Foam presents Mirroring Life, a retrospective exhibition of the work of photographer André Kertész (1894–1985).
Kertész is famous today for his extraordinary contribution to the language of photography in the 20th century. This retrospective marshals a large number of black and white prints as well as a selection of his colour photographs and historical documents, highlighting his exceptional creative acuity to reconfigure reality through unusual compositions.
The Shadow of the Eiffel Tower, Paris, 1929 © André Kertész
The exhibition comprises of his early work made in Hungary, his homeland, to Paris, where between 1925 and 1936 he was one of the leading figures in avant-garde photography, to New York, where he lived for nearly fifty years. The exhibition pays tribute to a photographer whom Henri Cartier-Bresson regarded as one of his masters, and reveals, despite an apparent diversity of periods and situations, themes and styles, the coherence of Kertész’s poetic approach.
Steven Poster by Andy Romanoff
Steven pointing at his first acquisition as a collector, a classic Kertesz © Andy Romanoff
This exhibition is organised with Jeu de Paume, Paris, in collaboration with La Médiathèque d l’architecture et du patrimoine, ministère de la Culture et de la Communication – France and diChroma photography.
See also
Stay an Amateur Lessons learned from Andre Kertesz Street Photography
Masters of PhotographyUnder the Influenceby Andrew Sweigart - Aug 26, 2014 0 1026
André Kertész
Introduction
Street Photography, at it’s absolute best, has soul. Timelessness. To catch that soul, that moment, is the goal of any photographer. The formula that makes that moment is complex. It’s a frantic computation of light, time and action. However, it’s one that I often disregard. Instead, I let the world around me dictate what’s going to be shot, doing the math for me. And sometimes, it’s about being invisible, as well. To be the observer. To go unnoticed, even if up to only the very last possible moment. What better way to get that soul? What better way to take what the world around us offers you? André Kertész mastered this, stealing bits of soul and beauty from the world while rarely interacting with the subjects in his view. He made visual poetry. And, in my opinion, was the foundation on which the advancement of great street photography was built upon.
The great Henri Cartier-Bresson was quoted as having said,
“whatever we have done, Kertész did first.”
André Kertész’s (1894-1985) work commanded that respect. Kertész began to gain recognition in the 1920’s when he moved from his native Hungary to Paris. There he found his home, nestled with other great artists of the time and even doing portrait work of Piet Mondrain and Marc Chagall, to name a few. In 1927, he had his first exhibition while he did freelance work for several magazines, all the while capturing the beauty of Paris and the people on it’s streets. He remained in Paris into the 1930’s, even producing more abstract work such as Distortions, photographs of female nude models reflected in distorted mirrors.
André Kertész masks
In 1936, with the German persecution of Jews and the threat of World War II looming, Kertész moved to New York. However, it’s said he never truly felt at home in America. His work was rejected by some magazines and MoMA. He found Americans objected to people having their photographs taken on the street. He also struggled with the language. In 1941, he was designated as an enemy alien because of WWII, and was not permitted to even photograph outdoors. In 1944, he began photographing for magazines and in 1946, he had a triumphant show at the Art Institute Of Chicago. Later, in 1964, me had a solo exhibition at MoMA. The recognition he wanted was finally coming to him. But, Kertész felt he never got the recognition he deserved.
His influence on the “bigger” names in photography, and the form, was massive, even if he didn’t realize it.
So How Did He Influence Me?
One of the most profound quotes I’ve ever heard from a photographer came from André Kertész.
“I write with light.”
Kertész wrote poetry with light. Visual poetry. Beautiful, lyrical work. His skill was taking that scene then making it a work of art. No small feat itself, but he did even more. He, perhaps better than any other photographer, gave us an opportunity to write our own poetry with his images.
A story doesn’t always have to be told with a photograph. But there is a skill and a grace that is admirable and desirable in doing so. It’s an art form within an art form. Kertész had the unique ability to make our eyes a second set of optics, writing the images into our own creative sense. To influence our minds into writing poetry to compliment his own.
When looking at his street photography work, I find myself wanting to tell more stories. To be a writer like him. Not only that, but more importantly, to make an image so beautiful and inspiring that it wants a viewer’s mind to write it’s own poetry to compliment the image. It’s a mojo that’s hard to snatch. It surely can’t be learned from books or a video tutorial. It can only be acquired from observation and practice. To swim in his images. To try and see how he may have seen. It’s an eye for me that’s not fully opened, but still sleepy.
Conclusion
Truly, it’s about being more observant. And less reactionary. As intense as street photography can be, with practice and the development of the art of observation, I believe it can be slowed down. I notice it already, even into my brief adventure. But the key, when setting out to write like Kertész did, is to truly observe. To see what the world around you is writing itself. The tools it’s giving you to write. The light, the characters, the settings. They’re all there. The resources we’re given are endless.
More work. That’s always more work to be done. But there’s more seeing to do. And to do that, I must wipe the sleep from that eye.
Ook als we zijn werk nooit eerder zagen, hebben we het gevoel dat de romantische foto’s van André Kertész ons heel vertrouwd zijn. De Hongaarse fotograaf stond aan de basis van een beeldtaal waarvan we ons niet kunnen voorstellen dat die er ooit níét was.
Rianne van Dijck
21 september 2017
André Kertész, Brillen en pijp van Mondriaan (Parijs, 1926)
Rmn / Donation André Kertész
Fotografie
André Kertész, Mirroring Life, t/m 10 januari in Foam Amsterdam. Info: www.foam.org
●●●●●
Sommige foto’s van de Hongaarse fotograaf André Kertész kent iedereen wel. Die met die typische ronde brilletjes van Piet Mondriaan bijvoorbeeld, met daarnaast zijn karakteristieke pijp in een kom; een portret van de beroemde Nederlandse schilder zonder dat hij daar zelf op te zien is. En die inmiddels honderd jaar oude foto van een man die daar zo prachtig met zijn gestrekte lichaam in een gestreepte zwembroek onder water zwemt – David Hockney zei ooit dat hij hier de inspiratie in vond voor zijn befaamde Californische zwembadschilderijen. Mondriaans Studio (Parijs, 1926) en Onderwaterzwemmer (Esztergom, Hongarije, 1917) zijn klassiekers van de fotografie, vele malen tentoongesteld en gepubliceerd, voor astronomische bedragen verkocht op veilingen, iconen van hun tijd.
Nieuwe clichés
Het gekke bij Kertész is echter dat óók de foto’s die je geheid nooit eerder zag toch heel vertrouwd aanvoelen. Die stoeltjes die daar zo fraai hun schaduw werpen op een Parijs trottoir; een besneeuwd park in New York; die trappen in melancholiek strijklicht waar de herfstbladeren zich op verzameld hebben. Het soort romantische en nostalgische foto’s zoals we ze wel vaker zagen – clichés, zou je ze best ook kunnen noemen. Ze maken gebruik van een beeldtaal die wij inmiddels heel goed kennen en waarvan we ons nu bijna niet meer voor kunnen voorstellen dat die ooit níét bestond. Maar dat zijn foto’s ons zo bekend voorkomen, komt niet omdat Kertész zijn ideeën ontleende aan andere fotografen, maar omdat hijzelf aan de basis ervan stond. „Een cliché moet ergens beginnen, en dit begon bij hem”, zoals Maaike Kooiman, curator van de tentoonstelling André Kertész, Mirroring Life het formuleert.
Van Boedapest naar Parijs
Kertész (Boedapest 1894 – New York 1985) was een invloedrijk fotograaf. Grote namen als Henri Cartier-Bresson, Robert Capa en landgenoot Brassaï werden door hem geïnspireerd. „Wat wij ook ooit allemaal hebben gedaan, Kertész was de eerste die het deed”, prees Cartier-Bresson hem. En ‘het’ – dat is het gebruik van schaduw, de vele weerspiegelingen in ruiten en waterplassen, de ‘trucs’ om lichamen te vervormen, het vastleggen van dat ene, bijzondere moment dat door Cartier-Bresson werd gemunt met ‘het beslissende moment’ maar waar Kertész al heel wat voorwerk voor had gedaan.
In de tentoonstelling in het Amsterdamse Foam lopen we chronologisch door zijn leven, van Boedapest naar Parijs, waar hij een van de centrale figuren is in de avant-garde kunstscene van die tijd en waar hij collega-kunstenaars als Mondriaan, Chagall, Eisenstein en Colette portretteert.
Te Europees voor New York
Kertesz’ vertrek in 1936 naar New York, waar hij bijna vijftig jaar, tot aan zijn dood in 1985 zal wonen, loopt uit op een desillusie. Werden in het legendarische Franse magazine VU tientallen reportages van hem gepubliceerd, in de Verenigde Staten wijst fotomagazine Life hem af omdat zijn werkwijze te traag zou zijn (Kertész maakt eindeloos uitsnedes uit zijn eigen werk en selecteert streng voordat hij zijn werk naar een opdrachtgever doorstuurt) en zijn foto’s te Europees, wat zoiets betekende als: te melancholisch. Het zal tot midden jaren zestig duren voordat hij zijn baan bij House and Garden vaarwel kan zeggen en zijn gedeukte reputatie weer die glans krijgt die het vandaag de dag nog steeds heeft.
Niet geheel toevallig valt zijn comeback redelijk samen met de popularisering van de fotografie die rond die tijd, zeker vanaf de jaren zeventig, steeds vaker en op meer plekken in grote musea als kunst wordt tentoongesteld en waar navenante prijskaartjes aan komen te hangen. Kertesz heeft daar aan het einde van zijn leven nog van kunnen meeprofiteren. Terecht, want het is mede door zijn artistieke werk, zijn midden-Europese melancholische blik en zijn onmiskenbare invloed op andere fotografen dat men ging inzien dat fotografie ook kunst kon zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten