Bertien van Manen - Let's Sit Down Before We Go
This spring Foam will present the solo exhibition Let's sit down before we go by Bertien van Manen (1942). More than 60 photos will be on show, created between 1991 and 2009. During that time, Van Manen regularly and extensively travelled with a small 35mm camera through Russia, Moldavia, Kazakhstan, Uzbekistan, Ukraine, Tatarstan and Georgia. She stayed for long periods with the people she met on her travels, learned their language and usually became friends with them. This produced intimate and sometimes tender photos resulting from a personal and sincere relationship. In Bertien van Manen's humanistic approach, photographer and subject are equals and the mutual respect is palpable.
The title of the exhibition, Let's sit down before we go, refers to an old Russian custom: before you leave on a journey, take a moment to think about where you come from, where you are going and why. This was also the case for Bertien van Manen. Since 2010, she has travelled far less due to her personal circumstances. So she took time to look back on her projects and travels. Together with English photographer Stephen Gill, she sorted through more than 15,000 negatives. She was surprised to see that time had nearly stood still: life outside the big cities seemed to have changed hardly at all in her photos.
Van Manen's photos are intimate. Take Pjotr and his family. They look relaxed standing there in the snow in their pyjamas and bare feet: posing for a photographer they have confidence in. You can see that in Pjotr's smile as well as in the two men peering from the porch in an easy way. Or look at Vlada, sitting in her kitchen, surrounded by her possessions: the teapot she's just poured from, the flowers she loves, her painting that she gazes at every day. The personal atmosphere of the photos is reinforced by the soft, nearly flat palette of colours. Moreover, the photos are often slightly odd. What is that boy doing on top of the cabinet? And why is someone sitting in an empty cinema wearing a cap? That slight absurdity is not something Van Manen directs; it's something she just happens to encounter.
Biography
Bertien van Manen started out as a fashion photographer - and she still has an eye for detail and pattern - but inspired by Robert Frank's book The Americans (1958), she decided on a more documentary approach. For a time she photographed in black-and-white, but she changed her style radically in the early 1990s. From that point on, she travelled with great regularity through Eastern Europe and Asia. Her many travels and intensive contact with the people she met resulted in the book A Hundred Summers, a Hundred Winters in 1994. A logical follow-up was East Wind West Wind (2001), which was shot in China. In 2005 Van Manen published Give Me Your Image, comprised of photos of interiors in which the residents had placed a private photo of their own. Let's Sit Down Before We Go (2010) is her most recent photo book. The character of this book is less documentary than her earlier books and therefore allows more room for the viewers' imagination.
Biography
Bertien van Manen started out as a fashion photographer - and she still has an eye for detail and pattern - but inspired by Robert Frank's book The Americans (1958), she decided on a more documentary approach. For a time she photographed in black-and-white, but she changed her style radically in the early 1990s. From that point on, she travelled with great regularity through Eastern Europe and Asia. Her many travels and intensive contact with the people she met resulted in the book A Hundred Summers, a Hundred Winters in 1994. A logical follow-up was East Wind West Wind (2001), which was shot in China. In 2005 Van Manen published Give Me Your Image, comprised of photos of interiors in which the residents had placed a private photo of their own. Let's Sit Down Before We Go (2010) is her most recent photo book. The character of this book is less documentary than her earlier books and therefore allows more room for the viewers' imagination.
The work of Bertien van Manen was in numerous solo and group exhibitions including the Museum of Modern Art (New York), The Photographers Gallery (London) and Photo Museum Winterthur. Her work is included in major international collections such as Stedelijk Museum (Amsterdam), Rijksmuseum (Amsterdam), The Museum of Modern Art (New York), The Metropolitan Museum of Art (New York), Maison Européenne de la Photographie (Paris) and The Metropolitan Museum of Photographie (Tokyo). Bertien van Manen lives and works in Amsterdam.
Door Mischa Cohen
Vrouwen die van wanten weten
Door Mischa Cohen
Het waren vaak vrouwen die fotograaf Bertien van Manen de afgelopen twintig jaar de weg wezen in Rusland. Ze legde ze vast.
We zitten alweer een tijdje te praten op haar werkzolder aan de Amsterdamse Keizersgracht als Bertien van Manen opstaat en naar haar boekenkast loopt. Ze komt terug met The Americans van Robert Frank. 'Heel eervol, ik ben net gevraagd om mijn favoriete foto te kiezen uit dit meesterwerk, samen met veel andere fotografen en Robert Frank zelf, inmiddels zevenentachtig jaar oud.'
We hebben het over Van Manens nieuwe fotoboek Let's sit down before we go, dat door de Engelse fotograaf Stephen Gill is samengesteld uit zo'n twintig jaar Russische reportages. 'De negen maanden lange reportagereis van Robert Frank door Amerika is daarbij een voorbeeld geweest. Het grappige is: ik koos uit de drieëntachtig foto's van The Americans "View from Hotel Window".' Ze laat de foto zien. Vanachter de vitrage van de hotelkamer strekt zich een nogal troosteloze wereld uit: de daken en de lege straten van Butte, Montana. 'Nadat ik die foto had uitgekozen realiseerde ik me pas: logisch, weer een mijnstadje.'
Zwarte zakdoek
Bertien van Manen (1942) begon als modefotograaf en maakte begin jaren tachtig voor de kleurenbijlage van Vrij Nederland haar eerste grote journalistieke reportage, over het mijnstadje New Charleston in West Yorkshire. Later ging ze op reportage naar de Hillbillies in de Appalachen, ook een mijngebied. Dat haar vader bij de Limburgse staatsmijnen werkte, moet wel een bron zijn van haar fascinatie voor mijnwerkers, beaamt Van Manen. 'Als hoofdingenieur werkte mijn vader niet ondergronds, maar af en toe moest hij naar beneden afdalen om technische controles uit te voeren. Dan kwam hij thuis met zwarte randen om zijn ogen, snoot stevig zijn neus en liet trots het zwart in zijn zakdoek aan ons kinderen zien. Dat maakte indruk.'
Toen Solidarnosc opkwam in Polen, maakte Van Manen een reportage over die anticommunistische vakbond. Dat ze juist die kant op trok, had ook met familie te maken, vertelt ze. 'Ik had neven in Polen, dat waren Wit-Russen van adel. Vooral van een van mijn neven was ik nogal onder de indruk, ik was een jaar of tien en hij was negentien en ik vond hem prachtig. Als meisje associeerde ik al het Slavische dus met die spannende neef.'
Na haar Poolse reportage bedacht ze het plan om per auto door de Sovjet-Unie te reizen. 'Heel naïef, want dat was toen nog volstrekt onmogelijk.'
Ze leerde zichzelf Russisch en maakte kennis met een correspondente van de Morning Star, een communistische krant in Engeland. Met haar maakte ze haar eerste Russische reis. 'We gingen naar Donetsk, een groot mijngebied in de Oekraïne. Ik logeerde daar afgeschermd door de vakbond bij wie we te gast waren, ik kon geen kant op. Ik wilde graag bij mijnwerkersfamilies thuis fotograferen, maar dat vonden de autoriteiten geen goed plan. Ze hebben iets voor me in scène gezet met veel klederdracht en traditionele Russische muziek, dat was uiteraard niet wat ik zocht. Op een avond ben ik er dus vandoor gegaan, ik heb een auto aangehouden en heb tegen de bestuurder gezegd: breng me naar de mijnwerkers. Die man heeft me ergens afgezet maar ik kwam de huizen niet binnen, contact met buitenlanders was taboe. Het was nog te vroeg.'
Kapuscinski
Toen Gorbatsjov president werd van de Sovjet-Unie, in 1990, maakte Van Manen gebruik van de glasnost door Russisch te gaan studeren in Moskou. Ze kreeg er vrienden en begon aan haar reis door Rusland die eigenlijk nog steeds voortduurt.
In Moskou sloot ze vriendschap met de fotografe Ljalja Kuznetsova. 'Ik had haar werk gezien in een fotoboek in het MoMa in New York en ik was onder de indruk. Ik schreef haar mijn eerste Russische brief, met mijn leerboek ernaast. Ik kreeg een bijzondere brief terug uit Kazan, we hebben een afspraak gemaakt en zijn samen op reis gegaan naar Oezbekistan, toen het nog heel moeilijk was om daar te reizen. Ik ben nog steeds bevriend met Ljalja en haar dochter Vlada.'
Later kwam Van Manen in de voormalige Sovjetrepubliek Moldavië terecht, via Hubert Smeets, toen NRC-correspondent in Rusland. 'Er dreigde een oorlog tussen Moldavië en Transnistrië, en daar wilde ik per se heen. Hubert bracht me in contact met een generaal die daar toen aan de macht was. Ik kreeg een bodyguard toegewezen, die me weer voorstelde aan zijn vrienden, "want je verveelt je misschien".'
Een van die mensen was galeriehoudster Irina Grabovan, met wie ze nog altijd bevriend is. 'Met Irina klikte het meteen, we zijn samen op reis gegaan naar haar familie in Nizjni Novgorod. Je ziet haar in deze serie in de trein en gymnastiekend op haar bed. Ze is curator, geeft les en is een alleenstaande moeder, wat niet bepaald meevalt in Chisinau, Moldavië.'
Het eerste boek met Russische foto's stelde Bertien van Manen in 1994 samen: A hundred summers, a hundred winters. Journalist Ryszard Kapuscinski schreef destijds in zijn inleiding dat hij haar foto's zo bewonderde omdat het Van Manen was gelukt om door te dringen tot de eenvoudige Rus, hoewel die zich schaamde voor zijn armoede en door het regime was gewaarschuwd tegen alles wat uit het imperialistische Westen kwam, mooie roodharige vrouwen inbegrepen.
Uitbreken
Bertien van Manen groeide op in Zuid-Limburg, ze kreeg er een strenge rooms-katholieke opvoeding. Ze ging naar een buurtschool, waar ze opviel tussen de mijnwerkerskinderen. 'Die kinderen hadden allemaal een grote dikke moeder met veel boezem. Toen mijn moeder me eens van school kwam halen, vroeg iedereen: is dat je zusje? Ze was een mooie, jonge vrouw, heel slank: dat kon geen moeder zijn. Wij waren ook anders omdat we in een groot huis woonden, met een aparte kinderkamer. Mijn vriendjes en vriendinnetjes hadden allemaal kleine huisjes met één kamer, waarin álles gebeurde. Daar werd gekookt, gegeten, gespeeld en geleefd en ik vond het daar ontzettend gezellig.'
Het leverde haar een levenslange liefde op voor het simpele leven, dat ze terugvond op haar reizen door Rusland. 'Russische vrouwen hebben geen gemakkelijk bestaan, ze staan vaak alleen - Russische mannen zijn trouwens ook over het algemeen niet om bij te blijven - maar ze weten van wanten. Ze hebben bovendien de gave om het in huis heel prettig te maken, zodat je je er fijn, veilig en op je gemak voelt. Lekker eten, een warm bed. Je hebt daar van die tegelkachels, en daar liggen die bedden meestal tegenaan. Echt Oost-Europese bedden met heel veel dons en kussens. Ik heb me nog nooit zo fijn gevoeld als in zo'n bed.'
Het vervolg van de Limburgse buurtschool was de kostschool, een deftige, voor katholieke meisjes, vertelt Van Manen. 'Sacré Coeur was een goede, internationale school maar ook een heel strenge. Je mocht er niet praten met je vriendinnen of met zijn tweeën zijn, de dag was er tot op de minuut ingedeeld. Aan alles wen je, maar ik heb aan mijn jeugd vooral het gevoel overgehouden dat ik werd ingesloten en dat ik wilde uitbreken.'
Na een studie Franse taal- en letterkunde in Leiden en een jong huwelijk kon Van Manen haar zucht naar avontuur pas als reportagefotograaf echt uitleven. 'Ik vond niets aantrekkelijker dan me begeven tussen dronken Russen. Het was soms gevaarlijk, maar dat droeg bij aan die aantrekkingskracht: kijken hoever je kunt gaan, of je ze voor je kunt winnen. Zo ging het ook bij de Hillbillies, waar ik verschillende keren langere tijd ben geweest. Ik toerde daar in mijn eentje rond in een grote Chevrolet, ook 's nachts. Als ik het me achteraf bedenk was het ontzettend naïef, die bergbewoners zijn geen lieverdjes. Toch is me er nooit echt iets overkomen. Goed, er waren altijd mannen die in je bed wilden komen, maar die heb ik steeds van me af weten te slaan.'
De echt schrijnende kanten van de armoede, zoals de Russische fotograaf Boris Mikhailov die in beeld brengt, ontbreken in het werk van Bertien van Manen. 'Ik bewonder zijn fotografie, kijk maar, er staat zeker een meter boeken van hem in mijn boekenkast. Ik had in het begin wel moeite met die foto's van mensen met hun broek naar beneden, hun verslaving, hun opengekrabde armen. Mikhailov gaf ze geld en drank en mocht ze in ruil daarvoor fotograferen. Maar hij mag dat doen, hij is zelf opgegroeid tussen armoedzaaiers en hij is volstrekt integer.'
Anders dan Mikhailov en een andere door haar bewonderde fotograaf, Nan Goldin, brengt Van Manen wel de armoede, maar niet de echte zelfkant in beeld. 'Die rafelrand van de samenleving, dat is hún onderwerp, niet het mijne. Zo'n extreem leven als die twee heb ik niet geleid en dus ook niet gefotografeerd. Want foto's zijn hoe dan ook een indirect zelfportret, ze weerspiegelen wat je bezighoudt, hoe je de wereld tegemoet treedt.'
Zwarte zakdoek
Bertien van Manen (1942) begon als modefotograaf en maakte begin jaren tachtig voor de kleurenbijlage van Vrij Nederland haar eerste grote journalistieke reportage, over het mijnstadje New Charleston in West Yorkshire. Later ging ze op reportage naar de Hillbillies in de Appalachen, ook een mijngebied. Dat haar vader bij de Limburgse staatsmijnen werkte, moet wel een bron zijn van haar fascinatie voor mijnwerkers, beaamt Van Manen. 'Als hoofdingenieur werkte mijn vader niet ondergronds, maar af en toe moest hij naar beneden afdalen om technische controles uit te voeren. Dan kwam hij thuis met zwarte randen om zijn ogen, snoot stevig zijn neus en liet trots het zwart in zijn zakdoek aan ons kinderen zien. Dat maakte indruk.'
Toen Solidarnosc opkwam in Polen, maakte Van Manen een reportage over die anticommunistische vakbond. Dat ze juist die kant op trok, had ook met familie te maken, vertelt ze. 'Ik had neven in Polen, dat waren Wit-Russen van adel. Vooral van een van mijn neven was ik nogal onder de indruk, ik was een jaar of tien en hij was negentien en ik vond hem prachtig. Als meisje associeerde ik al het Slavische dus met die spannende neef.'
Na haar Poolse reportage bedacht ze het plan om per auto door de Sovjet-Unie te reizen. 'Heel naïef, want dat was toen nog volstrekt onmogelijk.'
Ze leerde zichzelf Russisch en maakte kennis met een correspondente van de Morning Star, een communistische krant in Engeland. Met haar maakte ze haar eerste Russische reis. 'We gingen naar Donetsk, een groot mijngebied in de Oekraïne. Ik logeerde daar afgeschermd door de vakbond bij wie we te gast waren, ik kon geen kant op. Ik wilde graag bij mijnwerkersfamilies thuis fotograferen, maar dat vonden de autoriteiten geen goed plan. Ze hebben iets voor me in scène gezet met veel klederdracht en traditionele Russische muziek, dat was uiteraard niet wat ik zocht. Op een avond ben ik er dus vandoor gegaan, ik heb een auto aangehouden en heb tegen de bestuurder gezegd: breng me naar de mijnwerkers. Die man heeft me ergens afgezet maar ik kwam de huizen niet binnen, contact met buitenlanders was taboe. Het was nog te vroeg.'
Kapuscinski
Toen Gorbatsjov president werd van de Sovjet-Unie, in 1990, maakte Van Manen gebruik van de glasnost door Russisch te gaan studeren in Moskou. Ze kreeg er vrienden en begon aan haar reis door Rusland die eigenlijk nog steeds voortduurt.
In Moskou sloot ze vriendschap met de fotografe Ljalja Kuznetsova. 'Ik had haar werk gezien in een fotoboek in het MoMa in New York en ik was onder de indruk. Ik schreef haar mijn eerste Russische brief, met mijn leerboek ernaast. Ik kreeg een bijzondere brief terug uit Kazan, we hebben een afspraak gemaakt en zijn samen op reis gegaan naar Oezbekistan, toen het nog heel moeilijk was om daar te reizen. Ik ben nog steeds bevriend met Ljalja en haar dochter Vlada.'
Later kwam Van Manen in de voormalige Sovjetrepubliek Moldavië terecht, via Hubert Smeets, toen NRC-correspondent in Rusland. 'Er dreigde een oorlog tussen Moldavië en Transnistrië, en daar wilde ik per se heen. Hubert bracht me in contact met een generaal die daar toen aan de macht was. Ik kreeg een bodyguard toegewezen, die me weer voorstelde aan zijn vrienden, "want je verveelt je misschien".'
Een van die mensen was galeriehoudster Irina Grabovan, met wie ze nog altijd bevriend is. 'Met Irina klikte het meteen, we zijn samen op reis gegaan naar haar familie in Nizjni Novgorod. Je ziet haar in deze serie in de trein en gymnastiekend op haar bed. Ze is curator, geeft les en is een alleenstaande moeder, wat niet bepaald meevalt in Chisinau, Moldavië.'
Het eerste boek met Russische foto's stelde Bertien van Manen in 1994 samen: A hundred summers, a hundred winters. Journalist Ryszard Kapuscinski schreef destijds in zijn inleiding dat hij haar foto's zo bewonderde omdat het Van Manen was gelukt om door te dringen tot de eenvoudige Rus, hoewel die zich schaamde voor zijn armoede en door het regime was gewaarschuwd tegen alles wat uit het imperialistische Westen kwam, mooie roodharige vrouwen inbegrepen.
Uitbreken
Bertien van Manen groeide op in Zuid-Limburg, ze kreeg er een strenge rooms-katholieke opvoeding. Ze ging naar een buurtschool, waar ze opviel tussen de mijnwerkerskinderen. 'Die kinderen hadden allemaal een grote dikke moeder met veel boezem. Toen mijn moeder me eens van school kwam halen, vroeg iedereen: is dat je zusje? Ze was een mooie, jonge vrouw, heel slank: dat kon geen moeder zijn. Wij waren ook anders omdat we in een groot huis woonden, met een aparte kinderkamer. Mijn vriendjes en vriendinnetjes hadden allemaal kleine huisjes met één kamer, waarin álles gebeurde. Daar werd gekookt, gegeten, gespeeld en geleefd en ik vond het daar ontzettend gezellig.'
Het leverde haar een levenslange liefde op voor het simpele leven, dat ze terugvond op haar reizen door Rusland. 'Russische vrouwen hebben geen gemakkelijk bestaan, ze staan vaak alleen - Russische mannen zijn trouwens ook over het algemeen niet om bij te blijven - maar ze weten van wanten. Ze hebben bovendien de gave om het in huis heel prettig te maken, zodat je je er fijn, veilig en op je gemak voelt. Lekker eten, een warm bed. Je hebt daar van die tegelkachels, en daar liggen die bedden meestal tegenaan. Echt Oost-Europese bedden met heel veel dons en kussens. Ik heb me nog nooit zo fijn gevoeld als in zo'n bed.'
Het vervolg van de Limburgse buurtschool was de kostschool, een deftige, voor katholieke meisjes, vertelt Van Manen. 'Sacré Coeur was een goede, internationale school maar ook een heel strenge. Je mocht er niet praten met je vriendinnen of met zijn tweeën zijn, de dag was er tot op de minuut ingedeeld. Aan alles wen je, maar ik heb aan mijn jeugd vooral het gevoel overgehouden dat ik werd ingesloten en dat ik wilde uitbreken.'
Na een studie Franse taal- en letterkunde in Leiden en een jong huwelijk kon Van Manen haar zucht naar avontuur pas als reportagefotograaf echt uitleven. 'Ik vond niets aantrekkelijker dan me begeven tussen dronken Russen. Het was soms gevaarlijk, maar dat droeg bij aan die aantrekkingskracht: kijken hoever je kunt gaan, of je ze voor je kunt winnen. Zo ging het ook bij de Hillbillies, waar ik verschillende keren langere tijd ben geweest. Ik toerde daar in mijn eentje rond in een grote Chevrolet, ook 's nachts. Als ik het me achteraf bedenk was het ontzettend naïef, die bergbewoners zijn geen lieverdjes. Toch is me er nooit echt iets overkomen. Goed, er waren altijd mannen die in je bed wilden komen, maar die heb ik steeds van me af weten te slaan.'
De echt schrijnende kanten van de armoede, zoals de Russische fotograaf Boris Mikhailov die in beeld brengt, ontbreken in het werk van Bertien van Manen. 'Ik bewonder zijn fotografie, kijk maar, er staat zeker een meter boeken van hem in mijn boekenkast. Ik had in het begin wel moeite met die foto's van mensen met hun broek naar beneden, hun verslaving, hun opengekrabde armen. Mikhailov gaf ze geld en drank en mocht ze in ruil daarvoor fotograferen. Maar hij mag dat doen, hij is zelf opgegroeid tussen armoedzaaiers en hij is volstrekt integer.'
Anders dan Mikhailov en een andere door haar bewonderde fotograaf, Nan Goldin, brengt Van Manen wel de armoede, maar niet de echte zelfkant in beeld. 'Die rafelrand van de samenleving, dat is hún onderwerp, niet het mijne. Zo'n extreem leven als die twee heb ik niet geleid en dus ook niet gefotografeerd. Want foto's zijn hoe dan ook een indirect zelfportret, ze weerspiegelen wat je bezighoudt, hoe je de wereld tegemoet treedt.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten