Work by Hague-based photographer and filmmaker Vojta Dukat (born in Brno, Moravia, 1947) is being exhibited this autumn in the Gemeentemuseum under the title A Slice of Time. The exhibition is part of the city of The Hague's 2001 Ouborg Prize for the visual arts and is accompanied by a monetary award to the artist and a publication about his work. Vojta Dukat has developed a photographic and cinematic oeuvre free of any trace of modishness. This is partly due to his subjects: Dukat is uninterested in political or sensational images, preferring to observe the day-to-day activities of ordinary people in their own surroundings. These are frequently located in places still untouched by 21st-century lifestyles: villages in Portugal, in the Ukraine or in his own native country. Accordingly, his photographs and films are generally shot in black and white and exude an atmosphere of intimacy and romance. Lees verder ...
Haviksoog voor het alledaagse
Diana Korpershoek − 03/10/01, 00:00
Het werk van fotograaf/videokunstenaar Vojta Dukát, te zien in het Haags Gemeentemuseum, wordt geroemd om zijn poëtische kracht.
Inspiratie kan schuilen in kleine dingen. Jelinek-slivovice, pittige Olomoucke tvaruzky-kaas en Tatra-pils droegen zo bij aan het sfeervolle oeuvre van Vojta Dukát: ,,Telkens wanneer ik gedurende de magere decennia die aan toekenningen van oeuvreprijzen voorafgingen in geestelijke nood belandde, dacht ik aan de fameuze uitspraak van de heer Reis uit Amsterdam: 'Jongeman, pas op! Wat je voor je dertigste niet haalt, dat haal je nooit.'
Dat veranderde gaandeweg in 'voor je veertigste, vijftigste, zestigste'. Dukát: ,,Ik stond dan telkens op, riep 'Je maintiendrai' en dronk een fles Jelinek-slivovice uit Moravië op, in de hoop dat het beste van beide, door een ijzeren gordijn gescheiden werelden tot iets positiefs zal smelten. Of dit de juiste weg voor iedereen is? Dat kunt u beter bij de Jelinek-kliniek vragen.''
Slivovice heeft niet alleen het bloed sneller door fotograaf/videokunstenaar Vojta Dukáts (Brno, 1947) aderen laten stromen maar zijn creativiteit gevoed. Wars als hij is van deadlines besloot de in Den Haag wonende en werkende Moraviër (Moravië is een landstreek in Tsjechië, red.) al vroeg in zijn carrière de commerciële fotojournalistiek en wat hij noemt 'Kunst Industrie Normen' te laten voor wat ze waren en de wereld te omzwerven.
Dukát verheft daarbij het alledaagse tot kunst en vertoeft bij voorkeur in landen als Bolivia, Hongarije en Nieuw-Guinea, die nog niet doordesemd zijn van de westerse manier van leven. Landen waar hij het gevoel krijgt omringd te zijn door authentieke persoonlijkheden die vergroeid zijn met hun functies, zo verklaart hij in de fraaie overzichtspublicatie van zijn werk 'A Slice of Time': ,,Kijk, ik bedoel dit: een ober daar heet niet alleen een ober, hij ís het en als iemand van het dak is gevallen, is hij niet een invalide, maar iemand die van het dak is gevallen. (...) Het probleem hier is dat wanneer je na vijven op straat loopt en tien mensen tegenkomt, je aan hun uiterlijk niet meer kunt zien wat ze doen.''
Hoewel Dukát onbekend is bij het grote publiek omdat hij spaarzaam exposeert en publiceert, roemen fotografen de poëtische kracht van zijn oeuvre. Een collega verweet hem ooit dat zijn werk geen duidelijke visie uitdraagt. Dukáts weerwoord: ,,Ik zie en fotografeer niet dat wat er is, maar alleen het Het, dat uiteindelijk op papier overblijft''. De kunstenaar pur sang houdt zich bewust verre van journalistieke items -liever observeert hij met monnikengeduld de couleur locale. Zijn scherpe observatievermogen en gave om 'de werkelijkheid stil te zetten' leverden hem in 1997 de prestigieuze Capi-Lux Alblas prijs op, een oeuvreprijs voor fotografen/ beeldmakers met een eigenzinnige visie. Onlangs is daar de Ouborgprijs2001 aan toegevoegd, een tweejaarlijkse Haagse stadsprijs voor beeldende kunst waarmee de publicatie en tentoonstelling 'A Slice of Time' in het gemeentemuseum gepaard gingen. De jury prees Dukáts oeuvre omdat het 'volkomen op zichzelf staat en geen spoor van modieusheid toont'.
'A Slice of Time' biedt een videofilms, videostills en foto's in zwart-wit. De presentatie op piepklein formaat (10x15 cm of 18x24 cm) met sobere omlijsting noopt de bezoeker ertoe elke foto aandachtig te bestuderen. Dukáts filmische manier van observeren fascineert daarbij telkens weer. Met oog voor detail weet de kunstenaar met simpele middelen een intieme, romantische sfeer op te roepen. De kracht schuilt in de schijnbare eenvoud van het gepresenteerde. De ingetogen foto van een Boliviaanse biljartspeelster die vroom naar de grond blikt (Coroico, 1983) is bijvoorbeeld een klassieke les in compositie. Het leven kabbelt rustig verder terwijl Vojta Dukát het vereeuwigt: een Portugees, type ruwe bolster blanke pit, tilt een loodzwaar gewicht hoog in de lucht, een sigaret tussen zijn lippen geklemd (Viana do Castelo, 1977). Kinderen spelen blindemannetje met hun ouders (Rome, 1972), een groepje mannen leunt verveeld tegen een lantaarnpaal (Suva, Fiji, 1973).
Lichte dreiging is slechts voelbaar wanneer een groepje militairen hun geweren in de lucht richt terwijl een vrouw vanachter een muur in de verte tuurt (Leiria, 1975), en een Oostenrijker aan een bistrotafeltje quasi-nonchalant een pistool op zijn slaap richt. Curieus is de zonne-aanbidder die zich op een rots heeft neergevleid terwijl een gezonken tanker uit de haast rimpelloze zee rijst (Oporto, 1977).
Bescheiden flatscreen-tv's tonen de korte video's 'A Slice of Time' (2001) en 'Podkarpatská Rus' (1993-1996). Het historische vertrek van de laatste Russische legereenheid uit Tsjecho-Slowakije na 22 jaar bezetting oogt knullig. De soldaten ondergaan laconiek de rompslomp en vertrekken met muisstille trom. In 'Podkarpatská Rus' zwoegen potige werksters in een bakkerij en brengt een oudere heer een traditioneel bezoekje aan de barbier. Een intieme blik in een wereld die oogt als uit lang vervlogen tijden.
Fotograaf Dukát heeft aan weinig genoeg
Er wordt veel gewacht en geluierd op de foto's van Vojta Dukát. Door mannen tegen hekjes en schuttingen, door vrouwen bij een fontein of onder zojuist opgehangen was, door mannen en vrouwen samen onder bruggen of aan cafétafels. En wordt er al iets gedáán – een boomtak gezeuld, een accordeon bespeeld, een wals gedanst – dan geschiedt het steevast met ingetogen bedachtzaamheid. Het is kenmerkend voor het even ingetogen als goedmoedige oeuvre dat Dukát (Brno, 1947) bij elkaar heeft gefotografeerd sinds hij zich in 1968 noodgedwongen in Nederland vestigde.
Eddie Marsman
15 september 2001
Een week geleden ontving hij voor zijn werk de Ouborg prijs, de Haagse stadsprijs voor beeldende kunst. Tegelijkertijd opende in het Haags Gemeentemuseum A Slice of Time, een overzichtsexpositie met 130 zwart-wit foto's. Het merendeel daarvan is niet groter dan een ansichtkaart; `uitpakken' doet Dukát hooguit op het formaat van een A4'tje. En ook dat is tekenend voor de fotograaf die, wars van trends en modes, de afgelopen jaren een gevoelig en poëtisch oeuvre bij elkaar heeft gesprokkeld.
Ruim de helft van de foto's in de expositie waren vier jaar geleden ook al eens te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam, toen naar aanleiding van de toekenning van de Capi-Lux Alblasprijs. Voor de Haagse gelegenheid heeft Dukát die oude selectie aangevuld met niet eerder gepubliceerd werk, gemaakt in de jaren zeventig en tachtig tijdens reizen door Noord en Zuid-Amerika en Europa (met een voorkeur voor Polen en Portugal). Waar hij fotografeert maakt echter nauwelijks uit: de plek is niet meer dan een achtergrond. Het werkelijke onderwerp zijn de kleine, welhaast onbenoembare alledaagse taferelen die zich ertegen afspelen.
Dukát heeft aan weinig voldoende: een jongetje met een speelgoedkroontje op zijn hoofd, het zonlicht op de treden van een stenen trapje langs de kade, drie kinderen en een fiets langs een modderige landweg, een barbier met zijn klant. In Oporto ziet hij moeder en dochter vrolijk en innig gearmd over de kasseien banjeren, terwijl ze alledrie worden gadegeslagen door een achter de vrouwen opduikende man. Elders waant een accordeonist zich in een karige huiskamer op een podium. Het zijn vriendelijke, liefdevolle miniatuurtjes waarin de mensen zich ontfermen over elkaar, de dingen en het land. En alles en iedereen is in goede handen: de biljartkeu in een Boliviaans café, de slapende postbode in het gras, de boer die zich na de lunch vermoeid het gezicht afwist – er ligt nog een half brood op tafel maar de fles is leeg.
Steevast legt Dukát dit alles vast in een tintelend maar zachtmoedig licht dat warme schaduwen werpt en de foto's een weemoedige ondertoon geeft. Het is een Oosteuropese benadering zoals die ook bekend is uit het werk Dukáts landgenoot Josef Sudek en van de Hongaar André Kertész. Ook zij konden foto's maken van bijna niks die, juist dankzij de onbestemdheid ervan, suggestief geladen zijn. De kleine formaten; het sobere zwart-wit; de dromerige, soms wat sombere vriendelijkheid – het doet welhaast anachronistisch aan in een tijd waarin fotografie vooral groot, fel gekleurd en confronterend schijnt te moeten zijn. Maar ouderwets of niet, juist die stille bescheidenheid maakt Dukáts werk in de eerste plaats tot een verademing.
Tentoonstelling: Vojta Dukát: A Slice of Time. In: Gemeentemuseum Den Haag, Stadhouderslaan 41. T/m 28/10, di-zo 11-17u. Catalogus: ƒ35,-.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten