Photographer Rineke Dijkstra has won the 2017 Hasselblad Award. She will receive a cash prize of nearly $106,000 and have an exhibition mounted of her work at the Hasselblad Center located in the Gothenburg Museum of Art in Sweden. A catalogue for the exhibition will follow and a ceremony for the award is scheduled to take place in Gothenburg this fall.
Making up the jury for the award are Duncan Forbes, a curator and writer based in London and Los Angeles; Jennifer Blessing, a senior curator of photography at New York’s Solomon R. Guggenheim Museum; Paris-based curator and writer Simon Njami; Esther Ruelfs, head of photography and new media at the Museum für Kunst und Gewerbe in Hamburg; and Mark Sealy, the director and curator at London’s Autograph ABP.
Of Dijkstra’s exhibition at Marian Goodman Gallery in Paris, which closed on February 21, artforum.com contributor Sarah Moroz said, “Though her photographic portraits are often compared to seventeenth-century Dutch paintings, Rineke Dijkstra’s latest works—namely, two short films shot in Russian schools and commissioned by the 2014 edition of Manifesta—more readily conjure Degas’s Impressionist-era ballerinas.”
Kunstfotografie
De Nederlandse fotograaf Rineke Dijkstra wint de ‘Nobelprijs voor fotografie’ voor haar hele oeuvre.
Sandra Smallenburg
8 maart 2017 om 11:29
Georgie Henley, London, 9 oktober 2010
Foto Rineke Dijkstra
Rineke Dijkstra wordt onderscheiden met de Hasselblad Award, de belangrijkste fotografieprijs ter wereld. Dat heeft de Zweedse Hasselblad Foundation vandaag bekendgemaakt, op de geboortedag van Victor Hasselblad, uitvinder van de gelijknamige camera. Dijkstra is de eerste Nederlandse fotograaf die de prijs ontvangt. Naast een geldbedrag van 1 miljoen Zweedse kronen (circa 100.000 euro) krijgt ze een gouden medaille en een diploma. De prijsuitreiking op 9 oktober in het Hasselblad Center in Göteborg zal vergezeld gaan van een tentoonstelling en een catalogus, die wordt vormgegeven door de Nederlandse ontwerper Irma Boom.
De Hasselblad Award wordt sinds 1980 jaarlijks uitgereikt en wordt wel de Nobelprijs voor fotografie genoemd. Tot de winnaars horen de grootste fotografen van de twintigste eeuw, onder wie Ansel Adams, Irving Penn, Richard Avedon, Robert Frank, William Eggleston en Henri Cartier-Bresson. Recente laureaten zijn Stan Douglas, Wolfgang Tillmans en Paul Graham. De prijs is, zo staat in het testament van het echtpaar Erna en Victor Hasselblad omschreven, bestemd voor een fotograaf die een belangrijke stempel heeft gedrukt op de kunstfotografie en die een voorbeeld is voor jongere generaties fotografen.
Verrassing
The grandchildren of Denise Saul, New York, 15 oktober 2012.
Foto Rineke Dijkstra
Dijkstra hoorde al in december dat ze de prijs zou krijgen. „Ik kreeg om tien uur ’s ochtends een telefoontje uit Zweden en wist niet wat ik hoorde. Ik voel me enorm vereerd en ik ben extra blij omdat het een oeuvreprijs is.”
De uitreiking van de prijs woonde ze in 2012 al eens bij, toen haar goede vriend Paul Graham de Hasselblad Award won. Dijkstra: „Hij zei toen nog grappend: jij bent de volgende. Maar het jaar daarop won Joan Fontcuberta. Zelf had ik verwacht dat eerst de Duitse fotografen Thomas Struth en Thomas Ruff hem zouden krijgen. Dus dit is een grote verrassing.”
De jury bestond dit jaar uit Duncan Forbes, Jennifer Blessing, Simon Njami, Esther Ruelfs en Mark Sealy. Met Blessing, hoofdconservator fotografie van het Guggenheim Museum in New York, werkte Dijkstra in 2012 nauw samen aan een retrospectief van haar foto’s.
Rineke Dijkstra over het geheim van een goed portret
Rineke Dijkstra is de eerste Nederlandse winnaar van de Hasselblad Award, ’s werelds grootste fotografieprijs. Haar portretten van schuchtere adolescenten behoren tot de canon van de fotografie. Wat is het geheim van een goed portret?
Sandra Smallenburg
8 maart 2017 om 10:10
Ze heeft het heel even geprobeerd, toen ze in de jaren tachtig haar eerste fotografiecursus volgde. Om, zoals veel beginnende fotografen, composities te maken van het lijnenspel van vliegtuigsporen en hoogspanningskabels in de lucht. Maar toen zei Hans Aarsman, haar docent in het Amsterdamse fotografiecentrum De Moor: jij moet gewoon mensen gaan fotograferen. Sindsdien heeft Rineke Dijkstra (1959) haar camera uitsluitend nog gericht op gezichten.
Er zijn weinig fotografen die zo’n herkenbare stijl hebben als zij. Dijkstra’s portretten van schuchtere pubers op het strand, van soldaten in het Israëlische leger, van jonge stierenvechters en pas bevallen moeders zijn confronterend en intiem, maar tegelijk gevoelig en respectvol. Als ze jonge actrices fotografeert, doet ze dat zonder glamour of poespas. Als ze kinderen voor haar camera krijgt, is het resultaat nooit sentimenteel. Hoewel haar portretten vaak monumentaal zijn qua formaat, zijn ze niet bedoeld om te imponeren. Haar stijl zou je kunnen benoemen met woorden als oprecht, realistisch, sober. Of, zoals ze het zelf omschrijft: „Altijd op zoek naar iets wat dicht bij de werkelijkheid ligt.”
Standaardlens
Op de Rietveld Academie, waar ze tussen 1981 en 1986 studeerde, kreeg ze een belangrijk advies van haar docent Anthon Beeke. Hij adviseerde Dijkstra om al haar foto’s gewoon met een standaardlens te maken. Omdat die het dichtst in de buurt komt van hoe onze ogen de wereld zien. Dijkstra: „Een groothoeklens trekt het beeld uit elkaar, terwijl een portretlens de boel juist in elkaar drukt. Dus toen ik mijn 4 x 5 inch technische camera kocht, met drie verschillende lenzen erbij, heb ik meteen de standaardlens erop gezet. Daarmee maakte ik in 1992 mijn eerste strandportretten, en later ook de meer close-up portretten. Als je met een standaardlens dichter op de huid wilt fotograferen, moet je zelf met de camera dichterbij komen. Zo benader je de werkelijkheid het dichtst.”
Het gaat om de blik, de houding, maar ook over de achtergrond, het licht en over het verhaal dat je wil vertellen.
Met het woord ‘stijl’ heeft ze overigens moeite. Omdat dat woord suggereert dat een werkwijze een maniertje is, vindt ze. „Dat is het niet. Om een goed portret te maken heb je een aantal ingrediënten nodig. Het gaat om de blik, de houding, maar ook over de achtergrond, het licht en over het verhaal dat je wil vertellen. Soms vallen al die elementen mooi samen, als een puzzel. Dan versterken ze elkaar.”
In haar Amsterdamse studio laat Dijkstra een aantal portretten zien waaraan ze recent heeft gewerkt. Sommige maakte ze in opdracht van families: veelal kunstverzamelaars die hun kinderen of kleinkinderen door haar willen laten vastleggen. Op één foto zit een tweeling van een jaar of acht op een rijk gedecoreerde bank in een Duits kasteeltje. Het jongetje ziet eruit als een dandy in de dop, met strak gekamde haartjes en bretels over zijn blauwe overhemd. Het meisje, gekleed in een rood-wit gestreept jurkje, lijkt net van de bank op te veren.
Toeval
Wanneer is een portret goed gelukt? Ze vindt het moeilijk dat in woorden te vatten, zegt Dijkstra. „Er moet een gevoel van aanwezigheid in het beeld zitten, een soort levendigheid. Fotografie blijft een momentopname. Er is altijd een moment voor en een moment na de foto. En ergens zit nog dat idee van beweging, dat moet je zien te vangen. Kijk naar de portretten van Rembrandt, die zijn haast fotografisch van aard, daar zit zoveel intensiteit in. Hij wist precies het juiste moment vast te leggen. Wat moeilijk is, want zijn modellen moesten urenlang stilzitten. Mensen verstarren dan, ze gaan staren. Dat Rembrandt toch die levendige blik wist te behouden, is ongelofelijk knap.”
Ze wijst op haar beroemde foto van het meisje in een oranje bikini op het strand. „Zij was heel onzeker en dat zie je mede aan de vele sporen die ze met haar voeten in het zand heeft getrokken terwijl ze naar een pose zocht. Maar toen ik haar fotografeerde zag ik die sporen niet. Zo moet er altijd iets in het portret zitten wat aan je controle ontglipt. Als je alles van tevoren bedenkt, wordt het beeld te eendimensionaal. In een goed portret zit ook altijd iets van toeval, iets wat je zelf niet had kunnen voorzien. Ik houd van die terloopsheid. Het moet er niet te geposeerd uitzien. Daarom zoek ik naar de natuurlijke houding van mijn modellen. Dan zeg ik, terwijl ik mijn camera installeer: ga maar vast lekker op die bank zitten. Op een gegeven moment gaan ze toch een houding zoeken die lekker zit. Dan ontspannen ze zich. En dan druk ik af.”
The grandchildren of Denise Saul, New York, 15 oktober 2012.
Foto Rineke Dijkstra
Het fotograferen van kinderen is sowieso lastig, vertelt ze. Dijkstra werkt met een grote analoge camera, waar steeds nieuwe negatieven in gestoken moeten worden – een tijdrovend proces waar de snapchat-generatie maar moeilijk geduld voor op kan brengen. „Bij deze tweeling lukte het maar niet om hun aandacht te krijgen. Ze zeiden steeds: mag ik het zien? En: waarom duurt het zo lang? Toen heb ik ze op een gegeven moment mijn werk maar laten zien en uitgelegd hoe ik te werk ga. Dat die camera belangrijk is voor de scherpte, en dat ze zich goed moesten concentreren. Toen snapten ze het wel.”
Een ander portret, dat aan de muur van Dijkstra’s studio hangt, toont de vijf kleinkinderen van een rijke New Yorkse familie. Prinsjes en prinsesjes lijken het, met hun lakschoentjes en colbertjes. Je kunt je nu al voorstellen dat de oudste van het stel over dertig jaar directeur is van een groot bedrijf, terwijl zijn jongere broertje als avonturier de wereld over trekt. „Dat is het mooie van jonge mensen fotograferen”, zegt Dijkstra. „Je ziet dat alles al potentieel aanwezig is. En je kunt je zelfs al een beetje voorstellen wat er komen gaat. Ik houd erg van het boek Het portret van Dorian Gray van Oscar Wilde. Daarin wil de hoofdpersoon zelf heel graag jong blijven, maar intussen wordt zijn portret steeds ouder. Bij de familieportretten die ik maak, is dat juist andersom. De kinderen veranderen, maar het portret blijft een soort nulpunt. Die afstand wordt door de jaren heen alleen maar groter.”
Tijd
In veel van Dijkstra’s series speelt de factor tijd een rol. Ze fotografeerde een Bosnisch meisje, Almerisa, dat op haar vijfde met haar ouders naar Nederland vluchtte, en volgde haar, terwijl ze zich langzaam aanpaste aan de Nederlandse cultuur, tot ze een zelfverzekerde, West-Europese vrouw van twintig was geworden. Ze legde het gezicht vast van Olivier, een Franse jongen die zich op zijn zeventiende aansloot bij het vreemdelingenlegioen, en registreerde hoe hij in drie jaar uitgroeide van een verlegen knulletje tot een stoere vechtmachine. Zo schuilt achter iedere serie een verhaal. Dat is de kracht van haar foto’s: ze gaan over meer dan de geportretteerden alleen. Ze laten zien hoe het is om in onze westerse wereld volwassen te worden.
De laatste jaren heeft Dijkstra haar camera gericht op kindsterren, onder wie de actrices Abigail Breslin (Little Miss Sunshine) en Georgie Henley (The Chronicles of Narnia). „Deze meiden groeien op voor het oog van de camera. Er wordt heel erg met hun imago gespeeld. Voor mij is het dan juist een uitdaging een foto te maken die geen cliché wordt. Mijn doel is een portret te maken dat hun individualiteit en hun eigenheid benadrukt, waarin zij als persoon naar voren komen.”
Georgie Henley, London, 9 oktober 2010.
Foto Rineke Dijkstra
Ze toont het eerste portret dat ze maakte van Georgie Henley, een tiener met sproeten die een beetje eigenwijs in de camera blikt. „Dit is een studioportret dat ik in opdracht van W Magazine heb gemaakt. Het probleem met dat soort bladen is dat je vaak te maken hebt met visagisten en stilisten, terwijl ik die meiden juist zo naturel mogelijk wil portretteren. Dus stel ik bij dit soort opdrachten duidelijke voorwaarden: ik wil dat ze zonder make-up en in hun eigen kleding naar de studio komen. Dan kan ik er nog wat mee. Als ze kleding aantrekken die ze zelf nooit hadden uitgezocht, gaat het mis. Dan wordt het een modefoto en gaat het niet meer om hun karakter.”
Nu de tienersterren twintigers zijn geworden, heeft Dijkstra ze weer gefotografeerd. Zo ontstaan, in een rustig tempo, met tussenpozen van soms wel zes of zeven jaar, fotoseries waar de tijd automatisch in verwerkt zit. Bedachtzaamheid, is ook zo’n woord dat Dijkstra’s oeuvre kenschetst. „Ik ben heel slecht in snapshots”, lacht ze. „Dat lukt me gewoon niet. Ik heb die tijd nodig om de dingen tot me door te laten dringen. Ik hou ook erg van het proces, van het nadenken daarover. Het hoeft ook niet in één keer goed te zijn. Je kunt iets moois opbouwen door er langer aan door te werken. Uiteindelijk vallen de puzzelstukjes wel in elkaar.”
Het belangrijkste, zegt Dijkstra, is dat je je verbindt met de persoon die je fotografeert. „Je moet proberen sympathie voor ze op te brengen, ook als je ze niet zo aardig vindt. Andersom moet de geportretteerde zich ook een beetje openstellen en de relatie met mij willen aangaan. Je maakt zo’n foto samen. Dat is uiteindelijk wat de toeschouwer ziet: een ontmoeting tussen de fotograaf en haar onderwerp. Zo’n ontmoeting is maar kort, en toch heel intens. Je hebt het gevoel dat je heel even echt dichtbij iemand bent. Daarna scheiden je wegen weer. Wat er achterblijft is het beeld.”
Op 9 oktober krijgt Rineke Dijkstra de Hasselblad Award uitgereikt en opent haar expositie in het Hasselblad Center in Göteborg. Inl: hasselbladfoundation.org Van 21 sept t/m 30 dec heeft ze een solotentoonstelling in het Louisiana Museum in Denemarken. Inl: louisiana.dk T/m 16 juli is haar werk te zien in de National Gallery of Art in Washington. Inl: nga.gov
Geen opmerkingen:
Een reactie posten