dinsdag 8 januari 2019

Views & Reviews Egypt Dervishes Saints and Fairs A HUMAN ISLAM Niek Biegman Photography


Egypte. Derwisjen, heiligen en kermissen.
BIEGMAN, NIEK.
ISBN 10: 9061790751 / ISBN 13: 9789061790754
Published by Maarssen, 's-Gravenhage : Gary Schwartz / SDU, 1990., 1990
Publication Date: 1990
Binding: Hardcover
Dust Jacket Included

Sufism, the mystical tradition of Islam, is as far from the strident and often violent fundamentalist strain of the religion that has so captured world attention as it is possible to be. Sufis in all parts of the Islamic world are broad-minded, tolerant, and non-violent, their quest only to find and approach God through all means, including poetry, music, and dance. Historian Nicolaas Biegman has been observing and photographing Sufi practice and ritual in different Muslim lands for many years, and here in this collection of extraordinary photographs he feels the pulse of the Sufi experience, with its enormous variety in discipline and exuberance, intellectualism and spontaneity, in Egypt, Syria, Bosnia and Herzegovina, Kosovo, and Macedonia. In accompanying texts he explores what lies behind the rituals, and explains aspects of Sufi life and practice such as the position of women.

'Op een avond in de zomer van 1965 sloeg ik een zijstraat in van het oude stadsdeel van Caïro en kon mijn ogen niet geloven. Midden in een smal straatje waren vier of vijf mannen aan het dansen. Een vrouw zong, begeleid door fluit en slagwerk, in een sterk ritme dat totaal verschilde van de Arabische muziek waar ik aan gewend was. In een kring eromheen zaten mensen te kijken en thee te drinken. ik
stond oog in oog met mijn eerste moelid.'

Niek Biegman leefde en werkte tot 1988 vele jaren in Egypte. Hij maakte foto's van een fascinerend mengsel van orthodoxe religie, volksgeloof en het kermiswezen van het Oosten, de moelid. Naast
een adembenemende fotoreportage, geeft Biegman, dankzij zijn grote kennis van de Arabische cultuur een vakkundige maar ook persoonlijke beschrijving van de moelid. Biegman laat de lezer
echter nooit uit het oog verliezen dat het wezen van de moelid bepaald wordt door de geestelijke verering van Islamitische, Koptische en Joodse mystici van Egypte.

EEN MENSELIJKE ISLAM
Islamitisch fundamentalisme is een modieus onderwerp. De aandacht die het over de hele wereld krijgt is overweldigend. De laatste jaren zijn tonnen papier verbruikt om het verschijnsel te beschrijven. Die aandacht is niet nieuw, zoals ook het islamitisch fundamentalisme niet nieuw is. Fundamentalisme is al zo oud als de islam zelf en islamitische gezagsdragers hebben er altijd mee geworsteld. Dat heeft te maken met de fundamentalistische visie, dat de menselijke toekomst in het verleden ligt. De ideale, door God verordonneerde maatschappij, ligt niet voor ons, maar achter ons. Zij ligt vervat in de regels die de profeet Mohammed openbaarde en opstelde toen hij nog op aarde vertoefde. De maatschappij die hij stichtte, vormt de maat der dingen. Het is de plicht van de ware gelovige die door God gewilde maatschappij te handhaven en te herstellen. Het islamitisch fundamentalisme beweert het enige juiste antwoord te geven op de vraag hoe dat moet: terug naar af en strikte toepassing van de in die tijd opgestelde spelregels. Volgt men die spelregels niet, liggen hel en verdoemenis in het verschiet. Gods wrekende rechtvaardigheid staat daar borg voor. De grote aandacht die het fundamentalisme krijgt, zou doen denken dat het de voornaamste of zelfs de enige vorm van islam is. Ten onrechte. De meeste moslims, zeker in Egypte, zien het leven niet zo zwart-wit. Zij vrezen uiteraard Gods straffende hand, maar zij houden zich liever bezig met andere kwaliteiten van het Opperwezen, zoals diens vergevingsgezindheid en mededogen met dwalende schepselen. Zei de profeet zelf niet tegen een hoer, die een dorstige hond water gaf: ' Alleen al daarom zult gij het paradijs binnentreden?' Gods wil bestaat in hun ogen uit veel meer dan het verstikkende keurslijf van regels en plichten waarin de fundamentalisten de gelovigen het paradijs willen binnenranselen.

Gary Schwartz Sdu 1990 Kermissen door Niek Biegman 176 Blz
16 juni 1990

Na alle gepraat, om niet te zeggen gezeur over islamitische fundamentalisten en het gevaar dat zij zouden opleveren, is dit een boek dat eindelijk tegenwicht biedt. Die andere tak van de islam krijgt daarin het volle pond. Het is geschreven door dr. Niek Biegman, die van 1964-1967 attache aan de Nederlandse ambassade in Kairo was en van 1984-1988 ambassadeur. Hij is nu directeur-generaal internationale samenwerking op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag.

Biegman was een eigenaardig ambassadeur. Toen hij in Kairo afscheid nam, was er geen diplomaat in Egypte te vinden die het land zo intensief had bereisd als hij. Hij raakte al vroeg gefascineerd door allerlei vormen van volkse vroomheid langs de Nijl. Op godsdienstig gebied, schrijft hij, is Egypte altijd een zeer belangwekkend land geweest. Als welomschreven eenheid bestaat het land nu zo'n vijfduizend jaar. Grieken en Romeinen kwamen en gingen, het christendom kwam en de islam, maar het platteland bleef al die tijd min of meer onaangetast. ' Het is nu aan het veranderen, er is nog steeds de basis van een levende erfenis, die naar mijn gevoel even belangrijk is als de meesterwerken in de musea, met een poetische inhoud die heel het bestaan van het volk doordringt.'

VOLKSE ISLAM
Uit zijn boek, en uit de honderd prachtige kleurenfoto's die Biegman maakte, rijst in ieder geval een heel ander beeld op van islam dan het tegenwoordig gebruikelijke. Islam is daarin geen godsdienst van fanatiek schreeuwende fundamentalisten of hypocriet fezelende sjeiks. Zij is juist een bron van vreugde en troost, een religieus plechtanker in een warrige wereld. Deze volkse vorm van islam heeft haar wortels diep in de islamitische mystiek, het soefisme. Dat belijdt de mogelijkheid van een rechtstreeks verband met God, buiten het strakke keurslijf om van het islamitische plichtenrecht, de shari'a. Soefi's wijzen de shari'a niet af. Zij menen echter dat de shari'a niet zozeer dient om de maatschappelijke orde voor eens en altijd vast te leggen, maar veel meer een innerlijke leidraad is om in rechtstreeks contact met Allah te raken. Dit is niet de islam van de schriftgeleerden en de maatschappijverbeteraars, maar van de heiligen en de wonderdoeners, die kunnen rekenen op Gods speciale genade, baraka. Biegman staat uitvoerig stil bij het verschijnsel van heiligen in de islam. ' De heilige bezit het 'licht van Mohammed' en is kenner van God', schrijft hij. ' Hij heeft directe kennis van God, die verder reikt dan wat in de boeken staat en die ook niet uit boeken kan worden verworven'.

Dat zijn geen woorden die de sjeiks van al-Azhar, de grote islamitische universiteit in Kairo, aangenaam in de oren klinken. Alle facetten van de Egyptische heiligenverering, of dat nu de grote kermissen en pelgrimages zijn waarmee hun feestdagen worden gevierd of de mystieke orden die door veel heiligen zijn gesticht, komen aan bod. Biegman toont overtuigend aan hoe belangrijk de soefi-broederschappen zijn als sociaal bindmiddel in Egypte. De leden van de diverse orden komen meestal uit alle lagen van de maatschappij. Sommige mystieke broederschappen kennen miljoenen leden over de hele islamitische wereld. In de Egyptische dorpen en steden vormen zij vaak de ruggegraat van de plaatselijke samenleving en zijn vanouds stevig ingebed in het stelsel van sociale netwerken, waarbuiten in Egypte weinig of niets gebeurt. Biegman beschrijft ook hoe eenvoudig binnen de soefi-islam het aardse overgaat in het bovennatuurlijke en hoe sterk dat bovennatuurlijke in de Egyptische maatschappij is geintegreerd. Telepathie, teleportatie, telekinese, alles waar westerse parapsychologen zich soms tot de spotlust van hun omgeving mee bezighouden, zijn in Egyptische ogen alledaagse verschijnselen. Het uitdrijven van kwelduivels, het optreden van vuurgeesten, het in trance verrichten van voorspellingen, het is in Egypte aan de orde van de dag. Neem bijvoorbeeld de Rifa'ia-orde, die vooral op het platteland aanhang heeft. Daar danst men zich niet alleen in trance, schrijft Biegman, ' maar daar komt het ook voor dat men wangen en andere lichaamsdelen met ijzeren pinnen doorboort en de sjeik soms over zwaarden loopt, die worden vastgehouden in de mond of op de nek of de buik van zijn volgelingen'.

Biegman bezocht tientallen heiligenfeesten in Egypte. Hij ging op bezoek bij levende heiligen en tekende op wat hij zag en hoorde. Daaruit komt een beeld van de Egyptische islam naar voren dat, bij mijn weten, nog nooit eerder op deze manier is gepresenteerd. Daarbij besteedt Biegman ook uitgebreid aandacht aan wat er bij Egyptische christenen, de kopten, op dit gebied leeft. Zelfs het enige joodse heiligenfeest dat Egypte nog kent, komt aan bod. Wie zich voor islam en Egypte interesseert, mag dit boek eigenlijk niet missen.

















Geen opmerkingen: