ZWITSERLAND, 1967
Colour Photograph
40 x 60 cm
exhibitions
2007, Colour before Color, Hsted Hunt, NY, USA
A lot of Van der Elsken's images are part of our collective memory of Holland in the 60's and 70's. This photo can also be found in Ed van der Elsken's book "Eye Love You". "Who am I to spout about life, love, happiness? About whether all's right with the world, or whether it's just a vale of tears, so store up your treasures for heaven. I think it's unbelievable, fabulous, this life of ours--everything, the birds and the bees, the deer and the antelope, the spacious skies, the foggy dew, the rockabye babies....My wife's embrace, a landing on the moon, space, time, eternity. I don't understand one damn thing about any of it, except that it's enough to keep me in a constant delirium of delight, surprise, enthusiasm, despair, enough to keep me roaming, stumbling, faltering, cursing, adoring, hating the destruction, the violence in myself and others." Ed Van Der Elsken, quoted in Vince Aletti, "Cafe Noir," Artforum, March, 2000
Dia's fotograaf Van der Elsken gered met nieuwe restauratietechniek
De dia's van Ed van der Elsken, die dreigden te verschimmelen in het archief, zijn gered. Het Nederlands Fotomuseum toont op de jaarbeurs Paris Photo hoe de schimmel wordt bestreden.
Door: Arno Haijtema 12 november 2015, 02:00
Een foto die fotograaf Van der Elsken maakte van Fidel Castro
Een foto die fotograaf Van der Elsken maakte van Fidel Castro © Ed van der Elsken
Dezelfde foto van Fidel Castro, na behandeling.
Bekijk onze special
Met een selectie van het werk van Ed van der Elsken en krijg een indruk van het restauratieproces.
Van de 45 duizend kleurendia's van Nederlands beroemdste fotograaf Ed van der Elsken is zo'n 70 procent aangetast door schimmel. Kleuren vervagen en afbeeldingen verdwijnen uiteindelijk. Het goede nieuws is dat de schatbewaarder van Van der Elsken, het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam, een methode heeft ontdekt om bij grote aantallen de schimmel te verwijderen en de dia's in hun oude glorie te herstellen. Morgen presenteert het museum zijn methode voor een internationaal publiek van museumdirecteuren en conservatoren in Parijs. Daar wordt de toonaangevende fotobeurs Paris Photo gehouden.
Na zijn dood in 1990 werd het archief van Van der Elsken overgedragen aan een van de voorlopers van het Fotomuseum, het Nederlands Fotoarchief. Behalve de dia's kreeg het museum ook de meer dan 100 duizend zwart-witnegatieven in beheer. Toen al was op sommige kleurendia's craquelé zichtbaar die de aanwezigheid van schimmels verraadt. 'Van der Elsken vond het effect wel charmant, het deed hem denken aan oude schilderijen. Maar intussen is wel duidelijk dat de schade aan de dia's zonder behandeling desastreus is', zegt hoofd collecties Martijn van den Broek van het museum.
Van der Elsken bewaarde zijn archief in zijn woning, een dijkhuis bij Edam. 'We weten dat daar vochtproblemen waren. Die omgeving, vochtig en relatief warm, vormde ideale omstandigheden voor de groei van schimmels', aldus Van den Broek.
De aantasting wordt sinds de overdracht vertraagd doordat het museum de dia's en negatieven bewaart in optimale klimatologische omstandigheden (3 graden Celsius, 33 procent relatieve luchtvochtigheid). Maar om het werk te kunnen tonen - onder de dia's bevindt zich een nog onbekend aantal meesterwerken - en ze voor de toekomst veilig te stellen, is de grootscheepse restauratie noodzakelijk.
Het kleurenwerk van Van der Elsken is veel minder bekend dan zijn zwart-witfoto's, waarvan bijvoorbeeld de in het boek Een Liefdesgeschiedenis in St Germain des Prés afgedrukte, wereldfaam genieten.
REPRO-DIA'S
Onder de dia's bevindt zich een nog onbekend aantal meesterwerken
Restaurator Katrin Pietsch heeft acht jaar gewerkt aan de methode om de schimmels op de dia's aan te pakken. 'De schimmel geeft zure stofjes af die de emulsie, met als hoofdcomponent gelatine, van de dia's aantasten. Ze zijn ingeraamd en opgeborgen in plastic mapjes. Die raampjes vormen eigenlijk minuscule kamertjes waarin condens kan ontstaan, samen met de gelatine de perfecte voedingsbodem voor schimmel.'
Jarenlang heeft Pietsch geëxperimenteerd met methoden om de schimmel te verwijderen zonder de dia's zelf te beschadigen. Daarvoor werden repro-dia's zonder artistieke waarde gebruikt, niet van Van der Elsken zelf maar wel uit de perioden (van de jaren vijftig tot 1990) waarin hij zijn opnamen maakte. Een klein deel van zijn dia's, naar schatting 1 procent, is dermate aangetast dat restauratie niet meer mogelijk is. Die worden gescand en min of meer prijsgegeven aan het - in de gekoelde kluis uitermate trage - verval.
Een belangrijk vervolg op het ontwikkelen van de chemische methode voor het schimmelvrij maken van de dia's vormt volgens Pietsch de seriematige aanpak. 'Het bewerken van een enkele dia beheersen we al een tijdje. Maar aangezien het een half uur duurt, is dat bij de behandeling van deze enorme collectie dia's geen bruikbare en een te kostbare methode. Wij hebben een manier bedacht waarbij we twintig foto's per behandeling kunnen aanpakken, zodat de hele diacollectie in principe in enkele jaren kan worden gerestaureerd.'
FLINTERDUN RAAMWERK
Hierbij worden de dia's verwijderd uit hun raampje, bevestigd aan een flinterdun raamwerk, gewassen in verschillende baden met chemicaliën, gedroogd, per stuk gedigitaliseerd en museaal verpakt.
Hoewel het museum al is begonnen met een pilot voor wat het de grootste fotorestauratie uit de Nederlandse geschiedenis noemt, zoekt het nog naar financiers voor het project. 'Van de zeker twee ton die we hiervoor nodig hebben, is al een kwart binnen', zegt Van den Broek. Hij verwacht dat fotomusea wereldwijd belangstelling hebben voor de methode, die nergens anders wordt beproefd. Ook zij hebben zeker te kampen met door schimmel aangetaste dia-archieven.
Avenue: van podium voor Haasse en Nooteboom tot blad voor de modeliefhebber.
door Christine Baart − 05/10/06, 00:00
Het lijkt een déjà vu nu je op dit moment opeens weer het logo'Avenue tussen de andere glamourbladen/glossy’s in de schappen van de kiosk ziet liggen. Maar bij het oppakken is het een catalogus behorend bij de tentoonstelling ’van A tot Zero’ in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. Voor het eerst is er nu een tentoonstelling waarin de geschiedenis van een tijdschrift centraal staat.
Zo’n kleine veertig jaar Avenue laat chronologisch de ontwikkeling vanaf het eerste nummer tot met het laatste zien door middel van een uitgebreid overzicht van covers en een groot aantal geselecteerde binnenpagina’s.
Dat lijkt saai maar geeft juist een verrassend inzicht in de tijdgeest van een viertal voorbijgaande decennia en laat zien dat met name Avenue een spiegel was van een tijdgeest maar tegelijk ook zijn lezers een spiegel voorhield.
Het blad is inmiddels al zo’n 3 jaar ter ziele en menig fan zal met weemoed terugdenken aan het blad dat Nederland uit de spruitjesmentaliteit trok en een andere blik op de wereld gaf.
Het was in 1965 de gedreven bladenmaker Joop Zwart die het initiatief nam om naast brave en kneuterige tijdschriften als Margriet een blad uit te brengen wat meer ging voldoen aan een groeiende behoefte van een groep die bewust in de jaren zestig stond. Door de toegenomen welvaart en technische ontwikkelingen kwam er meer belangstelling voor reizen, wonen, mode en immateriële zaken.
Wat eerst nog ’Romance’ heette werd na een jaar nauwkeurig marktonderzoek en brainstormen met het woordenboek Avenue. Paul Huf maakte de foto voor de eerste cover met een on-Nederlandse kwaliteit die op de Vogue ook niet had misstaan en het was gelijk raak, een oplage van 135.000 en uitverkocht. Met een mix van reizen, mode, culinair , literatuur, maatschappelijke trends zo gebracht dat het allemaal net uitsteeg boven de belevingswereld van menige lezer. In het begin werden er nog reportages uit het buitenland gekocht van onder meer Oriana Fallaci, maar na een aantal nummers richtte men zich helemaal op het binnenland en wist Zwart mensen als Hellla Haasse, Harry Mulisch en Cees Nooteboom aan zich te binden.
Met vrijmoedigheid en ambitie lanceerde Zwart een tijdschrift waar alleen maar de beste schrijvers en fotografen aan mee mochten doen, door zijn opzet lukte dat ook en werd Avenue jarenlang het ideale podium voor hen. Selectiecriterium was kwaliteit en niet een rechtse of linkse stellingname, wat naast bewondering ook kritiek opleverde.
Wat kon je zoal verwachten als je het blad opensloeg? Een mix van alles. In het begin was het zowel op de vrouw als de man gericht en schuwde men taboedoorbrekende onderwerpen als ’het orgasme’ of ’alcoholisme en de vrouw’ niet. Een paar bladzijden verder kon je verrast worden met een betoog van W.F. Hermans over de degelijke Leica-camera en nog verder bladerend kwam je een paginavullende fotoreportage uit Groenland tegen.
Of Wina Born die een culinair stuk over ’Groot vlees’ schreef en waarbij een dampende gebraden rollade over 6 beeldvullende pagina’s werd afgedrukt. Ook religieonderwerpen kwamen aan bod en dat het serieus werd genomen blijkt uit het colofon van 1967 waar achter de dubbele punt van het woord religie de naam rabbijn Soetendorp stond vermeld. Renate Rubinstein was aangetrokken voor de boekbesprekingen en fotografen als Maria Austria en Sem Presser behoorden tot de staf.
Door het grote formaat van het tijdschrift en het lef om voor het eerst in Nederland foto’s paginavullend af te beelden en met de dure koperdiepdruktechniek te drukken, was het een ideale plek voor fotografen.
Zwart had, als medegrondlegger van World Press Photo, een passie voor fotografie, met name fotojournalistiek. Hier kon hij zijn visie over fotografie in kwijt en stuurde dan ook onder meer Ed van der Elsken en Eddy Postuma de Boer de wereld in die daarna terugkwamen met nu inmiddels unieke beelden van Van der Elsken die een jonge Fidel Castro fotografeerde tijdens zijn befaamde toespraken voor het volk.
Jan Cremer zat met fotograaf Peter van der Velde een tijd in Siberië en Mongolië, plekken die toen voor menigeen onbereikbaar waren. In 1973 krijgt het blad dan ook een internationale prijs vanwege zijn fotografie als zelfstandig medium.
Zo divers als de inhoud was zo verschillend en verrassend waren ook elke maand de covers. Hier werd veel aandacht besteed aan de fotografie en typografie, want dit was het visitekaartje waarmee het blad verkocht moest worden. Vooral de eerste vijftien jaar covers zijn een genot om naar te kijken, omdat men nog vanuit de inhoud een onderwerp verbeeldde met gestileerde studiofotografie, montage, en andere grafische technieken.
Juist die covers geven nu een tijdgeest weer waarin alles nog bleek te kunnen, zoals later ook zou blijken. De ene maand alleen een felrode mond, de andere keer een vrouw uit Ethiopië met stokjes in haar neus, Mao of een wit poedeltje met rode schoentjes aan.
Toch liep op een gegeven moment de oplage terug en onder druk van adverteerders moest de formule worden aangescherpt. De tijd van marktwerking en specifieke lezersgroepen kwam eraan en vanaf 1980 was niet meer alles mogelijk. Doelgroep werd nu alleen de vrouw die met name interesse had in mode en cosmetica.
Vanaf die tijd is er een hele reeks omslagen te zien waar alleen maar mooie modellen met dure kleding aan, recht de lens inkijken. Nog steeds ziet het er gestileerd uit en heeft het klasse, maar het avontuur spreekt er veel minder uit. Voor diegenen die van mode hielden bleef het een aangenaam blad met name door de spraakmakende modereportages die de stylist Frans Ankoné maakte op de Noordpool, de wolkenkrabbers van New York of in de woestijn.
Gereisd werd er dus nog steeds maar nu moest je – wilde je een blik van China of India zien – langs het model naar de achtergrond kijken. Bijzondere fotografie bleef belangrijk maar kwam steeds meer vanuit de studio. Om de paar jaar werd de formule en inhoud bijgesteld onder druk van adverteerders en de marktdoelstellingen van de uitgever. De ongedwongen en anarchistische mix van de beginjaren is dan helemaal verdwenen.
Avenue zakt steeds meer weg in het enorme aanbod aan tijdschriften die er inmiddels verschijnen. In 1994 verscheen Avenue opeens in de vorm van een box waarin alles nu op losse vellen werd gepresenteerd en waar elke keer een attribuut als eetstokjes bij werd gestopt. Er moest alleen wel flink meer voor een nummer betaald worden, dus na 11 nummers stopte de formule.
Avenue komt in 2001 nog een keer terug met experimentele fotoseries waar veel aan de verbeelding wordt overgelaten. Inmiddels is de oplage nog maar 15.000 en moet Avenue in 2003 definitief stoppen.
Colour Photograph
40 x 60 cm
exhibitions
2007, Colour before Color, Hsted Hunt, NY, USA
A lot of Van der Elsken's images are part of our collective memory of Holland in the 60's and 70's. This photo can also be found in Ed van der Elsken's book "Eye Love You". "Who am I to spout about life, love, happiness? About whether all's right with the world, or whether it's just a vale of tears, so store up your treasures for heaven. I think it's unbelievable, fabulous, this life of ours--everything, the birds and the bees, the deer and the antelope, the spacious skies, the foggy dew, the rockabye babies....My wife's embrace, a landing on the moon, space, time, eternity. I don't understand one damn thing about any of it, except that it's enough to keep me in a constant delirium of delight, surprise, enthusiasm, despair, enough to keep me roaming, stumbling, faltering, cursing, adoring, hating the destruction, the violence in myself and others." Ed Van Der Elsken, quoted in Vince Aletti, "Cafe Noir," Artforum, March, 2000
The third edition in the series of exhibitions entitled The Collection Illuminated by ... is guest-curated by photographer Eddy Posthuma de Boer. He has made a personal selection from the photographs taken by Ed van der Elsken for the Dutch magazine Avenue. The two photographers were friends for many years and produced travel reportages for Avenue from the mid-seventies onward.
Each picture is accompanied by a personal commentary from Posthuma de Boer. His observations throw new light on Ed van der Elsken's photographs and also provide insight into what drives Posthuma de Boer himself as a photographer.
The first book by Ed van der Elsken completely in colour, based predominantly on his travels for the magazine Avenue, was released in 1977. The starting point for this book was love, particularly the love between man and woman as it exists all over the world. Halfway though, the focus changed and became the struggle for existence that men and women experience in solidarity (or as individual). The humanity and commitment that characterise Van der Elsken’s work remain fascinating and baffling, which is why this publication deserves to be reprinted. Just as with the book Amsterdam!, all original slides have been cleaned, scanned and meticulously edited using a new technique developed by the restoration studio of the Nederlands Fotomuseum. This reprint presents Van der Elsken’s work in the best quality.
Ed van der Elsken was born in Amsterdam in 1925. He lives and works in Paris from 1950 to 1954. In this period, he lives with Ata Kando and her 3 children.
He moves back to Amsterdam and lives there from 1954 to 1971. He travels a lot for his work, for instance to Bagara, Central Africa in 1957, and makes a long world trip in1959 and 1960 with Gerda van der Veen, his second wife. Shortly after, they have two children Tinelou and Daan. During his many travels, he makes reports in colour for the monthly magazine Avenue.
From 1971, he lives in the country near Edam. In this period, he often travels to Japan and also works in Amsterdam. He is living with Anneke Hilhorst and they have a son named John. In 1998 he is diagnosed with cancer. He dies in 1990.
Ed van der Elsken (1925-1990) - the 'enfant terrible' of Dutch photography - was a talented photographer and filmmaker who expressed his meetings with people in photos, photo books and films for more than 40 years. Strolling through cities such as Paris, Tokyo, Hong Kong and Amsterdam or travelling through Africa and Japan, he preferably took photographs of striking individuals with character. His first photo book was published in 1956 Love on the left bank, which instantly made him world-famous. Some twenty photo books followed. He also made several television films, mostly about subjects regarding his own life.
Vali Myers, Parijs (1952-1954)Vali Myers, Parijs (1952-1954) © Ed van der Elksen/Nederlands Fotomuseum, courtesy Annet Gelink GalleryDe dia's van Ed van der Elsken, die dreigden te verschimmelen in het archief, zijn gered. Het Nederlands Fotomuseum toont op de jaarbeurs Paris Photo hoe de schimmel wordt bestreden.
Door: Arno Haijtema 12 november 2015, 02:00
Een foto die fotograaf Van der Elsken maakte van Fidel Castro
Een foto die fotograaf Van der Elsken maakte van Fidel Castro © Ed van der Elsken
Dezelfde foto van Fidel Castro, na behandeling.
Bekijk onze special
Met een selectie van het werk van Ed van der Elsken en krijg een indruk van het restauratieproces.
Van de 45 duizend kleurendia's van Nederlands beroemdste fotograaf Ed van der Elsken is zo'n 70 procent aangetast door schimmel. Kleuren vervagen en afbeeldingen verdwijnen uiteindelijk. Het goede nieuws is dat de schatbewaarder van Van der Elsken, het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam, een methode heeft ontdekt om bij grote aantallen de schimmel te verwijderen en de dia's in hun oude glorie te herstellen. Morgen presenteert het museum zijn methode voor een internationaal publiek van museumdirecteuren en conservatoren in Parijs. Daar wordt de toonaangevende fotobeurs Paris Photo gehouden.
Na zijn dood in 1990 werd het archief van Van der Elsken overgedragen aan een van de voorlopers van het Fotomuseum, het Nederlands Fotoarchief. Behalve de dia's kreeg het museum ook de meer dan 100 duizend zwart-witnegatieven in beheer. Toen al was op sommige kleurendia's craquelé zichtbaar die de aanwezigheid van schimmels verraadt. 'Van der Elsken vond het effect wel charmant, het deed hem denken aan oude schilderijen. Maar intussen is wel duidelijk dat de schade aan de dia's zonder behandeling desastreus is', zegt hoofd collecties Martijn van den Broek van het museum.
Van der Elsken bewaarde zijn archief in zijn woning, een dijkhuis bij Edam. 'We weten dat daar vochtproblemen waren. Die omgeving, vochtig en relatief warm, vormde ideale omstandigheden voor de groei van schimmels', aldus Van den Broek.
De aantasting wordt sinds de overdracht vertraagd doordat het museum de dia's en negatieven bewaart in optimale klimatologische omstandigheden (3 graden Celsius, 33 procent relatieve luchtvochtigheid). Maar om het werk te kunnen tonen - onder de dia's bevindt zich een nog onbekend aantal meesterwerken - en ze voor de toekomst veilig te stellen, is de grootscheepse restauratie noodzakelijk.
Het kleurenwerk van Van der Elsken is veel minder bekend dan zijn zwart-witfoto's, waarvan bijvoorbeeld de in het boek Een Liefdesgeschiedenis in St Germain des Prés afgedrukte, wereldfaam genieten.
REPRO-DIA'S
Onder de dia's bevindt zich een nog onbekend aantal meesterwerken
Restaurator Katrin Pietsch heeft acht jaar gewerkt aan de methode om de schimmels op de dia's aan te pakken. 'De schimmel geeft zure stofjes af die de emulsie, met als hoofdcomponent gelatine, van de dia's aantasten. Ze zijn ingeraamd en opgeborgen in plastic mapjes. Die raampjes vormen eigenlijk minuscule kamertjes waarin condens kan ontstaan, samen met de gelatine de perfecte voedingsbodem voor schimmel.'
Jarenlang heeft Pietsch geëxperimenteerd met methoden om de schimmel te verwijderen zonder de dia's zelf te beschadigen. Daarvoor werden repro-dia's zonder artistieke waarde gebruikt, niet van Van der Elsken zelf maar wel uit de perioden (van de jaren vijftig tot 1990) waarin hij zijn opnamen maakte. Een klein deel van zijn dia's, naar schatting 1 procent, is dermate aangetast dat restauratie niet meer mogelijk is. Die worden gescand en min of meer prijsgegeven aan het - in de gekoelde kluis uitermate trage - verval.
Een belangrijk vervolg op het ontwikkelen van de chemische methode voor het schimmelvrij maken van de dia's vormt volgens Pietsch de seriematige aanpak. 'Het bewerken van een enkele dia beheersen we al een tijdje. Maar aangezien het een half uur duurt, is dat bij de behandeling van deze enorme collectie dia's geen bruikbare en een te kostbare methode. Wij hebben een manier bedacht waarbij we twintig foto's per behandeling kunnen aanpakken, zodat de hele diacollectie in principe in enkele jaren kan worden gerestaureerd.'
FLINTERDUN RAAMWERK
Hierbij worden de dia's verwijderd uit hun raampje, bevestigd aan een flinterdun raamwerk, gewassen in verschillende baden met chemicaliën, gedroogd, per stuk gedigitaliseerd en museaal verpakt.
Hoewel het museum al is begonnen met een pilot voor wat het de grootste fotorestauratie uit de Nederlandse geschiedenis noemt, zoekt het nog naar financiers voor het project. 'Van de zeker twee ton die we hiervoor nodig hebben, is al een kwart binnen', zegt Van den Broek. Hij verwacht dat fotomusea wereldwijd belangstelling hebben voor de methode, die nergens anders wordt beproefd. Ook zij hebben zeker te kampen met door schimmel aangetaste dia-archieven.
Avenue: van podium voor Haasse en Nooteboom tot blad voor de modeliefhebber.
door Christine Baart − 05/10/06, 00:00
Het lijkt een déjà vu nu je op dit moment opeens weer het logo'Avenue tussen de andere glamourbladen/glossy’s in de schappen van de kiosk ziet liggen. Maar bij het oppakken is het een catalogus behorend bij de tentoonstelling ’van A tot Zero’ in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. Voor het eerst is er nu een tentoonstelling waarin de geschiedenis van een tijdschrift centraal staat.
Zo’n kleine veertig jaar Avenue laat chronologisch de ontwikkeling vanaf het eerste nummer tot met het laatste zien door middel van een uitgebreid overzicht van covers en een groot aantal geselecteerde binnenpagina’s.
Dat lijkt saai maar geeft juist een verrassend inzicht in de tijdgeest van een viertal voorbijgaande decennia en laat zien dat met name Avenue een spiegel was van een tijdgeest maar tegelijk ook zijn lezers een spiegel voorhield.
Het blad is inmiddels al zo’n 3 jaar ter ziele en menig fan zal met weemoed terugdenken aan het blad dat Nederland uit de spruitjesmentaliteit trok en een andere blik op de wereld gaf.
Het was in 1965 de gedreven bladenmaker Joop Zwart die het initiatief nam om naast brave en kneuterige tijdschriften als Margriet een blad uit te brengen wat meer ging voldoen aan een groeiende behoefte van een groep die bewust in de jaren zestig stond. Door de toegenomen welvaart en technische ontwikkelingen kwam er meer belangstelling voor reizen, wonen, mode en immateriële zaken.
Wat eerst nog ’Romance’ heette werd na een jaar nauwkeurig marktonderzoek en brainstormen met het woordenboek Avenue. Paul Huf maakte de foto voor de eerste cover met een on-Nederlandse kwaliteit die op de Vogue ook niet had misstaan en het was gelijk raak, een oplage van 135.000 en uitverkocht. Met een mix van reizen, mode, culinair , literatuur, maatschappelijke trends zo gebracht dat het allemaal net uitsteeg boven de belevingswereld van menige lezer. In het begin werden er nog reportages uit het buitenland gekocht van onder meer Oriana Fallaci, maar na een aantal nummers richtte men zich helemaal op het binnenland en wist Zwart mensen als Hellla Haasse, Harry Mulisch en Cees Nooteboom aan zich te binden.
Met vrijmoedigheid en ambitie lanceerde Zwart een tijdschrift waar alleen maar de beste schrijvers en fotografen aan mee mochten doen, door zijn opzet lukte dat ook en werd Avenue jarenlang het ideale podium voor hen. Selectiecriterium was kwaliteit en niet een rechtse of linkse stellingname, wat naast bewondering ook kritiek opleverde.
Wat kon je zoal verwachten als je het blad opensloeg? Een mix van alles. In het begin was het zowel op de vrouw als de man gericht en schuwde men taboedoorbrekende onderwerpen als ’het orgasme’ of ’alcoholisme en de vrouw’ niet. Een paar bladzijden verder kon je verrast worden met een betoog van W.F. Hermans over de degelijke Leica-camera en nog verder bladerend kwam je een paginavullende fotoreportage uit Groenland tegen.
Of Wina Born die een culinair stuk over ’Groot vlees’ schreef en waarbij een dampende gebraden rollade over 6 beeldvullende pagina’s werd afgedrukt. Ook religieonderwerpen kwamen aan bod en dat het serieus werd genomen blijkt uit het colofon van 1967 waar achter de dubbele punt van het woord religie de naam rabbijn Soetendorp stond vermeld. Renate Rubinstein was aangetrokken voor de boekbesprekingen en fotografen als Maria Austria en Sem Presser behoorden tot de staf.
Door het grote formaat van het tijdschrift en het lef om voor het eerst in Nederland foto’s paginavullend af te beelden en met de dure koperdiepdruktechniek te drukken, was het een ideale plek voor fotografen.
Zwart had, als medegrondlegger van World Press Photo, een passie voor fotografie, met name fotojournalistiek. Hier kon hij zijn visie over fotografie in kwijt en stuurde dan ook onder meer Ed van der Elsken en Eddy Postuma de Boer de wereld in die daarna terugkwamen met nu inmiddels unieke beelden van Van der Elsken die een jonge Fidel Castro fotografeerde tijdens zijn befaamde toespraken voor het volk.
Jan Cremer zat met fotograaf Peter van der Velde een tijd in Siberië en Mongolië, plekken die toen voor menigeen onbereikbaar waren. In 1973 krijgt het blad dan ook een internationale prijs vanwege zijn fotografie als zelfstandig medium.
Zo divers als de inhoud was zo verschillend en verrassend waren ook elke maand de covers. Hier werd veel aandacht besteed aan de fotografie en typografie, want dit was het visitekaartje waarmee het blad verkocht moest worden. Vooral de eerste vijftien jaar covers zijn een genot om naar te kijken, omdat men nog vanuit de inhoud een onderwerp verbeeldde met gestileerde studiofotografie, montage, en andere grafische technieken.
Juist die covers geven nu een tijdgeest weer waarin alles nog bleek te kunnen, zoals later ook zou blijken. De ene maand alleen een felrode mond, de andere keer een vrouw uit Ethiopië met stokjes in haar neus, Mao of een wit poedeltje met rode schoentjes aan.
Toch liep op een gegeven moment de oplage terug en onder druk van adverteerders moest de formule worden aangescherpt. De tijd van marktwerking en specifieke lezersgroepen kwam eraan en vanaf 1980 was niet meer alles mogelijk. Doelgroep werd nu alleen de vrouw die met name interesse had in mode en cosmetica.
Vanaf die tijd is er een hele reeks omslagen te zien waar alleen maar mooie modellen met dure kleding aan, recht de lens inkijken. Nog steeds ziet het er gestileerd uit en heeft het klasse, maar het avontuur spreekt er veel minder uit. Voor diegenen die van mode hielden bleef het een aangenaam blad met name door de spraakmakende modereportages die de stylist Frans Ankoné maakte op de Noordpool, de wolkenkrabbers van New York of in de woestijn.
Gereisd werd er dus nog steeds maar nu moest je – wilde je een blik van China of India zien – langs het model naar de achtergrond kijken. Bijzondere fotografie bleef belangrijk maar kwam steeds meer vanuit de studio. Om de paar jaar werd de formule en inhoud bijgesteld onder druk van adverteerders en de marktdoelstellingen van de uitgever. De ongedwongen en anarchistische mix van de beginjaren is dan helemaal verdwenen.
Avenue zakt steeds meer weg in het enorme aanbod aan tijdschriften die er inmiddels verschijnen. In 1994 verscheen Avenue opeens in de vorm van een box waarin alles nu op losse vellen werd gepresenteerd en waar elke keer een attribuut als eetstokjes bij werd gestopt. Er moest alleen wel flink meer voor een nummer betaald worden, dus na 11 nummers stopte de formule.
Avenue komt in 2001 nog een keer terug met experimentele fotoseries waar veel aan de verbeelding wordt overgelaten. Inmiddels is de oplage nog maar 15.000 en moet Avenue in 2003 definitief stoppen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten