vrijdag 21 september 2007

In the Shadow of Horror, SS Guardians Frolic

Holocaust Memorial Museum - Karl Höcker - Auschwitz _Photographs - New York Times

Auschwitz through the lens of the SS: Photos of Nazi leadership at the camp

Alledaagse inkijkjes in de gruwel

NRC Door onze redacteur Bas Blokker 21-09-2007
Rotterdam, 21 sept. Kampbewaarders van Auschwitz die zonnebaden. Foto’s als deze laten met een schok een nieuw beeld van de Tweede Wereldoorlog zien. Ze zijn deze week anoniem geschonken aan het Holocaust Memorial Museum in Washington.
Je zou zeggen: een schoolreisje. Meisjes op de brug, ze hebben staan zingen op de muziek van de accordeonist en worden overvallen door de regen. Ze gieren het uit. We zien de bergen en de naaldbomen die bij het rivierdal horen en we kunnen ons de wandeling voorstellen die ze net hebben gemaakt. Vakantie.
Dit is het bos rond de Solahütte, de Sola-hut. De onzichtbare rivier in het dal is de Sola, die stroomde langs de uiterste grenzen van concentratiekamp Auschwitz. De mannen op de foto zijn SS’ers die in het kamp werkten en de meisjes zijn hun Helferinnen.
Het is zomer 1944 en er is hard gewerkt de afgelopen maanden. Dit is de tijd dat de Hongaarse joden naar de kampen zijn getransporteerd om te worden uitgeroeid. Tussen 15 mei en 9 juli 1944 verdwijnen 400.000 Hongaarse joden in Auschwitz. Als deze foto wordt gemaakt is het 22 juli, zo blijkt uit het bijschrift bij andere foto’s van dezelfde gelegenheid: ‘Mit den SS-Maiden auf der Solahütte 22.7.44’.
De man in het midden heet Karl Höcker. Hij was in mei van dat jaar adjudant geworden van de nieuwe kampcommandant Richard Bär. Höckers fotoalbum, waar deze plaat in staat, werd in januari dit jaar door een anoniem gebleven schenker opgestuurd naar het Holocaust Memorial Museum in Washington. Woensdag is de vondst van het album wereldkundig gemaakt.
Foto’s als deze wekken nog steeds verbazing en een aan schrik grenzende gêne op. Zo alledaags kan en mag een gruwelijke oorlog eigenlijk niet zijn. Het is in wezen dezelfde reactie als bij de kleurenfoto’s die Alphons Hustinx maakte van bezet Nederland. Zulke simpele straatbeelden staan haaks op de gestolde versie van de oorlog in grofkorrelig zwart-wit, met marcherende Duitsers, bange gezichten bij de omstanders en de tram die niet rijdt. Zo is het collectieve Auschwitz-beeld een uitgemergelde gevangene in een streepjespak of een rij vrouwen en kinderen op het treinperron. Maar nooit lachende meisjes met bosbessen in de zon.
Zestien kartonnen pagina’s beslaat het album van Karl Höcker, met in totaal 116 foto’s. Foto’s van Höcker en zijn kameraden in en om het kamp Auschwitz. Rudolf Höss staat er op, die in 1940 als commandant over Auschwitz werd aangesteld. Höss was in 1943 vervangen, maar werd in de drukke zomer van 1944 teruggestuurd naar Auschwitz om de selectie en vergassing van de Hongaren in goede banen te leiden. Joseph Kramer, commandant van het nabijgelegen vernietigingskamp Birkenau staat er soms bij, sigaretje of sigaartje in de hand. Ook de beruchte dokter Joseph Mengele staat op enkele foto’s in Höckers album.In het album staan verder foto’s van Höcker met zijn herdershond en van het jolige uitje op 22 juli naar de bergen en de bossen die het kamp Auschwitz aan het zicht van de buitenwereld onttrokken.
22 Juli 1944 was een relatief rustige dag voor het kamppersoneel, zei Judith Cohen, historicus in dienst van het Holocaust Museum, eerder deze week tegen een journalist van de New York Times. In Birkenau kwamen die dag 150 nieuwe gevangenen in het kamp aan, 117 van hen gingen direct naar de gaskamers, 21 mannen en 12 vrouwen werden te werk gesteld.
Het museum verwijst zelf bij de foto’s van Höcker bijna haastig naar het zogenoemde Auschwitz-album. Dat is, om het maar oneerbiedig te zeggen, het ‘officiële’ fotoboek van het kamp, waarbij Duitse fotografen de aankomst en selectie van joden in het kamp in beeld brachten. Het Auschwitz-album werd ontdekt door de Hongaarse jodin Lili Jacob, die het in 1983 aan het museum Yad Vashem in Jeruzalem schonk. Vergelijking van de twee albums, schrijft het Holocaust museum op zijn website, is „gepast en noodzakelijk”. Het lijkt wel of het museum de foto’s van deze onbezorgde jonge kampbewaarders niet zonder commentaar de wereld in durft te sturen. „Men wordt geschokt door de immoraliteit van het album. Zijn album bevat geen gaskamers, martelkelders of zelfs maar dwangarbeiders.”
Dat klopt, de wereld in het fotoalbum van Karl Höcker is van een kameraadschappelijke orde die voor de Duitse kampbewaarders waarschijnlijk normaal was. Commandant Höss had altijd op ordelijkheid aangedrongen. Hoewel hij in zijn verhoren tijdens het Neurenberg-proces deed voorkomen alsof ruwe bejegening van niet naar de gaskamer gevoerde joden excessen waren en geen regel, hanteerde Höss wel degelijk strenge regels in het kamp: De pas aangelegde tuinen vormen het sieraad van het kamp. Het moet voor elke SS’er vanzelfsprekend zijn dat hij de tuinen met rust laat en de bloemperken niet betreedt.”
Höcker wist uit Auschwitz te vluchten voordat het Rode Leger het kamp bereikte op 18 januari 1945. Hij belandde in Britse krijgsgevangenschap en werd daaruit in 1946 al vrijgelaten. Pas in de jaren zestig, in de nasleep van het Eichman-proces, werd de Auschwitz-adjudant opnieuw gearresteerd. Hij was toen bankemployee in zijn geboortestad Engershausen.
In augustus 1965, na een proces van twee jaar, werd Höcker tegelijk met enkele andere voormalige nazi’s veroordeeld tot zeven jaar cel en vijf jaar ontzetting uit zijn burgerrechten wegens hulp bij moord, volgens de rechtbank bewezen voor 3 gevallen waarbij telkens duizend slachtoffers betrokken waren. Toen Höcker in 1970 vrijkwam, kreeg hij zijn baan bij de Kreissparkasse weer terug en wijdde zich thuis aan zijn tuin. In 2000 stierf hij, 89 jaar oud.
Höckers huisje anno 2007

Het fotoboek van SS’er Karl Höcker uit 1944 ging vorige week de wereld over. Het vakantiepark waar veel foto’s gemaakt werden, blijkt nog steeds te bestaan.

DoorHANS CITROEN29 SEPTEMBER 2007

Mijn vriendin Barbara Starzynska, in 1956 geboren in het Poolse Oswiecim (Auschwitz), herkende de locatie waar SS’er Karl Höcker zijn vrije tijd doorbracht onmiddellijk. „Bijna iedereen in Oswiecim kent de Sola Hütte. Het is een vakantieoord in Miedzybrodzie”, vertelt Starzynska. „Het zijn de vakantiehuizen van de Zaklady Chemicze Oswiecim, het Poolse concern dat de IG Farbenfabrieken van Auschwitz na de oorlog heeft voortgezet. De werknemers kregen in de zomer de beschikking over die huisjes. Ik heb er heerlijke vakanties doorgebracht. Paddestoelen zoeken, lekker een beetje volleyballen en zo. Mijn vriendinnen waren er ook altijd.”

‘SS Sola Hütte Porabka-Miedzybrodzie’ zoals het recreatieoord officieel wordt genoemd, is in 1940 door kampgevangenen gebouwd. Het houten gebouw maakte deel uit van een groter geheel. Het complex functioneerde als recreatiecentrum voor de SS. Ook zakenrelaties uit Duitsland met hun vrouwen werden er in ondergebracht. Dagelijks reden er twee Mercedesbussen tussen Auschwitz en Porabka-Miedzybrodzie.

Starzynska doet een stedenbouwkundig onderzoek naar de stad Oswiecim en werkt mee aan het boek Oswiecim Now-Auschwitz Then dat medio 2008 zal verschijnen met foto’s van Bas Vroege, Carel van Hees en Hans Citroen.


Een versie van dit artikel verscheen op zaterdag 29 september 2007 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.

Geen opmerkingen: