vrijdag 27 februari 2015

Dit doet Duyvis Cor van Weele Company Photography


Kon.Fabr. T.Duyvis Jz. Koog a/d Zaan Druk:Meijer. Wormerveer.

Cor van Weele (1918-1989) is een Nederlands fotograaf.
Kort na de Tweede Wereldoorlog vestigt Cor van Weele zich als zelfstandig fotograaf in de Karel du Jardinstraat in Amsterdam. Hij legt zich dan hoofdzakelijk toe op de portretfotografie en geeft les voor het Vakdiploma Fotografie. Al snel krijgt Van Weele grote opdrachten en documenteert hij het werk van vele Nederlandse kunstenaars en architecten.
In de Tweede Wereldoorlog brengt fotograaf Cor van Weele als één van bijna 30.000 krijgsgevangenen een jaar door in Stammlager (Stalag) IV bij Mühlberg an der Elbe, tussen Leipzig en Dresden, Duitsland. Met een binnengesmokkeld fototoestelletje maakt hij tijdens zijn verblijf clandestien foto's, waarvan die genomen rond kerst 1944 het best de sfeer en de omstandigheden in en om de barak weergeven.
In 1982 werd de Stichting Fotoarchief Cor van Weele opgericht, met als doel het behoud en beheer van het ruim 250.000 negatieven en 30.000 eigen drukken tellende archief van de fotograaf. In 2010 is het beheer van het archief overgedragen aan het Maria Austria Instituut in Amsterdam.

Some other (company) photobooks :
Ad de Vries, En alles daartussen, Zaandijk (J.Heijnis Tsz.) z.j.
Ad de Vries, Ze liegen over je, Zaandam (Albert Heijn) z.j.
Martie Verdenius, Dag nieuwe dag, Utrecht (Ubica-Matrassenfabriek) z.j.
Cor van Weele, Zierikzee, levend hart van Schouwen-Duiveland, Zierikzee (N.V. Drukkerij v.h. Lakenman & Ochtman) z.j.
Wim Alings jr, Twee Richting Verkeer, Amsterdam (Koninklijk Instituut voor de Tropen) 1960.
DJ. da Silva, RBB 25 jaar, Amsterdam (Raadgevend Bureau Berenschot) 1963.
Platenhoezen voor Philips in de jaren vijftig.



Photographer Paul Huf Paul Huff: Highlights (English and Dutch Edition) once commented succinctly on his work as follows: 'They get what they ask for, but I deliver damn good work' - the very thing that makes industrial photography books so attractive. The books show work from a period during which photographers could not make a living as artists/photographers and depended on such prestigious commissions. With this highly professional approach, photographers like Violette Cornelius Violette Cornelius and Ata Kando: Hungarian Refugees 1956, Cas Oorthuys 75 Jaar Bouwen, Van ambacht tot industrie 1889-1964, Ed van der Elsken , Ad Windig Het water - Schoonheid van ons land and Paul Huf established their reputations and influenced our present-day impression of workers and entrepreneurs in the postwar Netherlands. Experimental poets and well-known writers also contributed to these books, fifty of which are on show. 'Het bedrijfsfotoboek 1945-1965. Professionalisering van fotografen in het moderne Nederland' Het Bedrijfsfotoboek 1945-1965 . 
















woensdag 25 februari 2015

Flashes from South-Africa Koen Wessing Documentary Photography


WESSING, KOEN - Momentopname Suid-Afrika - Flashes from South-Africa

Amsterdam, Fragment Utgeverij, 1993. First edition. Softcover. 32 x 24. Only publication of Wessing's South Africa travels; this book documents South Africa reeling between hope and fear after Nelson Mandela's release in 1990.

8 juli 2000

In het gebouw waar ik werk, de voormalige Grote Club in Amsterdam, zijn ook enkele effectenkantoren gevestigd. Het is vlakbij de Beurs. Ik sta na werktijd in de lift met een dertiger, in een gewichtig duur pak, opzichtig nonchalant gekapt, gsm aan het oor, op en top beursbengel. Beneden gekomen wil ik de buitendeur openen en hem langslaten, maar druk pratend in zijn telefoon knalt hij me opzij. De deur zwiept in mijn gezicht dicht.

Het verwonderende in deze momentopname is, hou me ten goede, niet het gebrek aan beleefdheid van de jonge carrièremaker, want dat interesseert me niet zo. Wat me verontrust is iets verstrekkenders: de hier gedemonstreerde fixatie van iemand op zichzelf en op het eigen succes. Misschien is weinig in het dagelijkse leven zo kenmerkend voor een tijd waarin 'gemeenschapsgevoel' uitsluitend beleefd lijkt te kunnen worden in de vorm van hossen met oranje petjes op. Het is een uiting van zelfgenoegzaamheid die gelijk op gaat met onverschilligheid jegens de rest van de wereld.

Ik was op weg naar het Amsterdams Historisch Museum waar dinsdag een overzichtstentoonstelling werd geopend van de fotograaf Koen Wessing, De wereld van Koen Wessing, een angstaanjagende, zwart-witwereld vol paupers, slachtoffers, vluchtelingen, verworpenen, overlevers. H.J.A. Hofland hield een strenge redevoering tegen de onverschilligheid en zelfvoldaanheid, de andere wereld, waar ik zojuist nog even een glimp van had opgevangen.

,,Kijkend naar deze foto's'', zei Hofland, ,,dacht ik telkens weer: wat is er met ons gebeurd?'' Waarna hij sprak over nieuwe economie, nieuwe vraatzucht, informatica, bomen die in de hemel groeien, een schizofrene beschaving, een van zichzelf vervuld geraakte samenleving.

Jeremia! Dat was geen vrolijk verhaal. Het zijn dan ook uitgesproken politieke foto's die Koen Wessing in de loop van veertig jaar, trouw aan zichzelf, heeft gemaakt. Wessing grijpt ons - wat is er met ons gebeurd? - bij de lurven. Hardhandig. Zijn omzwervingen zijn die van een opgejaagde. Hij fotografeerde in alle uithoeken van de aarde geknechte mensen die hun waardigheid tegen de klippen op overeind proberen te houden. Chili, Midden-Amerika, Zuid-Afrika, China, Tibet, Kosovo, om een greep te doen.

Met pamflettisme heeft het niets te maken. Het etiket 'sociale fotografie' (waarmee de schitterende Nederlandse documentaire fototraditie van Eva Besnyö, Cas Oorthuys, Ad Windig, Emmy Andriesse, Carel Blaazer, Dolf Kruger, Ed van der Elsken, Ad van Denderen, Willem Diepraam, Dolf Toussaint, Kadir van Lohuizen, enz. veelal laatdunkend wordt afgedaan) is niet toereikend. En het verwijt dat geëngageerde fotografie al snel leidt tot vermoeidheid bij de kijker (,,Op den duur gaan alle slachtoffers op elkaar lijken'', schreef Max van Rooy ooit over Wessing) wordt door deze tentoonstelling weerlegd.

Wel dwingen Wessings foto's de kijker tot een moreel oordeel. Het is onmogelijk dit werk op zijn artistieke waarde te schatten - als universeel geldige uitbeelding van het lot van de mens - zonder de bereidheid zich te verplaatsen in de ander. Wessing moet je vergelijken met Goya. Wie haalt het in zijn hoofd Goya's Desastres de la Guerra primair te beschouwen als werk van een achterhaalde wereldverbeteraar, agitprop-artiest of etsende zendeling? ,,Wat Wessing gemaakt heeft'', schrijft Melchior de Wolff in Vrij Nederland, ,,is een persoonlijke inspectie van de werkelijkheid, die zich blijvend in de geheugens van het publiek heeft vastgezet.'' Blijvend, dat is hier het sleutelwoord. Blijvend vastgezet: ik kan niet denken aan Chili 1973 zonder de foto voor mijn geestesoog te zien die Wessing maakte van een straatrazzia in Santiago. Beklemmend is daar een te zwakke kwalificatie voor. Zoals Hofland het in zijn openingstoespraak omschreef: ,,Daar wordt de angst voor de uitzichtloze gevangenschap van de dictatuur zichtbaar, de staalsmaak van de terreur. Het zijn niet meer je hersens, het is je maag waarmee je de blindheid van het meedogenloze herkent.''

Toch doet het Koen Wessing onvoldoende recht in hem alleen of zelfs maar voornamelijk de maker van deze foto te zien, zoals Robert Capa niet alleen maar die beroemde foto heeft gemaakt van de vallende soldaat in de Spaanse burgeroorlog. Wessing is niet de man van één of enkele foto's, zijn medium is de reportage en de reportageseries schakelen zich aaneen tot een samenhangend oeuvre en tot een wereldbeeld.

Het is verbazingwekkend hoe de samensteller van de tentoonstelling, de Amsterdamse ontwerper Jeroen de Vries, erin is geslaagd de essentie van een zo omvangrijk levenswerk in een kleine ruimte tot zijn recht te laten komen. Ook dat is betrokkenheid, het tegendeel van onverschilligheid. De expositie is zo ingericht, dat men de fotografische kwaliteit van het werk van Wessing kan afmeten aan het gedeelte met een opstelling van honderd grote afdrukken, terwijl je het verhalende karakter en de politieke lading ervan voluit ervaart in een arena van projectieschermen, waar honderden dia's in epoche-omspannende reportages voorbij flitsen. Vechtend tegen een verraderlijke vorm van nostalgie, zag ik mijn eigen tijd en de voedingsbronnen van mijn verontwaardiging en betrokkenheid voorbij komen. ,,Wat is er met ons gebeurd?''

Melchior de Wolff vraagt zich in zijn recensie in Vrij Nederland nijdig af waarom de opening van deze tentoonstelling niet verricht werd door Wim Kok. ,,In wat voor een slaperige politieke cultuur is het land eigenlijk terechtgekomen?'' Een gerechtvaardigde vraag, maar tegelijkertijd is het ook een symptoom van slaperige politieke cultuur om bij het begrip 'politiek' bijna reflexmatig te denken aan politici, aan een minister-president, burgemeesters, parlementsleden, departementen, deelraadvoorzitters. De fotografie van Koen Wessing is al sinds de jaren zestig (Parijse Mei-revolte, bezetting van het Maagdenhuis) ronduit partijdig, maar nooit in partijpolitieke zin en al zeker niet in de zin van enigerlei identificatie met bestuurders en ambtsdragers.

Maar De Wolff heeft gelijk dat het belang van tentoonstellingen als deze moeilijk kan worden overschat. Ik vond de opening als nieuwsfeit meer de moeite waard dan de overname door VNU van Ilse. Maar hoe vertel ik dat aan die beursman in de lift?
Elsbeth Etty








maandag 16 februari 2015

The lost Innocence of Egypt In the Shadow of the Pyramids Laura El-Tantawy Photography


We enter Laura El-Tantawy’s book through the tiny door, after swallowing the bitter potion of History. As in a dream, the almost illegible images of the first pages gradually become clear as we pass from a small format to double-page spreads which draw the reader into the whirlwind that has devastated Egypt over the past ten years. We follow the emotional chaos that El-Tantawy experienced upon her return from the United States, in 2005, against a background of political decadence.
“When I started, my approach was mainly personal and reflective. I would go in the streets in order to get used to the country again,” she explained to me a few months ago in an interview for FLTR. “When I came back in 2005, there was already a lot of contestation in Egypt. We knew that something was going to happen but we didn't know when. I found myself involved in the political movement naturally. The work developed like that, and the revolution happened. There was no question: I had to be there. It was historical for me as an Egyptian…My idea about Egypt has changed after last August though and it has become very difficult for me. I saw violence there in a way that I had never seen before and that shut me down. For a long time, what I was shooting in Egypt was based on memories from my childhood. Seeing so much aggression made the compassion and empathy completely disappear and I understood that the project was done.”
In the Shadow of the Pyramids follows this narrative, combining El-Tantawy’s photographs taken between 2005 and 2014, and those of her childhood—printed in a small format reminiscent of locket photographs—along with personal texts.
« Standing in the Shadow of the Pyramids.The beginning meets the end.Here I choose to bury my most valued possession.In a place I once called home. »
The book concludes with these words, followed by a photograph of a little girl floating on a swing set above a lawn covered with flowers. Her eyes are closed, her hair blows in the wind, and on her dress, the same heart that shone everywhere in the streets of Cairo before the Revolution of January 25th, 2011. The little girl is Laura El-Tantawy. She is also Egypt, which is now filled with hope after a period as dark as a long, moonless night.
Despite the darkness, El-Tantawy takes advantage of the emotional range that color offers. Red dominates the images— red like the streets filled with fire and flowing with blood, like the passion consuming the nation. “I lived a long time in solitude and realized that when you share the sadness or the trauma it becomes a shared expérience”, she says. Informal, poetic, intrinsically personal, her style succeeds through transcendence in serving a documentary purpose. Published on the anniversary of the Revolution, her diary is that of all who fought it - those who, lost in the middle of the book as they were in the middle of the agitated crowd, El-Tantawy captures, from close-up, their fists against their lips, their round tears, their dark eyes and trembling hopes. 

BOOK
Laura El-Tantawy, In the Shadow of the Pyramids*shortlisted for 2014 Unseen Dummy Award* 
Edition of 500
All books signed and numbered
440 pages with Japanese folds including 7 smaller text pages & 18 pages as single sheets

Designer: SYB

De verloren onschuld van Egypte

Door Harm Ede Botje
11 februari 2015 
 Leestijd: 5 minuten
FOTODOCUMENT
In januari 2011 was Laura El-Tantawy erbij op het Tahrirplein toen de Arabische revolutie losbrak in Egypte. Ze had de massale protesten ervaren als een triomf voor een heel volk. El Tantawy voelde zich eindelijk op haar plaats in Egypte, het land van haar ouders. Ze voelde zich voor even één met de boeren, advocaten, leraren, kunstenaars, politici en al die anderen die op het plein samenkwamen en die ze fotografeerde, mensen die voor het eerst zonder angst met elkaar durfden te discussiëren, te schreeuwen, voor hun mening uit te komen, nergens meer bang voor waren. 
Van dat gevoel van eenheid is nu, vijf jaar later, weinig over. ‘Ik fotografeer het leven, dat is wat me altijd heeft geïnspireerd. Dit land, waar ik lange tijd eerder het goede dan het slechte wilde zien, heeft me in een diepe duisternis geduwd,’ schrijft ze in haar net verschenen boek In the Shadow of the Pyramids. 

Haar eigen wortels

El-Tantawi werd in 1980 geboren in Londen en groeide op in Egypte, de Verenigde Staten en Saoedi-Arabië. Haar vader is anesthesist. Ze herinnert zich de gesprekken van haar ouders, die tegen elkaar over haar en haar zusjes zeiden ‘dat ze niet moesten lijden als wij’ en ‘een beter leven moesten krijgen’. Maar ze herinnert zich ook haar grootvader, die elke dag de krant spelde en aan wie ze, toen ze eenmaal oud genoeg was, vroeg waarom in Egypte nooit iemand opstond tegen de onrechtvaardigheid in het autocratisch geregeerde land. Hij antwoordde: ‘Het is allemaal voorbestemd, net als ons lot.’
El-Tantawy studeerde in de VS en begon haar carrière als persfotograaf bij de Milwaukee Journal Sentinel, daarna voor de Sarasota Herald Tribune in Florida. Maar ze vond het fotograferen van auto-ongelukken, plaatselijke verkiezingen en gouden bruiloften te beperkt, ze kon zichzelf er niet in kwijt. Toen in 2005 haar grootmoeder overleed, besloot ze haar baan op te zeggen en naar Egypte te verhuizen om daar meer persoonlijk werk te gaan maken. Met de camera in de hand ging ze op zoek naar de Egyptische identiteit – en vooral ook naar haar eigen wortels.

Donker boek

Aanvankelijk dacht ze haar onderwerp heel klein te houden. Ze fotografeerde haar grootvader, de man tegen wie ze altijd had opgekeken maar die nu net zijn vrouw had verloren en oud en fragiel was geworden.
Maar het rumoer van de straat drong haar kleine wereld binnen. El-Tantawy ging kijken bij demonstraties en raakte verzeild in de maalstroom van gebeurtenissen die leidden tot het vertrek van president Hosni Mubarak, de opkomst van de Moslimbroeders, de repressie door de generaals en nu dan president Abdel Fattah el-Sisi.
In the Shadow of the Pyramids is het hoogstpersoonlijke verslag van de zoektocht van El-Tantawy, waarin familiefoto’s uit een schijnbaar onschuldig tijdperk contrasteren met vervreemdende beelden van rennende demonstranten, oprukkende oproerpolitie, een vrouw met een gegroefd gelaat bij wie een traan over de wang rolt. Het is een donker boek geworden, met weinig ruimte voor hoop.
‘Het is ook nooit bedoeld als een hoopvol boek,’ zegt El-Tantawy. ‘Ik ben depressief, boos, teleurgesteld. Ik dacht toen ik op het Tahrirplein stond dat dát het nieuwe Egypte zou worden. Alles wat er daarna gebeurde, was een grote schok voor mij. Ik was zo naïef te denken dat we allemaal één waren. We waren onervaren, onschuldig, kortzichtig – ik ook.’
Op 27 juli 2013 zag El-Tantawy tijdens protesten voor de eerste keer een lijk op de grond liggen, schrijft ze in haar boek. Met haar schoenen glibberde ze door het bloed. Hier wilde ze niet bij zijn! Dit was niet de bedoeling, hier zou haar zoektocht in Egypte niet over mogen gaan! Ze kon de beelden van een jongen die zijn vader de laatste adem zag uitblazen niet meer van haar netvlies krijgen. ‘De puurheid en onschuld van de herinneringen uit mijn kindertijd, het zijn gevoelens die ik niet meer heb. Het is moeilijk je te realiseren dat je huis niet langer je huis is.’ 

Persoonlijke zoektocht 

Van 2005 tot 2014 werkte El-Tantawy aan In the Shadow of the Pyramids. Ze groeide in die jaren uit van een persfotograaf tot een gevierd kunstenaar die tal van prijzen won en publiceerde in The New York Times en The New Yorker. Haar boek heeft een Nederlands tintje, het is gemaakt door boekbinderij Geertsen in Nijmegen. Afgelopen week was ze voor een dag uit haar huidige woonplaats Londen overgekomen om de vijfhonderd in eigen beheer uitgegeven exemplaren te signeren. ‘Ik ben heel somber over de toekomst van het land, het is zo anders gelopen dan ik hoopte,’ zegt ze vanuit de trein. ‘Maar mijn persoonlijke zoektocht is klaar, mijn gevoelens en gedachten heb ik vastgelegd in dit boek.’
Het boek ‘In the Shadow of the Pyramids’ is te bestellen via de website van de fotografe http://www.intheshadowofthepyramids.com/
















zondag 15 februari 2015

The Chain Chien-Chi Chang The Chinese Photobook Curated by Martin Parr and WassinkLundgren Photography


The Chain Chien-Chi Chang

Tied up like animals, a human chain of 700 psy chiatric patients in the Lung Fa Tang Temple in Taiwan are tethered by their ankles to farm one million chickens. Seen as a way to help both themselves and the families who have rejected them, this book confronts the astounding feats of their captivity.

Laying out the chain

World-renowned photographer Chien-chi Chang brings his haunting images to the Taipei Fine Arts Museum in an exhibition titled 'The Chain'

By Claudia Glenn Dowling  /  CONTRIBUTING REPORTER , IN NEW YORK
Chang Chien-chi (張乾琦) rings the buzzer on a storefront in New York's Chinatown and waits for the disembodied voice to tell him to come in. Upstairs is Charles Griffin's studio, one that prints enormous photographs for exhibitions. Chang can't wait to see the first nearly life-sized prints of a series of portraits he made halfway around the world, in Taiwan.
The master printer fastens one of the huge photographs to the wall and the paper unrolls, revealing two men holding hands, a chain locking them together at their waists. Griffin hangs another print. Three women with shaved heads, also chained, are captured in a triptych reminiscent of a grotesque ballet pose.
Forty portraits, which Chang collec tively calls The Chain, make up the heart of an exhibition which opens tomorrow at the Taipei Fine Arts Museum. They were taken at a mental care institution called Lungfatang (龍發堂) in southern Taiwan, which is a mixture of Buddhist temple, psychological care clinic and chicken farm. At the institute which is no stranger to controversy, pairs of inmates are yoked as they work, eat, shower, even go to the toilet.
"Why do they chain them together?" asks Griffin.
"Usually one is more stable," says Chang.
"That's radical therapy," says Griffin.
Griffin's assistant says that after printing the portraits, he was haunted by the faces, the sores on the feet. "The strange thing is the pictures are really beautiful, too," says Griffin.
A search for truth
Chang began visiting the institution in 1993. In 1998, the inmates were paraded through a warehouse, where they paused in the light from an open door as Chang took a few frames. "Seven years of going back over and over again for pictures that took just 1/25 of a second to capture," says Chang. Looking at the pictures later, Chang decided he had found truth. "Everything is there -- all the information, the emotion."
After majoring in English at Soochow University in Taiwan, Chang went to Indiana University in the US, where he took a course in photography and discovered his career. Photographer Eugene Richards had Chang as a workshop student during those early days. "He was a little bit crazed," recalls Richards. "We would find him asleep on the floor in the classroom -- obsessed with photography." One of the things that Richards pushes his students to do, he says, is to examine themselves and their own lives. "We're all afraid to look at ourselves. Most photographers don't," says Richards. "Ultimately, Chien-Chi did."
Not far from Griffin's Chinatown studio is a tenement apartment where some 50 illegal immigrants from Fujian sleep in shifts and wake to work 16-hour days in the garment factories and restaurants of Chinatown, sending what little money they make back to their families. Drawn to people who, like himself, were trying to make their way in a new place, Chang moved into the apartment. The photographs he made there earned him stories inNational Geographic and Time magazines, the Missouri Magazine Photographer of the Year award, a first place World Press Photo award and the prestigious W Eugene Smith grant.
A Chinese crowd swirls in the street under an American flag. Men look at snapshots from home or talk on the phone, telephone cords linking them to their homes in China. Mel Rosenthal who teaches photography at Empire State College in New York City, believes it is Chang's own double vision that gives these pictures their richness. "Though he is to some extent an insider, he is looking as an outsider," he says. "His work is always social, cultural, rather than about a single event or individual."
Chang heads off to visit another printer preparing pictures for his exhibit. Not far from Chinatown, Brian Young's Manhattan studio is in a quieter, hipper, New York world of images and art. Chang is equally comfortable here.
Donning white cotton gloves, Chang fastidiously unrolls the silver gelatin prints. "Every print is different -- the human touch," he says. "I'd never be happy with computer prints." He peers at the surface, blows on the fiber paper to see whether the spot is a speck of dust or an imperfection. The unmistakable shape of an elephant looms amid tropical wilderness, but the elephant is chained. Chang examines the other photographs he took of these animals in Thailand, maimed by land mines, undergoing surgery, dying and dead.
A poet with a camera
Then come the brides. Not a celebratory wedding album but a jaundiced look at the industry and tradition of marriage. A couple is caught in a net of spray-string confetti. A chain of wedding couples kiss in a zoo. Chang, the unwed eldest son with four sisters, admits that the theme of this series was his own internal conflict about marriage. "I had to do something to channel all this traditional family pressure," he says wryly. Perhaps the most evocative photograph is of a post-nuptial couple in the back of a limousine, sound asleep. It is a funny picture, and sad, and one that no one else could have seen in quite the same way.
Those qualities led Chang's photographs to be selected by the exclusive photo agency, Magnum, for its own world tour exhibition. "Magnum has always been built on someone who sees differently, recognizes the quirkiness and incongruities of life," says long-time Magnum photographer Philip Jones Griffiths. "Chien-chi puts something of himself into his pictures, is delighted by what he finds around him. He is a poet with a camera."
The poet is now in the offices of Magnum, where he has been printing recent photographs for Germany's Geo magazine. He travels light, with two Leicas and a few lenses, and his own vision of the world. Those who have watched him shoot say it is hard to tell what he is seeing as he prepares to snap a shot, that it is only later the composition emerges. "Every detail counts," explains Chang.
And so he lays out The Chain on the floor of the photo agency at midnight to order the pictures the way they will appear on the wall of the museum. The pairs of asylum inmates separate and move together, come towards the viewer and retire. "If you look, you will see the invisible chain all the way," says Chang. And if you look, you will see the invisible chain in all of his photographs, the ties to home and bonds of marriage, and in Chang's case, the unbreakable connection to his work. "It's about freedom, I guess," he says.

In the last decade there has been a major reappraisal of the role and status of the photobook within the history of photography. Revisionist histories have added enormously to our understanding of the medium’s culture, particularly in places that are often marginalized, such as Latin America and Africa. However, until now, only three Chinese photobooks have made it onto historians’ short lists.


Yet China has a fascinating history of photobook publishing, and Aperture’s exhibition The Chinese Photobook will reveal for the first time the richness and diversity of this heritage. Divided into six historical sections, it will delight and engage photobook enthusiasts with the excitement of discovery. Based on a collection compiled by Martin Parr and Beijing- and London-based Dutch photographer team WassinkLundgrenThe Chinese Photobook embodies an unprecedented amount of research and scholarship, and includes accompanying texts and individual title descriptions by Raymond Lum, Stephanie Tung, and Gu Zheng.

The Chinese Photobook will also reveal much about China itself, and the country’s dramatic twists and turns during the last 150 years.
Martin Parr is a key figure in the world of photography, recognized as a brilliant satirist of contemporary life. Author of over thirty photography books, his photographs have been collected by museums worldwide, including the J. Paul Getty Museum, Los Angeles; Museum of Modern Art, New York; and Tate Modern, London. Parr is a member of Magnum Photos.
WassinkLundgren is a collaboration between Dutch artists Thijs groot Wassink and Ruben Lundgren. Their work together includes book projects, exhibitions, and photography commissions. They met while studying at the Utrecht School of the Arts in the Netherlands and have worked together since 2005. They have received several awards, including the Dutch Doc Award and Foto Kees Scherer Prijs for best photobook, and have been nominated for the Foam Paul Huf Award.
Contents:
Includes approximately fifty-five books (with an average of eight to ten books in each of the six sections) and eighty framed portfolio pages, as well as video slideshows that will allow the viewer to “flip” through the more delicate books that must be presented in vitrines. Less rare books will be available for handling on a viewing table. In addition, the exhibitor will receive high-res tear-sheet files, which will be produced by the venue as vinyl blowups.






Chien-Chi Chang: Chinatown (New York and Fuzhou, 1992-2011) from Leica Camera on Vimeo.

In our latest photo essay made in collaboration with Magnum Photos, Chien-Chi Chang presents us with a collection of photographs taken between 1992-2011 illumintating the visible and invisible worlds of Chinatown, New York City.
"The men of Fuzhou, China leave their wives and families to work as dishwashers, cooks, carpenters and day laborers in New York City’s Chinatown. Their little leisure time is spent in overcrowded dorm like apartments where they cook, eat, sleep and dream of prosperity and of home.
The women of Fuzhou raise their children with the money absent fathers send back to China. Such bifurcated lives mean that many families spend their time waiting for the men of the household to either send for them or return home. In the end, it’s all about the essential human need to hold hope in your hands and having the willingness to sacrifice your own happiness to realize the dream of giving children a better life." - Chien-Chi Chang