Stock, Dennis. California Trip.
Softcover Edition. 1968.
This large scale book, which has become a cult favorite, presents ninety-nine images of the Golden State, one image per page. The photographer Dennis Stock had long had a fascination with the mythological and surrealistic qualities of California, and in 1968, he traveled throughout the state to document those qualities. There is a fascinating array of subject matter—juxtaposition is the rule, not the exception. There is particular emphasis on beach culture and the film industry, but other subjects such as San Francisco, San Diego, and the desert are also covered. A marvelous time capsule.
Dennis Stock | 1928 – 2010
Bronx-born Dennis Stock passed away this Tuesday at the age of 81. Shooting for Magnum Photos for over 50 years, his body of work is most notable for his images of jazz greats and Hollywood celebrities, especially his iconic images of James Dean taken just prior to his death in 1955. One of my favorite series of his are the images on the set of “The Planet of The Apes” movie. I will search for more of those images and post them soon.Door EDDIE MARSMAN 14 JANUARI 2010
In het midden van de jaren maakte vijftig Dennis Stock uitgebreide reportages over jazz in New York. Hij portretteert Billie Holiday, Gene Krupa, Duke Ellington, een ontspannen Louis Armstrong in zijn kleedkamer, de geobsedeerde blik van Miles Davis. Een prachtig tijdsdocument leverde het op. Net als zijn reizen door het Amerikaanse achterland in het daaropvolgende decennium. Hij deed er verslag van de ontluikende ‘verzetscultuur’: de hippies, de communes, de eerste demonstraties tegen de Vietnam-oorlog. Hij zag een exotisch benzinestation, een vagebond met rugzak, motorrijders op weg naar de vrijheid die daar ergens, aan het eind van die naar de horizon kronkelende weg, te vinden moest zijn.
Maar ook toen al was hij in de eerste plaats de maker van die ene foto: James Dean wandelend op Times Square, kletsnat van de regen, opgetrokken schouders, verlaten om zich heen kijkend, een sigaret bungelend in de mondhoek.
Dennis Stock in 2005 Foto AFP LOS ANGELES - FEBRUARY 8: (U.S. TABLOIDS AND HOLLYWOOD REPORTER OUT) Writer Dennis Stock attends the press conference for James Dean's 50th Anniversary Year at Pacific Theaters at The Grove on February 8, 2005 in Los Angeles, California. (Photo by Marsaili McGrath/Getty Images) *** Local Caption *** Dennis Stock
De Dean-foto is het, ook te vinden op posters, briefkaarten en buttons, op T-shirts voor jongenslijven en spiegels voor meisjeskamers. Romantisch, eenzaam, kleine man versus grote wereld - het zit er allemaal in.
Stock, afgelopen maandagnacht op 81-jarige leeftijd overleden in New York, maakte de foto in het voorjaar van 1955. Het was geen toevalstreffer. Want ook die foto maakte deel uit van een uitgebreide, wekenlange reportage: de acteur met het ontluikende rebelse imago poserend op de boerenakkers van zijn jeugd, lezend aan de keukentafel, oefenend tijdens een dansles, messenvechtend tijdens de opnames van Rebel without a Cause. De foto’s verschenen in Life, het toen toonaangevende geïllustreerde Amerikaanse tijdschrift.
Niet veel later stapte Dean in zijn Porsche Spyder, en verongelukte - het begin van een legende. En voor Stock het begin van een erfenis. Op zijn 27ste had hij de foto van zijn leven al gemaakt. Hij heeft zich er met hand en tand tegen verzet. Maar altijd een beetje tevergeefs.
Stock, in 1954 lid geworden van fotoagentschap Magnum op voorspraak van medeoprichter Robert Capa, ontwikkelde zich tot een gedegen fotograaf in de humanistische traditie die het agentschap eigen was. Zijn werk publiceerde hij in de grote internationale tijdschriften als Paris Match en Stern. Gedegen werk was het, zoals zijn serie over de Amerikaanse Droom in het midden van de jaren zeventig waarvoor hij de festivals afreisde die het land graag viert - het einde van de oogst, een jubileum, een herdenkbare gebeurtenis.
Op latere leeftijd fotografeerde Dennis Stock het liefst landschappen en dorpsterrassen in Zuid Frankrijk, imposante architectuur in ieder land van de wereld en maakte nogal gekunstelde bloemstillevens. Vakwerk was het, maar de magie van die regenachtige avond was er al lang uit verdwenen.
Een versie van dit artikel verscheen op donderdag 14 januari 2010 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.
James Dean
New York was voor mij lange tijd James Dean, en andersom.
Door FRITS ABRAHAMS 10 JUNI 2005
En niet alleen voor mij. Een van de beroemdste foto's van New York, als poster vermiljoenvoudigd, is die waarop Dean, sigaret in de mond, opgetrokken schouders, handen in de zak, door de regenplassen op Times Square loopt. Nog altijd is de vraag wie hier in 1955 vereeuwigd werd door fotograaf Dennis Stock: New York of James Dean, of beide?
Het was een foto waarbij iedereen kon denken wat hij wilde. Daar loopt een ambitieuze jonge man, angstig, maar ook nieuwsgierig naar de geheimen van de grote stad. Of: niets is vergankelijker dan ambitie en roem, want we weten inmiddels hoe het nog datzelfde jaar met die jonge man afliep. Of toch maar: er is altijd hoop, er is altijd een wereld die het verdient veroverd te worden door jonge mensen.
Het zijn mogelijkheden die Dean ook op andere foto's, die niets met New York te maken hebben, oproept. En in zijn drie films, niet te vergeten. Hij was een acteur die geen melancholie hoefde te spelen, hij wás het. Niet verwonderlijk als je zijn korte levensgeschiedenis bekijkt. Hij was negen jaar toen zijn moeder, met wie hij een sterke band had, overleed. Zijn vader zag geen kans hem in Californië op te voeden en stuurde hem, zonder zelf mee te gaan, met de lijkkist van zijn moeder naar Fairmount, een gat in Indiana, waar hij door een liefhebbende oom en tante op hun boerderij werd opgevangen.
Vanuit die dorpse achtergrond maakte Dean ruim tien jaar later de sprong naar wereldroem. Via New York en Hollywood. ,,New York overweldigde me'', vertelde hij later. ,,De eerste weken heb ik alleen maar rondgezworven in een paar blokken rond mijn hotel bij Times Square. Elke dag ging ik naar drie films om aan mijn eenzaamheid en depressie te ontsnappen.''
Hij kon toen alleen nog maar hopen dat hij als acteur, via New York, de filmwereld zou veroveren. Maar het lukte hem, dankzij een goede agent, zijn grote talent en zijn ambitie: zijn melancholie bleek altijd dichter bij strijdbaarheid dan bij gelatenheid te liggen.
In die jaren ontmoette Dean de jonge fotograaf Dennis Stock. Zij mochten elkaar en zij hadden elkaar nodig. Stock had toegang tot de grote bladen, Dean was een ster die nog moest rijzen. Zijn eerste film, East of Eden, stond op het punt te worden uitgebracht. Het was een patroon in Deans carrière: hoe introvert en stuurs hij ook kon zijn, er waren altijd weer invloedrijke mensen die snel onder de indruk raakten van zijn talent.
Stock besloot met Dean een fotoreportage voor Life te maken over zijn roots als man en acteur. Een reportage die alleen maar naar de tegenpolen Fairmount en New York kon leiden. Het resultaat is te zien op een interessante, kleine fototentoonstelling in de Kunsthal in Rotterdam en in Stocks fotoboek James Dean, fifty years ago. (Op 30 september van dit jaar is het vijftig jaar geleden dat Dean op 24-jarige leeftijd omkwam bij een auto-ongeluk.)
Over de beste van die foto's ligt voor mij, tegen beter weten in, een waas van onvergankelijkheid. Zó was Fairmount, zó zal het altijd blijven. Idem New York. Idem James Dean. Idem idem.
Een versie van dit artikel verscheen op vrijdag 10 juni 2005 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.
Het Amerikaanse lief en leed van Dennis Stock
Tentoonstelling: Dennis Stock: Made in USA, foto's 1951-1971. T/m 3 sept in de Kunsthal, Westzeedijk 341, Rotterdam. Di t/m za 10-17u, zo 11-17u. Cat ƒ 55,-.
Door EDDIE MARSMAN 12 JULI 1995
Fotograaf Dennis Stock is een van de minder hoog aangeschreven leden van het gerenommeerde fotoagentschap Magnum. Toch kent bijna iedereen wel die ene foto die hij in 1955 maakte: acteur James Dean, met opgetrokken schouders en een sigaret bungelend in zijn mondhoek wandelend door de regen op Times Square. Op posters, T-shirts en briefkaarten is het nog altijd een bestseller, en er is geen Dean-boek denkbaar waarin dat beeld niet voorkomt.
Ook op de tentoonstelling Made in USA, waarin Stock (1928) een overzicht geeft van de reportages die hij maakte tussen 1951 en 1971, het jaar waarin hij besloot zich op natuurfoto's in kleur toe te leggen, komt dat beroemde beeld weer voor. Het maakt deel uit van een serie van twintig, en daar zitten nog meer mooie exemplaren tussen: Dean lezend in een hoekje van de schuur op de boerderij waar hij opgroeide, of Dean in een schoolklas van vroeger, terwijl hij een beetje droef voor zich uit staart. Maar ze halen het niet bij die ene.
Waarschijnlijk komt het doordat die foto eigenlijk niets met de wereldberoemde James Dean te maken heeft. Het is een foto van De Kleine Krabbelaar; ontslagen door zijn baas, eruit gesmeten door z'n vrouw, besodemieterd door z'n kameraden. Alles is hij kwijt, behalve die ene zekerheid: zichzelf. Want hij geeft het niet op - dat kun je wel zien aan zijn vasteberaden tred.
Ongetwijfeld zijn er meer verhaaltjes mogelijk bij die foto, maar één ding hebben ze gemeen: ze stijgen stuk voor stuk uit boven de ditjes en datjes die er feitelijk op te zien zijn.
Honderdzestien zwartwit foto's omvat Made in USA, verdeeld over acht hoofdstukken en voorzien van titels die precies aangeven waarom het gaat: James Dean, Hollywood, Jazz enzovoort. Ze zijn keurig, zij het een beetje hard afgedrukt en hangen netjes naast elkaar in de rij, allemaal op hetzelfde formaat. Deze systematische presentatie is niet onlogisch voor een fotograaf die zijn leven lang doelgericht heeft gefotografeerd. Stock maakte geen foto's omdat ze gemaakt konden worden, maar omdat ze gepubliceerd konden worden, bij voorkeur in tijdschriften zoals Life. En zoals vaker bij reportagefotografie die aan een museumwand een tweede leven begint, ontworstelen ze zich zelden aan hun oorspronkelijke beschrijvende bedoelingen.
Het is allemaal degelijk vakwerk, en hier en daar beslist mooi - de portretten van Marlon Brando en de jonge Frank Sinatra, of die van Louis Armstrong die slechts gekleed in een onderbroek wat staat te rommelen in zijn hotelkamer -, maar het blijven foto's die niet echt loskomen van wat erop staat.
Dat geldt ook voor de foto's die hij in het midden van de jaren zestig maakte van de festivals waarmee Amerika zichzelf viert; het einde van de oogst, een jubileum, een historische gebeurtenis. Hij keek ernaar met een mengeling van herkenning, afkeer en ironie, zoals zoveel fotografen in die dagen. Hij zag een vrouw in krulspelden die een koeiestaart kamt tijdens een schoonheidswedstrijd voor vee, zag mannen in indianenkleding zich voorbereiden op hun deelneming aan een heuse rituele dans, zag vaders zeulen met kinderen en bejaarden zwaaien met de Stars and Stripes. Het zijn foto's van niet meer dan dat wat erop staat.
Eigenlijk begrijp je na het zien van Made in USA waarom Stocks meer beroemde collega Robert Frank besloot na het verschijnen van The Americans nooit meer zo'n boek te maken. Niks is erger dan op te moeten boksen tegen de erfenis van één Foto.
Een versie van dit artikel verscheen op woensdag 12 juli 1995 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten