MAKTAK AND GASOLINE: THE PEOPLE OF POINT HOPE
This exhibition highlights the community of Point Hope, a small Iñupiaq village in northwest Alaska, as revealed through the photography by Ellis Doeven. Its title, Maktak and Gasoline, refers to the scents of the village where the air is mixed with the smells of maktak (Iñupiat for whale) and gasoline. It is a metaphor for the old and the new, which remain solidly connected in Point Hope. This exhibition presents a portrait of the area and its people amid a push-pull among cultures and eras.
Point Hope is the oldest continuously inhabited village on the North American continent. The Inupiat have lived here for more than 10,000 years. It is remote - accessible only by air – with its nearest neighboring village 100 miles away. Its climate is extreme. Located on the tundra, food has long been gathered by hunting the animals that migrate through the region.
Today’s Point Hope is a community of 900 people, modern amenities and ancient roots. Its social structure is strong, built on Iñupiaq values. The last century has brought material conveniences to the area; yet, life is not easy in the Arctic, even with modern technology.
Point Hope is a place of language, culture and identity. Environmental and social change will have greatest potential impact on younger generations. While some of Point Hope’s young people lose their way, buffeted by complex cultural forces, others grow up effortlessly straddling two cultures.
ABOUT ELLIS DOEVEN
Dutch photographer Ellis Doeven has been photographing Point Hope since 2008, when she first traveled there. She studied photography at the Royal Academy of Art in The Hague. Her work has been included in international arts festivals and publications. She was an Anchorage Museum Polar Lab artist-in-residence in June 2016. Though she now lives in Amsterdam, she still visits Point Hope each year.
Fotografie Ellis Doeven legde het leven van de Inupiaq vast, een volk in Alaska. „Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat hier mensen wonen, dacht ik.”
Rianne van Dijck
11 mei 2018
Het hele dorp eet mee van het vlees van de walvis.
Foto Ellis Doeven
‘Toen ik daar voor de eerste keer kwam, was ik compleet overdonderd door de natuur. Ik dacht: dit is het einde van de wereld. Alsof je er zomaar vanaf kon vallen.” Toen fotograaf Ellis Doeven (48) in 2008 uit een Cessna van Bering Air stapte en haar voeten neerzette in de verse sneeuw bij Point Hope, was dat een overweldigende ervaring.
Het Inupiaq-dorp in het noordwesten van Alaska ligt zo afgelegen dat je er alleen kunt komen na een urenlange vlucht over toendra’s, sneeuw- en ijsvlaktes. Het dichtstbijzijnde dorp ligt 200 kilometer verderop. ’s Winters kan het er 50 graden vriezen. Toen Doeven er aankwam, was het mild najaarsweer en min 10. Het rook er naar maktak, walvisvet, en naar de benzine van de quads en sneeuwscooters die de hondesledes hebben vervangen. Ze dacht: „Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat hier mensen wonen?”
Nu, tien jaar later, is ze getrouwd met Othniel Art Oomittuk (54), walvisjager, brandweerman en kunstenaar. Samen hebben ze een dochter, Anna Kupaaq (7). Ze ontmoette Art toen ze na die eerste keer terugging om een reportage te maken over de walvisvangst. „Ik liep rond over de vlaktes rondom het dorp en Art zag dat. Veel te gevaarlijk, vond hij. Met zijn geweer, om ons te beschermen tegen ijsberen, vergezelde hij mij op mijn wandelingen. Het werd zomer, het werd steeds langer licht. Soms liepen we de hele nacht door, tot het ochtend werd. We waren verliefd.”
Doeven fotografeerde de afgelopen tien jaar het leven van de Inupiaq en maakte er een prachtig boek over, dat afgelopen maand verscheen: Maktak and Gasoline. „Ik laat de kracht van deze mensen zien, niet de problemen; de klimaatverandering, het alcoholmisbruik, de zelfmoorden. Mijn verhaal gaat over het aanpassingsvermogen van een gemeenschap die aanvaardt dat het ritme van het leven bepaald wordt door de natuur, en niet door de klok. In het Westen zijn we alleen maar bezig in ons hoofd. We willen iets bereiken wat in de toekomst ligt. Alles moet beter, groter, meer.”
Point Hope, in de lente
en in de winter.
Foto’s Ellis Doeven
In de winter wonen ze in Amsterdam, voorjaar en zomer brengen ze door in Point Hope, waar Doeven met de vrouwen kookt terwijl Art met de mannen op walvisjacht is. Elk voorjaar, als het ijs in de Beringstraat begint te breken en er geulen ontstaan waardoor de beloegas en de walvissen naar het noorden trekken, zetten de Inupiaq hun kamp op op het ijs. Met umiaks, traditionele houten bootjes die met zeehondenhuid zijn bespannen, jagen ze met harpoenen op de dieren.
De 900 inwoners van Point Hope kunnen daar alleen leven door zich te voeden met wat de natuur hen te bieden heeft. „Ik kon het maar moeilijk begrijpen: hoe kan je een walvis vereren en tegelijkertijd op hem jagen en hem opeten? De Inupiaq geloven: als je eerbied toont, dan geeft de walvis zich aan de mens. Stelt de mens zich onrespectvol op, dan laat hij zich niet vangen.”
„Art zegt: ‘De dood is niet het einde, het leven is circulair.’ Als de walvis is geslacht gooien ze de kop terug in de zee. De ziel van de dode walvis gaat over naar een andere. Die zal zich een volgend seizoen geven. Mens en dier zorgen voor elkaar.”
Een Inupiaq bij een gevangen walvis. De Inupiaq zijn voor hun levensonderhoud mede afhankelijk van de walvisvangst.
Het Nalukataq-festival, aan het einde van het walvissenjachtseizoen. Met een zeil worden feestvierders de lucht ingeworpen.
Foto’s Ellis Doeven
Doeven zou niet permanent in Point Hope kunnen wonen. „Het is een harde manier van leven. Het extreme klimaat, de isolatie. Maar als ik daar aankom, dan kom ik thuis. Ik ben een kind van mijn cultuur, altijd bezig, altijd aan het rennen. Het leven daar ‘aardt’ mij. Art trekt mij terug. Hij zegt: relax. Het is zoals het is.”
Ellis Doeven, Maktak and Gasoline (april 2018). Vormgeving Sybren Kuiper. Uitgegeven in eigen beheer. 50 euro. Verkrijgbaar bij PhotoQ.nl of via ellisdoeven.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten