dinsdag 26 november 2013

Last Photos no 11 from 14 2nd print Bas Fontein Incredibly Small Photobooks Kessels Kooiker Photography

Bas Fontein

wonders about his position as an artist and what to create. He finds answers in personal collections and other existing archives. By using specific concepts he gives the selections he makes new meaning.

I collect secondhand camera’s with a roll of negatives still left in them, and publish all the images without making a selection (see also Projects on this site). This resulted in Last Photos: 12 small booklets on which one could subscribe on in 2009. Every month the subscriber received one book at his home adress. The project is, in a different form, still ongoing.



For several years, Paul Kooiker and Erik Kessels have organized evenings for friends in which they share the strangest photo books in their collections. The books shown are rarely available in regular shops, but are picked up in thrift stores and from antiquaries. The group’s fascination for these pictorial non-fiction books comes from the need to find images that exist on the fringe of regular commercial photo books. It’s only in this area that it’s possible to find images with an uncontrived quality. This constant tension makes the books interesting. It’s also worth noting that these tomes all fall within certain categories: the medical, instructional, scientific, sex, humour or propaganda. Paul Kooiker and Erik Kessels have made a selection of their finest books from within this questionable new genre. Incredibly small photobooks is the second volume (after Terribly awesome photobooks) showing this amazing collection.



For an impression of one of the books, you can watch this video posted by one of the subscribers (buuv.nl) on Last Photos.




Last Photos (2009 © foto's Bas Fontein)
In 2010 waren van hem bij de tentoonstelling ‘Quickscan’ in het Nederlands Fotomuseum twee flipboeken te zien en het project ‘Last Photos’: zijn verzameling tweedehands analoge camera’s waarin nog een fotorolletje zit van de oude eigenaar. Deze rolletjes laat hij ontwikkelen en alle foto’s (zonder te selecteren) gaf hij uit in 12 kleine boekjes, genaamd ‘Last Photos’(Uitgeverij BASBOEK, vormgeving Jeroen Disch 2009) waarop je kon abonneren.

Onbeschaamd staren – Voyeurisme in de fotografie

Stiekem foto graferen bestaat al zo lang als camera’s draagbaar zijn. In de kunst foto grafie wordt er op verschil lende manieren mee geëxperi menteerd.Vorig jaar werd in de VS een wet voorgesteld die eist dat alle mobiele telefoons die verkocht worden een geluidje maken wanneer er een foto wordt gemaakt. Het was een poging om de hoeveelheid gênante foto’s op internet in te dammen. De huidige alomtegenwoordigheid van camera’s, of het nu die van burgers of surveillancecamera’s zijn, heeft het stiekem fotograferen een steeds vaker besproken onderwerp gemaakt. Het hoeft niet te verbazen dat voyeurisme ook in de kunst regelmatig opduikt. Kunstenaars zijn soms kritisch, vooral waar het surveillance betreft, maar vaak wordt juist met interesse gebruik gemaakt van stiekeme fotografie.
Morsige mannen
‘Voyeuristische fotografie’ doet denken aan morsige mannen die met een telelens in de bosjes liggen. Niet zo leuk als het voor je huis gebeurt, maar met enige afstand bezien blijkt het idee van de gluurder ook ontroerend te kunnen zijn. De Tsjechische kunstenaar Miroslav Tichý (1926) werd na zijn opleiding tot schilder als non-conformist gezien door het communistische regime en belandde korte periodes in inrichtingen en gevangenissen. Terug in zijn geboorteplaats Kyjov begon hij obsessief te fotograferen. Honderden foto’s van bijna uitsluitend vrouwen, op straat, bij zwembaden, op bankjes, vaak gemaakt met geïmproviseerde camera’s van lege blikjes, lenzen van een kinderbril of ander primitief materiaal. Ontroerend is zijn werk misschien vooral vanwege de monomanie en het doorzettingsvermogen dat er uit spreekt. Thuis maakte hij telkens maar één afdruk per negatief, schijnbaar zonder ander publiek dan hemzelf in gedachten.
Bekende voorgangers van Tichý in de straatfotografie van begin twintigste eeuw, onder wie de Amerikaanse Paul Strand, Walker Evans en Helen Levitt werkten vaak met verborgen camera’s, of camera’s die met een spiegel om de hoek een foto konden schieten. De snapshot was voor hen een meer ‘pure’ vorm van fotografie, die onzelfbewuste, ongeaffecteerde beelden oplevert die lijken op wat je ziet als je zonder camera rondloopt. Maar dan met de mogelijkheid eens onbeschaamd te staren, daar waar je normaal je ogen neer zou slaan.
Geïnspireerd door deze fotografen ging Joan Colom (1921) in de late jaren vijftig, begin zestig met een camera verborgen op zijn heup de straat op. Hij zocht plekken op waar de allerarmsten te vinden waren, waaronder de rosse buurt El Raval in zijn woonplaats Barcelona. ‘Dit is de enige plek in Barcelona waar ik de mensheid zie’, zou hij daarover indertijd gezegd hebben. Drie jaar lang legde hij de prostituees, die toen nog heel damesachtig kokerrokjes droegen, en de bewonderende blikken van hun klandizie vast. Colom kwam in de problemen met zijn foto’s, zij het niet tijdens het maken of exposeren, maar pas toen hij ze in 1964 publiceerde in het fotoboek Izas, Rabizas y Colipoterras, met teksten van Camilo José Cela. Het regime van Franco bleek niet gecharmeerd van dit duistere beeld van de marge van Spanje, en Colom voelde zich genoodzaakt te stoppen met fotograferen, om pas in de jaren tachtig weer te beginnen.
Bewuste rol
Een heel andere vorm van stiekeme fotografie werd slechts enkele jaren later gemaakt door Vito Acconci (1940). Voor de bekende fotoserie Following Piece uit 1969 achtervolgde hij gedurende een maand elke dag een willekeurig gekozen persoon die toevallig op dat moment langsliep in New York. De achtervolging stopte zodra deze persoon een privéruimte betrad en de duur ervan was dus niet te voorspellen. Op de foto’s van de performance zien we zowel de achtervolgde als Acconci, kennelijk liet Acconci zich op zijn beurt volgen door een fotograaf. Maar hier gaat het niet meer in de eerste plaats om wat in de foto’s vastgelegd wordt. Juist de handeling van het spioneren is een onderdeel geworden van het werk.
Ook bij Martine Stig (1972) speelt kijken en bekeken worden een bewuste rol. Zo maakte ze foto’s die geposeerd zijn, maar toch iets voyeuristisch hebben omdat ze verwijzen naar iets dat we niet mogen zien. Voor de serie After (1998) vroeg ze namelijk stellen zichzelf te fotograferen net nadat ze seks hadden gehad. Deze reeks werd in 2002 opgevolgd door Bloos, een serie portretten van jonge vrouwen die om een onbekende oorzaak blozen. ‘Je weet dat er iets buiten het kader is waardoor ze gaan blozen. Doordat het een foto is, kun je er ook heel lang naar kijken. Uiteindelijk ga je je als kijker ook ongemakkelijk voelen’, vertelde Stig hierover aan de Provinciale Zeeuwse Courant.
In de serie Men (1999) die Stig in Bolivia maakte, zien we mannen op straat die hun ogen afschermen tegen het felle zonlicht. Juist door dat licht kon ze hen onopgemerkt fotograferen. Maar in serie gepresenteerd, lijkt het werk, door de in elke foto terugkerende handeling, geënsceneerd. Zo ontstaat verwarring over de echtheid ervan. Iets soortgelijks gebeurt in haar recente films, zoals Suto-ri-(2007), die eveneens bestaan uit spontane straatbeelden, maar zodanig is samengesteld dat het werk een verhaal lijkt te vertellen.

Filmclichés
Een van de filmische uitstapjes van fotograaf Wim Bosch (1960) maakt ook gebruik van typische filmtaal. You care ok? (2006) maakte hij in samenwerking met kunstenaar Marten Winters (1969): een 6,37 minuten durende stiekeme opname van een man in een hotelkamer. “Dit project heeft een zwaar voyeuristische kant, maar daar was het ons niet om te doen. Het is uiteindelijk een korte clip geworden die handelt over filmclichés. De eenzame man op de hotelkamer is bijvoorbeeld zo’n cliché. Overigens is het mij regelmatig overkomen dat men mij aankijkt alsof ik een voyeur ben, omdat ik een foto maak van iets waar niemand het fotografisch belang van inziet. Zo ben ik ook wel eens aangehouden door de politie omdat ik ‘zomaar’ een huis fotografeerde.”
In het merendeel van zijn werk vermengt Bosch al dan niet stiekem genomen foto’s met op internet gevonden materiaal. Sommige werken ogen alsof we als toeschouwer over straat wandelen en proberen bij mensen naar binnen te gluren. Bosch: “Mijn werk gaat niet over voyeurisme, maar het raakt er zeker aan. Ik tracht de toeschouwer de fotografische ruimte binnen te lokken door middel van bijvoorbeeld doorkijkjes, maar tegelijkertijd wordt deze ook buitengesloten. De mensen in de foto maken geen oogcontact met de toeschouwer en de suggestie van spiegelingen, kozijnen, takken en dergelijke functioneert daarbij als een barrière die de kijker op afstand houdt. De kijker wordt een bespieder, maar wel een bespieder op afstand. ”
Ook Harm van den Dorpel (1981) begeeft zich in dit grijze gebied, met zijn werk Ethereal Self (2008), een website die je pas kunt bekijken als je deze even toestemming geeft de webcam op je computer te gebruiken. En dat doe je, want dan kun je naar een fraaie diamantvormige ‘spiegeling’ van jezelf kijken. Intussen neemt het programma ongemerkt foto’s. Die worden opgenomen in een alsmaar uitdijend bestand van mensen in allerhande kantoren en huiskamers – opvallend vaak ook ontbloot en in bed, zich kennelijk toch onbespied wanend. Het beeldenarchief Ethereal Others is te vinden op een andere site .
Ensceneren
Een aantal hedendaagse kunstenaars begeeft zich op de smalle lijn tussen het simpelweg vastleggen van de werkelijkheid en het ingrijpen erin. Paulien Oltheten (1982) richt zich op het vastleggen van de ‘theorie van de straat’, veelal de lichaamstaal van mensen, kleine handelingen als het even balanceren op een stoeprand, of het losjes slingeren van een been. Bijzonder is dat Oltheten niet huiverig is om, als dat zo uitkomt, de mensen die ze bestudeert te vragen nog eens te herhalen wat ze deden. Of om net even anders te gaan zitten. In de uiteindelijke foto is vaak niet te onderscheiden wat nu spontaan gedrag is en wat nagespeeld. Haar video’s laten dat wel zien. Zich bewust van de camera, en dus van zichzelf, lukt het mensen niet meer de handeling net zo te doen als daarvoor. Oltheten legt precies het verschil tussen natuurlijk en geposeerd vast.
Van documentair fotografen verwachten we dat ze de wereld zo objectief mogelijk vastleggen. Toch beweegt ook het Nederlandse duo WassinkLundgren (1981/1983) zich bewust op het randje van geënsceneerde en stiekeme fotografie. Ze omschrijven hun werk als ‘conceptueel documentair’. Waar de klassieke documentaire fotograaf de wereld min of meer vastlegt zoals hij deze aantreft, schroomt WassinkLundgren niet om hun aandeel in een situatie te laten zien. Zo werden ze bekend met de serieEmpty Bottles (2005), waarvoor ze in Shanghai en Peking plastic flesjes op straat zetten. Steeds kwam er iemand zo’n flesje oprapen voor het statiegeld, en dat moment legden ze vast. Het resultaat is een treffende, maar niet overbekende illustratie van het huidige China.
Privéfoto’s
De laatste jaren zijn gevonden foto’s, zoals vakantiekiekjes uit oude fotoalbums regelmatig in kunstinstellingen te zien geweest. Ook het kijken naar dit soort foto’s heeft iets voyeuristisch, doordat ze nooit voor een groot publiek bedoeld zijn. De Duitse Joachim Schmidt (1955) verzamelt al sinds 1982 foto’s die hij op straat vindt en vormde hiermee de serie Bilder von der Strasse. De vaak beschadigde foto’s, laat Schmidt zien, zijn meer dan een afbeelding. Zo’n foto is een ding dat iemand besloten heeft te verscheuren, weg te gooien of na jaren koesteren is verloren.
Ook Bas Fontein (1978) werkt met gevonden materiaal. Hij verzamelde voor Last Photos (2009) tweedehands camera’s met een fotorolletje erin. Nieuwsgierig naar een verdwijnend medium en de gevolgen daarvan, maar ook naar de foto’s die mensen maakten maar die nooit de fotowinkel haalden, drukte hij de rolletjes af. In een van de boekjes die Fontein ermee maakte zien we onder andere een schijnbaar willekeurige foto van een straat, van schilderijen, van publiek bij een concert of andere bijeenkomst. En twee wonderlijke foto’s van een vrouw die in een huiskamer op een schapenbontje zit, gekleed in een trui maar met blote billen en met de rug naar de camera. Zou ze hebben geweten dat ze gefotografeerd werd?
‘Exposed: Voyeurism, Surveillance and the Camera’ t/m 17 april 2011 San Francisco Museum of Modern Art, daarna te zien in Walker Art Center, Minneapolis
Fieret – Tichý – Heyboer, ‘Het onvermoeibaar epos’ 2 oktober 2010 t/m 9 januari 2011 Fotomuseum Den Haag
‘VoTH’  met o.a. Paulien Oltheten, reist na verschillende locaties in Rusland naar SM’s Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch, 28 mei – 21 augustus 2011
Zie voor het project van Harm van den Dorpel www.etherealself.com en www.etherealothers.com.
‘Onbeschaamd staren – Voyeurisme in de fotografie’ Kunstbeeld 11, 2010















Geen opmerkingen: