Wim Noordhoek: fototentoonstelling : woensdag 25 september tot en met zondag 27 october 1968, Technische Hogeschool Eindhoven door Wim Noordhoek
Technische Hogeschool Eindhoven
Starting at the age of ten with a box camera, Wim Noordhoek is now a Master of the Leica. His work is sometimes described as an intersection of poetry and realism, and by others sometimes as washed out and morbid. I would prefer to call his pics of children "haunting."
Starting at the age of ten with a box camera, Wim Noordhoek is now a Master of the Leica. His work is sometimes described as an intersection of poetry and realism, and by others sometimes as washed out and morbid. I would prefer to call his pics of children "haunting."
Als graficus begon Wim Noordhoek tijdens de Tweede Wereldoorlog met zwart-wit fotografie. Hij werd daarbij beïnvloed door de bevriende Duitse fotograaf Pan Walther. Hij ging zich vanaf 1955 toeleggen op kleurenfotografie en koos twee jaar later helemaal voor dit medium.
Noordhoek was actief in het foto-onderwijs in Nederland en Duitsland. Hij gaf les aan de Volkshochschule in Keulen en de Koninklijke Akademie voor Kunst en Vormgeving in Den Bosch. In Leiden gaf hij fotografie en kunstbeschouwing aan studenten kunstgeschiedenis.
Noordhoek reisde veelvuldig door Europa met collega-fotografen als Meinard Woldringh, natuurfotograaf Fred Hazelhoff en leerling Michel Szulc-Krzyzanowski.
Thema’s zijn de natuur en het landschap, geabstraheerd tot geometrische structuren. Ook maakte hij stillevens van details uit de natuur of architectonische elementen als deuren en ramen. Daarnaast maakte Noordhoek portretten van kinderen en van echtparen.
In 1971 verscheen zijn boek 'Die Kindernähmaschine' met fotogrammen en hij publiceerde 'Grundlehre der Farbfotografie' (1978) over kleurenfotografie.
Noordhoek was lid van de Nederlandse Leica Kring (NLK), de Nederlandse Fotografen Kunstkring (NKF) en de Deutsche Gesellschaft für Photographie (DGPh).
Noordhoek werd behalve door zijn vrije onderwerpskeuze bekend door zijn kleurenfotografie. Met een bescheiden en bewust kleurgebruik kwam hij tot fraaie resultaten. Hij wist als geen ander te enthousiasmeren en verwierf met zijn fotolessen en lezingen grote populariteit in amateurkringen. In Duitsland kreeg Wim Noordhoek meer waardering dan in de Nederlandse fotowereld.
Wim Noordhoek is altijd een man geweest met een enorme levensdrift, een kunst- en levensgenieter. Als estheet bij uitstek was hij onvermoeibaar in zijn pogingen de schoonheid van het leven samen te vatten. Daarbij nam hij nooit genoegen met zijn bestaande werk, maar bleef steeds op zoek naar nieuwe mogelijkheden.
Als een man van uitersten kon Noordhoek niet alleen in zijn werk, maar ook in zijn omgang met mensen compromisloos zijn. Tegelijkertijd heeft hij veel voor mensen betekend, als fotograaf én als mens, juist vanwege de onomwondenheid en ongepolijstheid waarmee hij in het leven heeft gestaan.
Noordhoek toonde reeds op jeugdige leeftijd belangstelling voor de kunst. Zijn eerste tekenervaring deed hij op in de Haagse Vrije Studio. Tot omstreekst 1955 was hij werkzaam als grafisch kunstenaar en maakte vooral etsen en houtsneden.
Gedurende de oorlogsjaren, toen de fotograaf Pan Walther bij hem ondergedoken was, maakte Noordhoek kennis met de fotografie. Na de oorlog bleef hij experimenteren. Pas in 1957 koos hij definitief voor de fotografie.
Ook al kon Noordhoek veel geduld opbrengen waar het zijn grafische werk betrof, de fotografie als medium paste beter bij zijn impulsieve temperament: "Fotografie is veel meer een beantwoording van mijn hele wezen." Er bestond bij Noordhoek de behoefte aan verandering. Hij zei hierover: "Ik verover graag iets. Ik heb geschilderd, ik heb getekend, ik heb met grote overtuiging houtsneden gemaakt en dat heb ik altijd gedaan tot 't moment dat ik voor mezelf het gevoel had dat ik het uiterste eruit gehaald had." Als Noordhoeks eerste leermeester in de fotografie zou fotograaf Pan Walther, die hij al in de jaren dertig leerde kennen, grote invloed op hem uitoefenen. Noordhoek en Walther waren gelijkgestemde persoonlijkheden en bleven hun leven lang bevriend.
In hun werk zijn niet alleen thematische overeenkomsten te vinden. Beiden trachtten de natuur op kernachtige, bijna symbolische wijze weer te geven. Bij hun portretten probeerden zowel Walther als Noordhoek een psychologische karakterisering en esthetische vormgeving te combineren. Walther was een dramatisch fotograaf, die graag werkte met felle lichtdonker contrasten. Zijn fotoportretten worden wel vergeleken met het werk van de Duitse fotograaf Helmar Lerski. Noordhoeks portretten zijn ingetogener van aard.
Via de Nederlandse Leica Kring (NLK) maakte Wim Noordhoek kennis met de fotograaf Meinard Woldringh, die hem net als Pan Walther zou beïnvloeden. Noordhoek noemde hem een goede vriend en bewonderde zijn landschappen en zijn kleurgebruik. Ook Noordhoek had voorkeur voor het landschap als onderwerp van zijn fotografie en samen ondernamen zij diverse fotoreizen.
In de uitvoering zijn er overeenkomsten tussen het werk van Noordhoek en Woldringh aan te wijzen. Beiden trachtten onderwerpen terug te brengen tot het wezenlijke en reduceerden landschappen soms tot een abstracte vorm. Zij sloten daarmee aan bij een abstract expressionistische tendens in de fotografie. Binnen de NFK, waarvan Noordhoek sinds 1961 lid was, werd onder andere door Woldringh gesympathiseerd met de ideeën van de Subjectieve Fotografie, zoals Otto Steinert deze in de jaren vijftig verwoordde. Noordhoeks voorliefde voor experimenten en zijn opvatting van fotografie als medium ten behoeve van de kunstenaar tonen overeenkomsten met de Subjectieve Fotografie, waarin een persoonlijke inbreng en creatieve houding van de fotograaf benadrukt werden. Ook Noordhoeks gebruik van het element 'kitsch' om een moraliserende inhoud te bereiken, sluit aan bij de werkwijze van de Subjectieve Fotografie.
Noordhoeks grafische afkomst is in zijn fotografie soms zichtbaar. Zijn experimenten met fotografische mogelijkheden, vooral de fotogrammen uit het boek Die Kindernähmaschine (1971), waarbij alle tussentinten werden vermeden, sluiten nauw aan op de grafiek.
Aanvankelijk exposeerde Noordhoek zijn fotografie naast zijn grafische werk. Al snel oogstte hij waardering voor zijn foto's, vooral in amateurkringen, waar zijn onderwerpkeuze, kleurgebruik en werkwijze veel navolging kregen.
In fotovakkringen accepteerde men Noordhoeks werk minder snel, al werd hij wel toegelaten tot de NLK.
In Duitsland kreeg Noordhoek meer voet aan de grond. Daar bestond een traditie van landschapfotografie waarbij zijn werk kon aansluiten. Hij publiceerde regelmatig in het door Agfa-Gevaert uitgegeven tijdschrift Photoblätter.
Hoewel Noordhoek aanvankelijk weinig belangstelling voor kleurenfotografie kon opbrengen, maakte hij rond 1958 proefopnamen. Sindsdien was hij een enthousiast kleurenfotograaf.
In zijn boek Grundlehre der Farbfotografie uit 1978 geeft hij een uiteenzetting over zijn denkbeelden. De kracht van de kleurenfotografie lag volgens Noordhoek in haar beperking. Kleur moest niet worden gezien als een eigenschap van dingen, maar als iets wat bepaald werd door een moment, afhankelijk van lichtval, atmosfeer of weers omstandigheden. Noordhoek werd eerder aangetrokken door een bepaalde vorm of kleursituatie, dan door een bepaald onderwerp. Het gebruik van kleur in de fotografie moest zinvol zijn en gedoseerd worden gebruikt. "Te veel kleur leidt tot een chaos. Zon is eigenlijk de vijand van de kleurenfotografie". Hij trachtte grote kleurcontrasten te vermijden en fotografeerde bij voorkeur bij gematigd licht. Om die reden fotografeerde Noordhoek graag 's winters, bij storm en bij regen, juist onder omstandigheden waarbij in de natuur weinig kleur te vinden was. "De winter biedt de fotografie bijzondere motieven: het lichte landschap onder een donkere hemel, grafische werkingen van ontbladerde bomen en heldere licht-donker contrasten."
Om kleurschakeringen te verkrijgen gebruikte hij natuurlijke atmosferen zoals nevel, wolken en dauw als filters. Ook door middel van scherptewisseling vergrootte hij de kleurvariatie. Noordhoek was geneigd om kleuren vooral naar het blauw te vertalen.
Wim Noordhoek onderscheidde een objectief en een subjectief kleurgevoel; namelijk datgeen men waarneemt en dat wat men ervaart bij het zien van kleur. Het is niet verwonderlijk dat Noordhoeks kleuren niet altijd overeenkomen met de werkelijkheid. Als een impressionistisch schilder voelde hij zich vrij om naar eigen voorkeur kleuren om te vormen. Met deze vrije kleurinterpretatie wordt kleur niet zozeer als eigenschap van de dingen, maar als emotiedrager beschouwd.
Al in de tijd dat Wim Noordhoek als graficus werkte, ging zijn voorkeur uit naar landschappelijke thema's en als fotograaf kwam daar geen verandering in. Zijn landschapfotografie kwam tot stand tijdens talloze reizen naar verschillende landen in Europa.
Bij zijn opvattingen omtrent de compositie in de landschapfotografie nam Noordhoek een tweeledig standpunt in. "Landschapfotografie is het landschap heel laten, waarbij je poogt: enerzijds het landschap te abstraheren, anderzijds het totaal van de functie en ontstaan in beeld te brengen." Noordhoek liet het landschap in zijn waarde door zo min mogelijk aan het onderwerp te veranderen. Compositorische veranderingen bereikte hij door verandering van kader.
"Uitwerking en versterking van reeds in het landschap aanwezige abstracte elementen" bereikte Noordhoek door het isoleren en van zeer dichtbij fotograferen van representatieve details, zoals bomen, stenen, of waterplassen. Losgemaakt van hun omgeving en onplastisch weergegeven, werden de oorspronkelijke vormen onherkenbaar. Noordhoek fotografeerde ze soms met grote lichtcontrasten waardoor ze een sterk grafisch karakter kregen.
Geometrische motieven en structuren in de natuur werden benadrukt. Door van een bomenrij alleen de in het gelid staande stammen te fotograferen, wist Noordhoek een van nature grillige onderwerp te plaatsen in een evenwichtige compositie.
Op kleine schaal voelde hij zich vrij om veranderingen aan te brengen. Zo componeerde hij met behulp van aangesleept hout, losse stenen en aangetroffen groen vrijelijk stillevens. Wel stelde hij de voorwaarde, dat er een natuurlijke indruk moest blijven bestaan.
De landschapskleurenfoto moest volgens Noordhoek geen reproductie, maar een kleurige expressie van de werkelijkheid zijn. Zijn visie op landschapfotografie is daarmee in wezen impressionistisch van karakter. Naast de hiervoor reeds genoemde vrije kleurinterpretatie dragen ook de lichtbehandeling en Noordhoeks voorliefde voor reflecties hieraan bij.
Tijdens de vele reizen die Noordhoek ondernam, fotografeerde hij behalve landschappen ook architectuur. Hij maakte foto's van steden en dorpen, gevels en deuren. Ook hierbij had Noordhoek er plezier in om zijn onderwerpen te zoeken in het detail. Losgemaakt van hun omgeving krijgen de architectuurdetails soms een abstracte werking. Dat geldt niet zozeer voor de ramen en deuren die nog als zodanig herkenbaar zijn, maar wel voor de verkleurde plekken op hout- en pleisterwerk. Ook hier zijn de onderwerpen ondergeschikt gemaakt aan de vorm en de kleur.
Steeds stond het esthetisch resultaat voorop. Van tamelijk ongebruikelijke thema's als ramen en deuren, muren, verveloze raamlijsten, opstapjes, gordijnen, vaasjes en andere schilderachtige elementen wist Noordhoek stillevens te maken.
Kenmerkend voor Noordhoeks architectuurfotografie was de sterke frontaliteit, waardoor een bijna geometrische indeling van het beeldvlak en een eenvoudige, statische compositie ontstond.
Soms poseren bewoners voor het pand, waardoor het geheel wordt verlevendigd, maar door het ontbreken van actie behoudt de foto een beschouwend karakter en werkt als een stilleven.
Noordhoek regisseerde zijn foto's tot in het detail. Zo zette hij bijvoorbeeld een fiets tegen een gevel, of een kind achter een raam. Het weghalen van storende elementen noemde hij "het uitzuiveren van het beeld". De mensen op zijn architectuurfoto's poseren en wachten rustig af totdat de fotograaf zijn werk gedaan heeft. Deze gelatenheid geeft samen met de omstandigheid dat Noordhoek veel in armoedige of vervallen buurten fotografeerde, vaak een melancholieke uitdrukking aan de foto's.
Wanneer Noordhoek ramen fotografeerde, maakte hij gebruik van de doorzichtige en reflecterende eigenschappen van het glas. Door middel van weerspiegeling of het weergeven van mensen of dingen achter het venster, kreeg de platte compositie toch nog diepte. Noordhoek bereikte een indirecte manier van waarnemen die een zekere intimiteit en tegelijkertijd een zekere afstand schiep. Dit 'doorzichtige' fotograferen, werd in de jaren zestig één van Noordhoeks handelsmerken.
Als fotograaf koos Wim Noordhoek ook mensen tot onderwerp van zijn werk. Noordhoeks kinderfotografie behoort tot het meest gepubliceerde deel van zijn oeuvre. Daarnaast maakte Noordhoek talloze foto's van zigeuners bij wie hij enige tijd leefde. Een groot deel van dit werk bestaat uit portretten. Hij streefde net als August Sander naar een zekere soberheid en isolering van zijn modellen. Hierbij probeerde hij tot een psychologische weergave te komen, óók bij de kinderfotografie. In zijn kinderportretten onderscheidde hij thema's als 'de verdroomde wereld', spel en portretten. Het 'schattige' element vermeed hij hierbij niet.
Bij zijn portretfotografie trachtte Noordhoek de onderwerpen volledig te dirigeren. Hij maakte gewoonlijk veel opnamen. Het bijkomende voordeel hiervan was dat zowel de geportretteerde als de fotograaf de gelegenheid kregen vertrouwd te raken met de situatie.
Noordhoek bezat de vaardigheid om mensen te biologeren, om hen bereidwillig te laten poseren. Hij rekende daarbij op de medewerking van zijn model en noemde dat: "Een vorm van loyaliteit". Hij eigende zich modellen toe en verwachtte daarbij zelfs een zekere dienstbaarheid. Noordhoek erkende dat dit een zekere dictatuur inhield: "Nadat je weet dat je een foto moet maken, komt een vorm van regie daar altijd bij". De strikte regie leidde tot een passieve pose van de modellen. Vooral bij kinderfotografie veroorzaakte dit nogal eens verstilde, melancholieke beelden. De rust die uit de houdingen spreekt en van nature de kinderen vreemd is, benadrukt dit.
De film De Illusie van Klaas Rusticus die Noordhoeks werkwijze in beeld brengt maakt dit duidelijk: De levendige knaap uit de film is op de foto van Noordhoek veranderd in een peinzende jongen.
Door kinderen te plaatsen voor bouwvallen ontstaat door de combinatie van jeugd en verval een somber geheel. Frontaal gefotografeerd tegen een rustige achtergrond als een gevel of een muur, zijn er weinig afleidende details zodat het model alle aandacht krijgt.
Doordat de mensen niet bij hun dagelijkse bezigheden, in hun gewone doen zijn geportretteerd blijven de foto's van een beschouwend en afstandelijk karakter.
Bij zijn portretfotografie maakte Noordhoek een creatief gebruik van het licht. Doordat hij bijvoorbeeld gebladerte als lichtfilter gebruikte verkreeg hij een versnipperde lichtval. Door de willekeurige lichtaccenten werd een toevallige lichtval gesuggereerd, wat voorkwam dat het fotoportret te statisch zou worden.
Wim Noordhoeks stillevenfotografie toont een grote variatie aan onderwerpen: kerkhoven, kinderspeelgoed en op het eerste gezicht triviale zaken als afval, gevonden voorwerpen op straat of in de natuur, verdorde bloemen, een dood vogeltje etc. Ook de detailfoto's van Noordhoeks landschap- en architectuurfotografie kunnen worden beschouwd als stillevens.
Noordhoek onderscheidde het gevonden en het gecomponeerde stilleven, waarbij hij de volgende eisen stelde: Het stilleven moest een thematische samenhang en een schijn van toevalligheid hebben. Ook hier weer componeerde hij zijn onderwerpen. "Een kunstenaar maakt toch ook zijn stillevens", vond Noordhoek.
Hij genoot van het creatieve element in de fotografie. "Het lekkeropbouwen, het verwijderen van een naar zijn smaak te lichte pluk varens, het bijplanten van wat groen, het is, zegt hij, niet alleen toegestaan, het is noodzakelijk. Zelden zit het ineens goed. En als er niet veranderd moet worden is het dikwijls een kwestie van wachten".
Noordhoek zag het stilleven als drager van een boodschap. Meermalen koos hij het tijdloze, of de stilte als onderwerp van zijn fotografie. Noordhoek vormde daarmee de reële wereld om in een andere werkelijkheid met een symbolische betekenis.
Hij was gefascineerd door het begrip tijd. Meer dan het vastleggen van het huidige moment alléén, trachtte Noordhoek een monument voor het heden op te richten. In zijn stillevens is het thema vergankelijkheid nadrukkelijk aan de orde. Hij was steeds op zoek naar het tijdloze, ondeelbare moment. Hoewel hij ook foto's maakte met een documentair karakter was Wim Noordhoek niet geboeid door de reportagefotografie, omdat deze zo tijdelijk is.
Bij zijn poging om zaken van algemeen aanvaarde schoonheid als bloemen en kinderspeelgoed te combineren met een dieper liggende betekenis, riskeerde Noordhoek een overdaad aan sentiment. Noordhoek was van mening dat begrippen als kitsch en sentimentaliteit deel uit maken van het leven en daarom niet vermeden moeten worden. Kitsch heeft te maken met heel eerlijke dingen: "De kitsch in het leven is haast het zout in de pap". Hij onderscheidde het thema van de "mooie kitsch": voorwerpen met een overmaat aan gevoelswaarde. Hierbij was zijn streven het onechte zó vorm te geven, dat daaruit een nieuwe werkelijkheid ontstond. Voorbeelden hiervan zijn Noordhoeks foto's van kinderspeelgoed en grafdecoratie.
Wim Noordhoek hield er niet van om lang in de donkere kamer te werken. Hij zei hierover: "Bij mij ligt de nadruk vooral op het moment dat ik het maak, dat is voor mij een zeer essentieel moment. Ik ben niet een typische technicus die ontzettend graag knoeit en experimenteert". Toch was Noordhoek ook in de donkere kamer een estheet die een perfecte afdruk wilde maken.
Wim Noordhoek heeft gewerkt met verschillende typen camera's. In zijn begintijd als fotograaf werkte hij met een oude Ikoflex, een twee-ogige 6x6 camera. In 1966 fotografeerde hij met een Leica, een jaar later met twee kleinbeeldcamera's, één voor zwart-wit en één voor kleur.
Hij maakte gebruik van drie objectieven, namenlijk een 21 mm groothoekobjectief, een 60 mm makro-Elmarit van Leitz en een 135 mm telelens.
Wanneer hij fotoportretten maakte, gebruikte hij een direct-klaar-camera om zijn modellen te laten wennen aan het fotograferen. Daarna maakte hij de eigenlijke opnamen.
Bij het maken van groepsportretten werkte hij met een draadontspanner, zodat hij alle aandacht kon richten op de compositie van de foto.
Vanaf 1960 onderhield Wim Noordhoek contact met de firma Agfa- Gevaert AG. In ruil voor foto's bestemd voor reclamedoeleinden ontving hij films en testte hij nieuwe emulsies. Zijn kleurenfoto's ontstonden in samenwerking met Agfa.
De fotografische verdienste van Wim Noordhoek ligt voor een groot deel in zijn rol als leraar en promotor van de fotografie.
Zijn werk aan de Akademie te Den Bosch, de Volkshochschule te Keulen en de Leidse Universiteit verschafte hem niet alleen een geregelde bron van inkomsten, maar hij had ook plezier in het lesgeven. Zijn eigenzinnige karakter botste nogal eens met de inbreng van de leerlingen. Toch wist hij te bezielen als geen ander.
In de jaren zestig verwierf hij grote aanhang onder de amateurfotografen bij wie hij een ware trend zette met zijn onderwerpkeuze en kleurgebruik. Tevens heeft hij invloed gehad op vakfotografen, doordat hij liet zien dat binnen de vakfotografie naast een traditionele richting ook een vrije, creatieve fotografie kon bestaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten