiian Islands, the Marquesas, Solomon Islands, and Bora Bora. London presciently feared the demise of these cultures. His coverage of the Mexican Revolution in 1914 brought his final photos, and he died in 1916 at age 40.
London called his photographs “human documents,” a phrase he picked up from Edmond Goncourt. This wonderful book, packed with London’s notes on the images he had taken so selectively, strongly communicates his unique humanity and his respect for people striving to live among battering biological and social forces.
Jack: de man die overal werk vond
Sebastiaan Kort
Als een van de eersten deed Jack London aan het begin van de twintigste eeuw verslag van de wereld. In woord, maar ook in beeld.
Jack London schreef, en wie over hem leest in het fotoboek Jack London, Photographer, ontkomt niet aan de indruk dat hij dit voornamelijk lopend, varend en te paard moet hebben gedaan.
Een zin uit het boek die alles zegt over het vaatje energie dat Jack London heette: Behalve verslag doen van de Russisch-Japanse oorlog, voer London met een zeilboot over de Stille Oceaan, sloot hij zich bij een groep dakloze mannen aan tijdens een mars naar Washington; doorkruiste hij de Canadese Klondike-regio; legde hij de armoede vast in Oost-Londen; deed hij verslag van de Amerikaanse invasie van Veracruz in 1914; reisde hij langs universiteiten voor socialistische bijeenkomsten; schreef hij over de naweeën van de aardbeving in San Francisco; beschreef hij de gevechten van bokser Jack Johnson voor een internationaal publiek en bouwde hij een zeilschip genaamd The Snark, waarmee hij in 1907 en 1908 onder meer de leprozen van Molokai opzocht [vertaling, SK].
De goudkoorts in Canada, oorlogen in Korea en Mexico, bokswedstrijden, leprozen in Hawaï, de onderklasse in Londen: Jack London zag het en schreef erover. En dat allemaal in een tijdspanne van zo'n vijftien jaar, want London stierf in 1916 op slechts veertigjarige leeftijd.
Jack London, in 1876 in San Francisco geboren als John Griffith Chaney, is nu voornamelijk nog bekend vanwege zijn romans White Fang (1906) en Call of the Wild (1903). Hij wordt gezien als een auteur uit de traditie van het naturalisme. Behalve fictie schreef London non-fictie en reportages voor kranten en tijdschriften. Deze werden vaak geïllustreerd met foto's van London zelf. Rond 1900 verscheen er een eerste golf handzame fototoestellen op de markt. Die maakten het London mogelijk zijn onderwerpen niet alleen in woorden, maar ook in beeld te vangen. 12.000 foto's maakte hij in totaal, maar hoe hoog de kwaliteit hiervan is bleef tot dusver onderbelicht.
Jack London, Photographer moet hier verandering in brengen. De samenstellers van het boek jubelen het uit wanneer ze de 200 voor het boek geselecteerde foto's met een voorwoord bij de lezer introduceren. Ze roemen, behalve Londons beheersing van de in die tijd nog beperkte fotoapparatuur, zijn benadering van de mensen in de gebieden waar hij kwam. Human documents, noemen ze de foto's, omdat London in welk gebied dan ook altijd de waardigheid van de mensen die hij fotografeerde centraal zette. London week af van de in zijn tijd gangbare wijze van fotografie door de mensen in uitheemse plekken niet als een groep primitieven te portretteren, maar als individuen.
In Londen legde hij de mensen aan de onderkant van de samenleving vast. Als een vroege Günter Wallraff kleedde hij zich in versleten werkmanskleding en doolde hij 's nachts met een camera over de straten om embedded de dakloze, wanhopig naar een slaapplaats zoekende onderklasse vast te leggen. Het leverde spookachtige beelden op, zoals op de foto die London maakte in Green Park, het park dat anno 1902 al om vier uur 's ochtends de poorten opende en daardoor een toevluchtsoord was voor uitgeputte Londenaren. Zonder toelichting zou je denken dat je op de foto een locatietheatervoorstelling of flashmob ziet. Met de armen om zich heen geslagen tegen de optrekkende kou liggen de mannen synchroon in het bedauwde park. Op de achtergrond de statige Engelse huizen waar op datzelfde moment ongetwijfeld óók mensen in lagen te slapen.
In 1904 spoedde London zich per stoomboot, trein, sampan en zeilschip naar Korea en China, om daar de Russisch-Japanse oorlog te verslaan. Zijn favoriete Kodak 3A-toestel werd er meerdere malen door de Japanse autoriteiten geconfisqueerd, omdat hij aan het front aangezien werd voor een Russische spion die de Japanse militaire stellingen fotografeerde. Een correspondent van het blad Collier's sprak zijn bewondering uit over Londons onverschrokkenheid. London is een van de meest heldhaftige mensen die ik ooit heb ontmoet. Hij is net zo heroïsch als de personages uit zijn romans. [...] Hij weet niet wat angst is en is bereid om zijn leven op het spel te zetten. Een correspondent van de Daily Mail zei dat London zich in het oorlogsgebied meldde met een halo van avontuur rond zijn hoofd.
Avonturier of niet, de meest indrukwekkende foto's die London in Korea en Mantsjoerije maakte hebben weinig met de oorlog te maken. Vissers, meisjes in een haven, een kapper: eigenlijk is aan niets op de foto's af te leiden dat om hen heen op dat zelfde moment een oorlog woedt. Wel zijn de foto's indringend en van een messcherpe kwaliteit, wat gezien de omstandigheden waaronder London zijn camera's een rollen film de wereld over sleepte een klein wonder mag heten.
De samenstellers van Jack London, Photographer zijn het best te spreken over de foto's die London maakte voor zijn boek The Cruise of the Snark (1911), waarvoor hij met een zeilboot afreisde naar onder andere de Solomon-eilanden, Samoa en Hawaï. De gebieden werden rond de eeuwwisseling doorgaans aan het Westerse publiek gepresenteerd als plaatsen waar de laatste nobele wilden leefden. Allerlei mensen - fotografen, schrijvers, antropologen - haastten zich om 'het primitieve' vast te leggen voordat het zou verdwijnen, schrijven de samenstellers.
In het begin van zijn leven, onbereisd en onervaren, zou London misschien ook die stereotype beeldvorming hebben gekozen. In zijn autobiografische boek John Barleycorn vatte London namelijk zijn oerreislust als volgt samen: Ik wilde weg van de eentonigheid en de gemeenplaats. Ik was in de bloei van mijn jeugd, zat vol romantiek en avontuur, en droomde van een wild leven in de wereld van de wildeman. Wildemannen legde London niet vast. Zelfbewust en krachtig kijken de mannen en vrouwen in de camera, zoals een betoverend mooie vrouw op Samoa.
London verdeelde zijn tijd tussen de schrijfmachine en de donkere kamer, maar zag de camera niet als een werktuig om zijn schrijven aan te vullen. Defotografie was een autonoom medium, waarin iets heel anders getoond kon worden dan in taal. Hij dichtte de fotografie misschien wel meer zeggingskracht toe dan de literatuur. Toen San Francisco in 1906 getroffen werd door een aardbeving en een brand waarbij 3.000 doden vielen, spoedde London zich (te paard uiteraard) naar zijn geboorteplaats om de gevolgen van de ramp te aanschouwen. Ik zal er nooit voor wie dan ook over schrijven, schreef London aan zijn vrouw Charmian. Waarom zou ik het proberen? Iemand zou alleen maar grote woorden aaneen kunnen rijgen, om vervolgens woedend te worden vanwege de futiliteit ervan.
Sebastiaan Kort
London meldde zich aan het front met een 'halo van avontuur' om zijn hoofd De dood van een socialist In Jack London (1876-1916) klopte niet alleen een reislustig, maar ook een socialistisch hart. Hij was in de VS lid van de socialistische partij. In zijn boek The People of the Abyss liet hij in woord en beeld de welvaartsverschillen in Engeland zien, met The Iron Heel schreef hij een dystopische roman over een Amerika dat gebukt ging onder een tirannieke overheid. De vrij plotselinge dood van London op 22 november 1916 heeft tot veel theorieën geleid. De één beweert dat de schrijver te veel dronk, een ander dat London zelfmoord pleegde. Duidelijk is wel dat hij leed aan een nierziekte en dat hij ten tijde van zijn dood morfine gebruikte.
Info: Jack London, Photographer verscheen bij uitgeverij Georgia University Press. 288 blz. Ca. 55 euro.
Foto-onderschrift: In 1906 reisde London af naar het door een aardbeving en brand geteisterde San Francisco. Op de foto de westzijde van het verwoeste stadhuis van de stad. Van boven met de klok mee: slapende mensen in een park in Londen (1902), Ernest Darling (door London 'Nature Man' genoemd: een van Londons reisgenoten op zeilschip The Snark (Tahiti, 1907), een kapper in Chinees Mantsjoerije (1904), een vrouw op Samoa (1908). London fotografeert The Snark in aanbouw
Foto-onderschrift: In 1906 reisde London af naar het door een aardbeving en brand geteisterde San Francisco. Op de foto de westzijde van het verwoeste stadhuis van de stad. Van boven met de klok mee: slapende mensen in een park in Londen (1902), Ernest Darling (door London 'Nature Man' genoemd: een van Londons reisgenoten op zeilschip The Snark (Tahiti, 1907), een kapper in Chinees Mantsjoerije (1904), een vrouw op Samoa (1908). London fotografeert The Snark in aanbouw
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Handelsblad BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten