- YEAR2013
- SIZE26 x 18,5 cm
- COLOURduo-tones and FC
- BINDINGpaperback + dustjacket
- PAGES188
- TEXTWillem van Zoetendaal
- CONCEPTWillem van Zoetendaal
- DESIGNWillem van Zoetendaal
- ISBN978-90-72532-21-3
FOLLOWING THE INTRODUCTION BY COMPOSER WILLEM VAN ZOETENDAAL THE NEW BOOK PARIS MORTEL RETOUCHÉ –photographies Johan van der Keuken INCLUDES A SELECTION OF PHOTOS FROM PARIS BETWEEN 1956 AND 1958, MOST OF WHICH HAVE NEVER BEEN PUBLISHED BEFORE. THE THIRD SECTION OF THE PUBLICATION PRESENTS THE THIRD AND FINAL VERSION OF THE PARIS MORTEL DUMMY AS PRESERVED IN THE COLLECTION OF THE PRENTENKABINET LEIDEN. THE FINAL SECTION OF THIS BOOK PRESENTS A SCALED-DOWN FACSIMILE OFPARIS MORTEL FOLLOWED BY NOTES AND A BIBLIOGRAPHY. FRENCH/ENGLISH.
"In 1956 Johan van der Keuken (1938-2001) moved from Amsterdam to Paris to study at the School of Film. There Van der Keuken took thousands of photographs, the city acting as a background to his feelings of desolation. In 1963 a selection of these were published in a book called 'Paris Mortel'. The complete book, including the original dummy Van der Keuken made and a few previously unpublished photographs are collected in this publication." (from the publisher)
Anbout the original: "'Paris mortel' by Van der Keuken - first edition from 1963 - equally portrays the city and its denizens with an off-hand, jazz-like perspective. The recent exhibition displaying all of the hitherto unseen prints leading up to one of Paris mortel’s most iconic single-images, Quartorze juillet (Amsterdam, 2010), and rated equally as a significant photobook, has also been added to the collection. In both books, we see how much Keuken’s film-making studies in Paris between 1956 and 1958, as well as William Klein’s work, impacted upon his radical aesthetic in both political and artistic ways to present a vision of Paris intended to disabuse us from our romanticism."
door Johan van der Keuken, Noshka van der Lely
Eén van de beroemdste foto’s van Johan van der Keuken (1938-2001) is een dansscène op het Ile St. Louis te Parijs, gefotografeerd tijdens de viering van ‘Quatorze Juillet’ in 1958. Deze foto werd voor het eerst gepubliceerd in het boek Paris mortel: Foto (1963). In het archief van Van der Keuken bevinden zich nog 32 andere negatieven die allen zijn genomen op dezelfde dag en –plek. Deze nog nooit eerder gepubliceerde foto’s vormen de kern van de tentoonstelling Johan van der Keuken – Beeldverhalen.
Met het tonen van deze opnames doen de samenstellers van de tentoonstelling op geen enkele wijze afbreuk aan het bestaande fotografische oeuvre van Van der Keuken. Primair doel is het inzichtelijk maken van de ontstaansgeschiedenis van de bekende foto en het werpen van een verhelderend licht op de blik en werkwijze van Johan van der Keuken. Het denken in reeksen neemt daar een belangrijke plek in.
Met het tonen van deze opnames doen de samenstellers van de tentoonstelling op geen enkele wijze afbreuk aan het bestaande fotografische oeuvre van Van der Keuken. Primair doel is het inzichtelijk maken van de ontstaansgeschiedenis van de bekende foto en het werpen van een verhelderend licht op de blik en werkwijze van Johan van der Keuken. Het denken in reeksen neemt daar een belangrijke plek in.
Quatorze Juillet, Paris, 1958 © Johan van der Keuken
Vanaf het begin van zijn carrière was Van der Keuken, toen nog in de eerste plaats fotograaf, geïnteresseerd in het zichtbaar maken van beweging in stilstaande beelden. Mede door zijn grote belangstelling voor film experimenteerde hij al vroeg met reeksen foto’s die hij zodanig aan elkaar verbond dat er een ‘beeldverhaal’ ontstond. Ook koppelde hij bewogen, onscherpe foto’s aan stilstaande, scherpe beelden. Zo ontdekte hij hoe een montage van foto’s de beweging die in de beelden zit kan versnellen of daaraan juist een andere betekenis kan geven.
Om dit principe inzichtelijk te maken zijn voor deze tentoonstelling een aantal andere series en beeldreeksen geselecteerd. Enkele hiervan zijn nooit eerder getoond.
Voor velen is Johan van der Keuken bekend als filmmaker. Toch is hij ook altijd fotograaf gebleven. Een definitieve keuze tussen beide media heeft hij eigenlijk nooit gemaakt. Juist de specifieke mogelijkheden of beperkingen van film en fotografie interesseerden hem, zeker op het gebied van montage. Afwisselend legde hij het accent op het ene of op het andere medium. Om hieraan recht te doen zijn in de tentoonstelling ook enkele korte films van Van der Keuken opgenomen.
Om dit principe inzichtelijk te maken zijn voor deze tentoonstelling een aantal andere series en beeldreeksen geselecteerd. Enkele hiervan zijn nooit eerder getoond.
Voor velen is Johan van der Keuken bekend als filmmaker. Toch is hij ook altijd fotograaf gebleven. Een definitieve keuze tussen beide media heeft hij eigenlijk nooit gemaakt. Juist de specifieke mogelijkheden of beperkingen van film en fotografie interesseerden hem, zeker op het gebied van montage. Afwisselend legde hij het accent op het ene of op het andere medium. Om hieraan recht te doen zijn in de tentoonstelling ook enkele korte films van Van der Keuken opgenomen.
De tentoonstelling Johan van der Keuken – Beeldverhalen is samengesteld door Noshka van der Lely en Willem van Zoetendaal.
Bij de tentoonstelling verschijnt het boek Johan van der Keuken – Quatorze Juillet.
Quatorze Juillet, Paris, 1958 © Johan van der Keuken
Van beeldreeksen naar filmsequenties
Noshka van der Lely (uit het boek Johan van der Keuken - Quatorze Juillet)
Johan van der Keuken had al op heel jonge leeftijd de reputatie van veelbelovend talent binnen de Nederlandse fotografiewereld. Om zijn talent verder te ontwikkelen kreeg hij een staatsbeurs aangeboden om in Parijs te studeren, aangezien er toen nog geen filmacademie in Nederland bestond. Op achttienjarige leeftijd vertrok hij en meldde hij zich aan bij het Instituut voor Gevorderde Cinematografische Studies (IDHEC). Op die school voelde hij zich aanvankelijk niet thuis; in plaats van les te volgen gaf hij de voorkeur aan het dwalen door de stad om foto’s te nemen, hetgeen resulteerde in het fotoboek Paris mortel.
Op dit punt was Johan van der Keuken vooral eerst fotograaf, maar vanaf het begin van zijn carrière was hij geïntrigeerd door de mogelijkheid om dynamiek in stilstaande beelden tot uiting te brengen. Hij experimenteerde met reeksen foto’s die hij zodanig aan elkaar verbond dat er een ‘beeldverhaal’ ontstond. Ook maakte hij combinaties van dynamische, bewogen beelden met stilstaande, haarscherpe foto’s. Op die manier ontdekte hij hoe een gekozen arrangement, een bepaalde sequentie van beelden hun impliciete dynamiek kon versnellen of een andere betekenis kon geven.
De mogelijkheid de suggestie van beweging op te roepen met het statische medium fotografie is hem altijd blijven boeien, ook toen hij zich na het doorlopen van de filmacademie in de eerste plaats op het filmmaken ging richten.
In het nagelaten contactarchief uit Parijs bleken naast de bekende foto van een dansend paartje op straat op 14 juli 1957 nog een groot aantal negatieven te bestaan die rondom deze foto zijn gemaakt en nooit gepubliceerd. Samen vormen deze beelden een spannende dansscène.
De jonge fotograaf loopt door de stad, het is 14 juli, de belangrijkste feestdag van het jaar in Parijs. Hij loopt langs de Seine en stuit op een klein pleintje waar zich een groepje mensen heeft verzameld. Er is een podium gebouwd waarop het orkest staat. Vanaf die verhoging heeft de fotograaf een ideale blik op het dansende publiek. We zien allerlei mensen, van verschillende leeftijd en achtergrond, aangetrokken door de muziek. Ze zijn mooi gekleed volgens de mode van die tijd en ze zijn gekomen om feest te vieren. Als we de foto’s chronologisch bekijken zien we de mensen in beeld komen, jonge meisjes met gebloemde rokken en shawltjes om het haar, oudere paren, Noord-Afrikaanse mannen, jonge kinderen met hun ouders. De mensen scharen zich rondom de dansvloer, de muziek begint. Figuranten worden hoofdrolspelers, mensen raken met elkaar in gesprek, een man met een ladder loopt door het beeld, een auto komt de hoek om rijden. Dan beginnen de mensen te dansen terwijl sommigen aan de kant toekijken. We zien vriendinnen met elkaar dansen, oudere paren en ook de kinderen amuseren zich. Er vormen zich nieuwe paren van toevallige passanten.
Uit alle negatieven van deze situatie kiest Johan van der Keuken later de mooiste, de foto die voor hem alles samenvat in één beeld. Maar voor dit boek zijn we geïnteresseerd in iets anders, namelijk het veld dat de gekozen foto omringt, de voorgeschiedenis en de eventuele afronding van de sessie. Dan zien we het ‘filmische’ van de scène, de beweging die er in zit. Dan voel je, ook de fotograaf danst mee. Door zijn hele fotografische oeuvre heen komen we dit steeds weer tegen, reeksen, sequenties, van stilstaande beelden samengevoegd tot een montage die ‘beweegt’.
Het duurde niet lang tot Van der Keuken gegrepen werd door de onbegrensde mogelijkheden van het filmvak. Parijs was in die tijd, eind jaren ‘50 de filmstad bij uitstek voor iedereen die zich voor film interesseerde. Elke film van betekenis die ooit was gemaakt was daar te zien. De hele filmgeschiedenis lag in Parijs als het ware op straat. Bovendien was er een open klimaat voor experimenten en vernieuwing, ook op de IDHEC die hij volgde. Het kon niet uitblijven dat Van der Keuken hierdoor werd geraakt en gestimuleerd.
Door zijn interesse in film ontdekte hij de enorme mogelijkheden van de montage, hoe je door beelden in een andere volgorde te plaatsen of door de lengte van een shot te veranderen, aan een scène een totaal andere betekenis kunt geven, dat je filmmateriaal zodanig kunt manipuleren dat je een nieuwe werkelijkheid creëert. Hij ontdekte ook dat je door het schikken en herschikken van het ‘ruwe’ materiaal juist steeds dichter bij de werkelijkheid kunt komen zoals jij die ziet, zoals jij die wilt laten zien.
Toch zou de fotografie Van der Keuken blijven uitdagen en zijn hele leven zou hij het filmen afwisselen met periodes waarin hij zich uitsluitend met fotograferen bezig hield.
Achteraf kunnen we constateren dat hij er nooit definitief voor heeft gekozen om of filmer of fotograaf te zijn, maar legde hij het accent afwisselend op het ene of het andere.
Daarnaast had Johan van der Keuken de behoefte om zijn ideeën over de specifieke mogelijkheden en beperkingen van beide media te onderzoeken, te analyseren en op schrift te formuleren. De teksten die hij schreef verschenen o.a. in het filmtijdschrift Skrien in de vaste rubriek ‘Uit de Wereld van een Kleine Zelfstandige’. Deze teksten zijn gebundeld in de publicatie Bewogen Beeld.
Johan van der Keuken had al op heel jonge leeftijd de reputatie van veelbelovend talent binnen de Nederlandse fotografiewereld. Om zijn talent verder te ontwikkelen kreeg hij een staatsbeurs aangeboden om in Parijs te studeren, aangezien er toen nog geen filmacademie in Nederland bestond. Op achttienjarige leeftijd vertrok hij en meldde hij zich aan bij het Instituut voor Gevorderde Cinematografische Studies (IDHEC). Op die school voelde hij zich aanvankelijk niet thuis; in plaats van les te volgen gaf hij de voorkeur aan het dwalen door de stad om foto’s te nemen, hetgeen resulteerde in het fotoboek Paris mortel.
Op dit punt was Johan van der Keuken vooral eerst fotograaf, maar vanaf het begin van zijn carrière was hij geïntrigeerd door de mogelijkheid om dynamiek in stilstaande beelden tot uiting te brengen. Hij experimenteerde met reeksen foto’s die hij zodanig aan elkaar verbond dat er een ‘beeldverhaal’ ontstond. Ook maakte hij combinaties van dynamische, bewogen beelden met stilstaande, haarscherpe foto’s. Op die manier ontdekte hij hoe een gekozen arrangement, een bepaalde sequentie van beelden hun impliciete dynamiek kon versnellen of een andere betekenis kon geven.
De mogelijkheid de suggestie van beweging op te roepen met het statische medium fotografie is hem altijd blijven boeien, ook toen hij zich na het doorlopen van de filmacademie in de eerste plaats op het filmmaken ging richten.
In het nagelaten contactarchief uit Parijs bleken naast de bekende foto van een dansend paartje op straat op 14 juli 1957 nog een groot aantal negatieven te bestaan die rondom deze foto zijn gemaakt en nooit gepubliceerd. Samen vormen deze beelden een spannende dansscène.
De jonge fotograaf loopt door de stad, het is 14 juli, de belangrijkste feestdag van het jaar in Parijs. Hij loopt langs de Seine en stuit op een klein pleintje waar zich een groepje mensen heeft verzameld. Er is een podium gebouwd waarop het orkest staat. Vanaf die verhoging heeft de fotograaf een ideale blik op het dansende publiek. We zien allerlei mensen, van verschillende leeftijd en achtergrond, aangetrokken door de muziek. Ze zijn mooi gekleed volgens de mode van die tijd en ze zijn gekomen om feest te vieren. Als we de foto’s chronologisch bekijken zien we de mensen in beeld komen, jonge meisjes met gebloemde rokken en shawltjes om het haar, oudere paren, Noord-Afrikaanse mannen, jonge kinderen met hun ouders. De mensen scharen zich rondom de dansvloer, de muziek begint. Figuranten worden hoofdrolspelers, mensen raken met elkaar in gesprek, een man met een ladder loopt door het beeld, een auto komt de hoek om rijden. Dan beginnen de mensen te dansen terwijl sommigen aan de kant toekijken. We zien vriendinnen met elkaar dansen, oudere paren en ook de kinderen amuseren zich. Er vormen zich nieuwe paren van toevallige passanten.
Uit alle negatieven van deze situatie kiest Johan van der Keuken later de mooiste, de foto die voor hem alles samenvat in één beeld. Maar voor dit boek zijn we geïnteresseerd in iets anders, namelijk het veld dat de gekozen foto omringt, de voorgeschiedenis en de eventuele afronding van de sessie. Dan zien we het ‘filmische’ van de scène, de beweging die er in zit. Dan voel je, ook de fotograaf danst mee. Door zijn hele fotografische oeuvre heen komen we dit steeds weer tegen, reeksen, sequenties, van stilstaande beelden samengevoegd tot een montage die ‘beweegt’.
Het duurde niet lang tot Van der Keuken gegrepen werd door de onbegrensde mogelijkheden van het filmvak. Parijs was in die tijd, eind jaren ‘50 de filmstad bij uitstek voor iedereen die zich voor film interesseerde. Elke film van betekenis die ooit was gemaakt was daar te zien. De hele filmgeschiedenis lag in Parijs als het ware op straat. Bovendien was er een open klimaat voor experimenten en vernieuwing, ook op de IDHEC die hij volgde. Het kon niet uitblijven dat Van der Keuken hierdoor werd geraakt en gestimuleerd.
Door zijn interesse in film ontdekte hij de enorme mogelijkheden van de montage, hoe je door beelden in een andere volgorde te plaatsen of door de lengte van een shot te veranderen, aan een scène een totaal andere betekenis kunt geven, dat je filmmateriaal zodanig kunt manipuleren dat je een nieuwe werkelijkheid creëert. Hij ontdekte ook dat je door het schikken en herschikken van het ‘ruwe’ materiaal juist steeds dichter bij de werkelijkheid kunt komen zoals jij die ziet, zoals jij die wilt laten zien.
Toch zou de fotografie Van der Keuken blijven uitdagen en zijn hele leven zou hij het filmen afwisselen met periodes waarin hij zich uitsluitend met fotograferen bezig hield.
Achteraf kunnen we constateren dat hij er nooit definitief voor heeft gekozen om of filmer of fotograaf te zijn, maar legde hij het accent afwisselend op het ene of het andere.
Daarnaast had Johan van der Keuken de behoefte om zijn ideeën over de specifieke mogelijkheden en beperkingen van beide media te onderzoeken, te analyseren en op schrift te formuleren. De teksten die hij schreef verschenen o.a. in het filmtijdschrift Skrien in de vaste rubriek ‘Uit de Wereld van een Kleine Zelfstandige’. Deze teksten zijn gebundeld in de publicatie Bewogen Beeld.
Quatorze Juillet, Paris, 1958 © Johan van der Keuken
Geen opmerkingen:
Een reactie posten