dinsdag 26 september 2017

Views & Reviews Ria van Dijk The Woman Who Shoots Herself Shooting In almost every picture Erik Kessels Photography


Ria van Dijk – The Woman Who Shoots Herself Shooting
By Sumitra on February 8th, 2012 Category: Art, Pics

It’s not unusual to have photographs of yourself taken every year. But in the case of Ria van Dijk it is, because she’s in the exact same pose in each of the pictures – shooting a target. The 92-year-old from Tilburg, Holland has been going to funfair shooting galleries every year since 1936, and has won the prize every single time – a photograph of herself shooting.

Shooting galleries at fairs are set up in such a way that when the target is hit, it triggers the shutter of a camera. The result is a photograph in which the viewer is in the position of the target. The picture is the prize that participants win for their efforts. Even before she participated in the shooting gallery, Ria had plenty of practice at home, as a child. Along with her brother, she used to shoot at a target with air guns in the garden of her home. She says they would do this just for fun. So when she went to the fair at age 16, her friends encouraged her to give the shooting game a try. She won the picture on the first shot, and went on to win another one. Ria went back to the fair a year later to win another picture and that was when it all began.

2006

The very first shot of the summer of 1936 shows Ria in short hair and a long overcoat, surrounded by her friends. Her collection now consists of 69 photographs. The only years she missed were those of the war, when all fairs were cancelled. Throughout the pictures, only one thing remains consistent – Ria’s pose when she’s aiming for the target. Otherwise, the people around her, hairstyles and clothing, and her own ageing, are a testament to the changing times.

1936

Ria’s unique photographs have now been compiled into a book called the Almost Every Picture series; it is the 7th book in the series. Published by advertising agency KesselsKramer, the books depict one subject through a body of photographs. Several of the photographs in the book have already been published in Dutch newspapers, and Ria is a local celebrity of sorts. Interestingly, she says she doesn’t really spend too much money on her hobby. “I shoot until I get a photo. But I don’t spend more than about 10 Euros.” If she’s not able to make the shot, she will return the next day to try again.

1938

Ria is completely undeterred by her age, and does not plan to stop her picture series anytime soon. “I can’t wait for this year now,” are her precise words.

1949

1954

1958

1969

1973




2009

The In Almost Every Picture series can be purchased online at KesselKramer Publishing

Ria van Dijk gaat al 81 jaar naar de kermis voor een schietfoto


Ria van Dijk (97) laat sinds 1936 elk jaar een foto maken als ze raak schiet in de schiettent op de Tilburgse kermis. Deze foto’s zijn te zien geweest in musea en op festivals. „Ja god zeg, die foto’s ken ik van buiten.”
Rosan Hollak
25 september 2017

Foto Peter de Krom

OVER RIA VAN DIJK

Ria van Dijk werd in 1920 geboren in Tilburg. Tussen 1950 en 1975 had ze haar eigen drogisterij. Ze adverteerde met de leuze: ‘Halverwege het ziekenhuis en de stad, ligt Drogisterij Ria van Dijk. Wist je dat?’

Vanaf haar 16de ging Van Dijk ieder jaar schieten op de kermis in Tilburg. In 2008 werden hiervan 63 foto’s gebundeld door KesselsKramer Publishing. Een heruitgave, met meer recente foto’s, verscheen in 2016.

‘Wat er zo leuk is aan schieten? Dat je er helemaal in zit! En dan wil je die foto hebben!”

Ria van Dijk (97) zit in haar appartement op de negende verdieping van zorgcentrum Het Laar in Tilburg. Ze toont een schietschijf en een bokaal van de Brabantse schietsportvereniging De Rommert. „Kijk, dit was mijn eerste schot”, zegt ze, met donkere, twinkelende ogen en wijst op de buitenring. „Het tweede schot zat al in de 10. En hier, nog twee in de roos.”

Vorige week werd Van Dijk door De Rommert uitgenodigd om te komen schieten. Dat is geen vreemd verzoek want in Tilburg en omstreken staat Van Dijk al decennia lang bekend als ‘de schietvrouwe’. „Daarstraks nog stond ik in de lift, kwam er iemand van de technische dienst binnen. Die zegt dan: is het veilig bij u?”

Van Dijk, die in 1920 in Tilburg werd geboren als jongste van drie kinderen, hield altijd al van schieten. Haar oudere broer had een luchtbuks waar ze als klein meisje al mee in de weer was in de achtertuin. „Dat was met van die pluimpjes. Ik vond het leuk.” Toen ze op haar zestiende op de kermis de schiettent ontdekte, was ze helemaal verkocht. „Toen is het gebeurd. Het lukte niet meteen, maar ineens schoot ik raak en gingen er allemaal lampjes aan. En dan krijg je die foto. Dat was iets geweldigs.”

Het was 1936 en, wat Van Dijk toen nog niet kon voorzien, was dat die eerste foto de basis zou vormen van een traditie die haar uiteindelijk zelfs roem in het buitenland zou verschaffen. Vanaf dat jaar ging ze namelijk jaarlijks naar de kermis en schoot ze net zolang door tot ze weer een foto van zichzelf te pakken had. Thuis borg ze de printjes op in een laatje en bouwde zo een unieke, verborgen collectie op.

Stedelijk Museum kocht de collectie

Daar kwam in 2006 verandering in. Joep Eijkens, voormalig journalist bij het Brabants Dagblad, ging op bezoek bij Van Dijk nadat hij dat jaar een aantal van haar foto’s had gezien op de Tilburgse kermisexpositie ‘Een eeuw vermaak in beeld’. Getroffen door de uitzonderlijke fotocollectie – te zien is hoe Ria in de loop der jaren ouder wordt en hoe de wereld om haar heen verandert – vroeg hij aan Van Dijk of hij de serie mocht laten zien aan fotografie-verzamelaar Erik Kessels van communicatiebureau KesselsKramer. Kessels, die al langer boekjes samenstelde met hergebruikte foto’s, was geïnteresseerd en bundelde 63 beelden uit de verzameling tot een boekje. Het werd een succes. Diverse kranten brachten de fotoserie onder de aandacht en in 2009 werden Ria’s schietfoto’s geëxposeerd door fotograaf Hans Aarsman tijdens de expositie Off The Record bij Art Amsterdam. In datzelfde jaar kocht het Stedelijk Museum zelfs de fotocollectie aan. Onbegrijpelijk, vindt Ria nog steeds, maar het geld dat ze ervoor kreeg, heeft ze goed besteed. „Ik kreeg geloof ik een paar duizend euro, hoeveel weet ik niet meer precies. Om het te vieren heb ik een bus gehuurd en ben met dertig vrienden naar het orgelmuseum gegaan. Daarna door naar De Schutskuil, mijn favoriete forellenrestaurant in Oirschot. Daar werden we ontvangen met een goedkoop glas bubbels en hebben we gegeten. Ja, we hebben de stemming er goed in gekregen.”

En nog was de aandacht niet voorbij. In 2010 vertrok Van Dijk met Kessels en Eijkens twee dagen naar het fotofestival in Arles waar haar schietfoto’s werden geëxposeerd. Hoe was het om haar collectie terug te zien op zo’n gerenommeerd festival? „Ja god zeg, die foto’s ken ik van buiten, dat hoeft niet hoor. Maar de ontvangst daar was iets geweldig. Allemaal mensen die je willen spreken, en een heleboel fotografen. Ongelofelijk. Toch heb ik liever dat ze me kennen van het schieten, dan dat ze zeggen: ‘Nou, die daar moet je in de gaten houden’.”


Ieder jaar als ze nu naar de kermis gaat – ze zegt het tot haar honderdste te willen volhouden – zijn er wel een paar journalisten die ‘haar schietmoment’ vastleggen. Koppen als ‘Luchtbuks Ria, al tachtig jaar koningin van de schiettent’ en ‘Hoogbejaarde Ria schiet weer raak’ verschijnen dan boven de berichten. Ze geniet van de aandacht, toch hecht ze meer waarde aan het werkende bestaan dat ze in Tilburg opbouwde. „Ik heb vijfentwintig jaar een drogisterij gehad”, vertelt Van Dijk. Ze was dertig toen ze haar eigen zaak opende. „Van een kennis had ik gehoord dat er een pand te koop was aan de Bosscheweg, vlakbij oom Gus, die had in dezelfde straat een sigarenzaak. Ik legde het plan voor aan pa, die begreep wel dat ik zelfstandig wilde zijn.”

Allemaal mensen die je willen spreken, en een heleboel fotografen. Ongelofelijk


In 1950 opende ze de deuren en het duurde niet lang of ze was een begrip in de stad. „Ik had fijne meisjes in dienst en zorgde ervoor dat alle klanten me kenden.” Tegenwoordig is dat wel anders, benadrukt ze. „Als je nu in de winkel komt, kennen ze je niet. Het is allemaal van dat jonge personeel en het interesseert ze niet wat je te vertellen hebt. Bij mij was dat heel anders.” Achterin de winkel had ze nog een kamer, vertelt ze, en die plek fungeerde soms als ‘biechtstoel’. „Wat ik daar deed was sociaal werk. Maar ik vond dat normaal. Mijn moeder zat vroeger bij Weldadigheidsvereniging St. Elisabeth, daar deed ze liefdewerk voor de armen. Bij ons thuis wisten we: je bent er voor de ander.”


Toen ze de drogisterij net had, woonde Ria nog in de Goirkestraat. Maar in 1956, na het overlijden van haar moeder, verhuisde ze met haar vader naar een flat in een ander deel van de stad. „Ik ben tot aan zijn dood bij hem blijven wonen.” Ze wijst naar het schilderij aan de muur dat ze rond die periode van haar vader liet maken. Vanaf het doek blikt hij met identiek twinkelende ogen de kamer in, een brandende sigaar tussen zijn vingers. „Hij rookte er maar één per dag, zei hij. Maar er lag altijd een sigaar aan de rand van zijn bed. Hij stond ermee op en ging ermee naar bed. Ja. Het was een fijne man. Hij nam ’s avonds ook altijd een neut. Net als ik trouwens.”

Haar vader stierf in 1968 op 81-jarige leeftijd. Ze vertelt dat haar moeder in 1952 overleed. „Ze had suikerziekte, net als mijn broer en zus. Die ziekte tast je karakter aan. Mijn moeder was aan het einde van haar leven niet meer zo vrolijk, ze was een ander mens geworden.”


Haar broer en zus zijn inmiddels al jaren geleden overleden, maar als ze nu terugdenkt aan vroeger heeft ze een ‘mooi thuis’ gehad. „Er werd altijd veel muziek gemaakt. Mijn zus kon goed pianospelen, mijn broer was een geweldig violist. Het was altijd feest.” Ze herinnert zich ook de optredens van haar ouders op bruiloften en partijen. „Ik zie ze nog staan. Mijn moeder was een medium en mijn vader stond naast haar met een vuur in zijn handen. Hij zei dan: ‘O medium, o zeg mij, wat is uw gedachte? Wat zien thans uw heldere ogen? Dan begon mijn moeder van alles te vertellen over de mensen op het feest. Ja, ze hadden een leuk huwelijk.”

Nooit getrouwd

Zelf is Van Dijk, in tegenstelling tot haar broer en zus, nooit getrouwd. „Nee, ik heb geen kennis gehad, maar ik blijk wel heel verliefd te zijn geweest op een vriend van mijn broer. Na jaren zag ik die een keer terug in de kerk. Ik zong daar in het koor, samen met zijn zus, en hij liep daar rond. Die avond kreeg ik in bed een huilbui. Toen wist ik het pas: ik was verliefd op die man geweest. Maar ja, hij was al getrouwd, had ook kinderen, dus dat is niks geworden.” Verder heeft ze, zoals ze het zelf noemt, ‘weinig aantrekkingskracht gehad’. „Ik heb één nadeel: een harde stem. Toch heb ik het altijd goed kunnen vinden met mannen. Toen ik begon met de drogisterij kwamen ze wel op me af. Dan kwam er zo’n vertegenwoordiger koffie drinken. Die wou dan iets meer. Maar ik zei: ‘Nee dat hoeft niet.’ Ik had er gewoon geen zin in. Het waren geen harde werkers maar van die types die dachten: nou, bij Ria kom ik wel rond.”

Foto Peter de Krom

In 1975 stopte Van Dijk met de zaak. De concurrentie van ketens zoals Etos en Kruidvat werd te groot. Ze stortte zich in het verenigingsleven en werkte nog acht jaar bij de gemeente. „Maar op mijn 63ste heb ik gezegd: ik houd het voor gezien.” Nog steeds heeft ze een katholieke praatclub waar ze maandelijks naartoe gaat. Ze kijkt ernaar uit want nu ze zo oud wordt, is contact nog belangrijker geworden. „Dat je telkens mensen om je heen verliest, dat is vreselijk. Er blijft niemand meer over die je van vroeger kent, dat vind ik heel erg.”

Vanaf haar appartement op de negende verdieping gaat ze nog wel met de lift naar beneden om te eten of een praatje te maken. „Maar het contact met de buurtbewoners is niet meer hetzelfde als met de vrienden die ik hier voorheen had. Degenen die hier nu binnenkomen, zijn al negentig of niet meer helemaal honderd procent. Maar ik heb nog steeds een hele heldere geest. Dat is eigenlijk best vermoeiend.” Ja, ze mag dan ieder jaar gaan schieten op de kermis en op zo’n moment even in de spotlights staan, maar dat alleen zijn is niet leuk. „Daarom zeg ik ook: als je nog oude ooms of tantes hebt, zoek ze op. Dat vind ik heel belangrijk.”

maandag 25 september 2017

The 2017 edition of Unseen Amsterdam Photography


The 2017 edition of Unseen Amsterdam

Last weekend was held the sixth international photography showcase of Unseen taking place in Amsterdam (22-24 September 2017). This year, Unseen presented the first campaign image, created by the Dutch multi-media artist Melanie Bonajo (1978, Heerlen, The Netherlands). Melanie Bonajo created a series of photographic works that were the face of Unseen Amsterdam 2017. In her campaign series, Melanie Bonajo explores the relationship that future generations will have with nature. She questions whether our children will stand up against the power structures that are currently in place and will turn back to nature and the enchantment of the natural world. The series investigates whether a new time will come in which the next generation might find themselves increasingly dehumanised or whether they are secretly creating a new mystical world. Melanie Bonajo said: “Through this photo series commissioned by Unseen, I am giving a voice to the children and focussing on ethics based on a world in between worlds, the long-forgotten power of myths and fairy tale stories. The world of the child who still carries a vision or belief in magic, which was once so near to us all. Together with the children I am exploring how we can pull the mystical spells of the plants into our living rooms in order for us to connect with these irrational shadows. In this series, you can follow the elves at work.”

For this year’s edition, Unseen Amsterdam also introduced a new, dynamic and interactive element to its platform; CO-OP, a space exclusively dedicated to the work of cutting edge, artist collectives from all over the world. CO-OP took place inside the Transformatorhuis at the Westergasfabriek, which was remodelled in a lively and inspiring social hub to explore pioneering works of art and new commercial formats. The thirteen international collectives were selected by Unseen and Lars Willumeit, the curator of the first edition of CO-OP. Lars Willumeit said: “I am beyond happy about being offered the opportunity to co-conceive, co-enable and co-create CO-OP as a lively and exciting social hub, and exploring current collective artistic practices as part of this temporary meta-collective that will be launched at Unseen. CO-OP wants to foster and build forums of social encounter about contemporary image practices, as proposed by each of the thirteen participating initiatives. Additionally, we hope to contribute towards their sustainability."

Unseen is very much about new photography, which is emphasised by the numerous Unseen Premieres that are shown every year at the fair. Premieres are photographic works that have never been physically shown at any gallery, institute or fair. At its sixth edition, Unseen Amsterdam presented Premieres by Miles Aldridge (United Kingdom), Nadav Kander (Israel), Douglas Mandry (Switzerland), Ruth van Beek (Netherlands), Tom Callemin (Belgium) amongst others. This year, Unseen Amsterdam also invited over fifty galleries from all over the world to present new work at the fair.

Complementing the fair, on-site at the historic Westergasfabriek in Amsterdam, was a three-day speakers programme featuring lectures and debates at the Unseen Living Room, as well as a celebration of the printed world of photobooks at the Unseen Book Market. Other key elements of the programme included a major exhibition and of course, the ING Unseen Talent Award, an exclusive photography award created by ING and Unseen, focused on new photography talent. Five artists were selected for the ING Unseen Talent Award 2017: Tom Callemin (b. 1991, Belgium), Andrea Grützner (b. 1984, Germany), Alexandra Lethbridge (b. 1987, United Kingdom), Robin Lopvet (b. 1990, France) and Stefanie Moshammer (b. 1988, Austria). The finalists were rewarded with an extensive Talent Programme, led by the British artist Nadav Kander. Under his supervision, the selected artists created a final work related to this year’s theme Common Ground; encouraging the discovery of similarities amongst differences. The photographic work of the finalists was on display during this year’s edition at the ING Unseen Lounge. This year’s winner, Andrea Grützner, was announced on September 21, and received 10 000€ to fund a new project.

Unseen Amsterdam eindigt haar 2017 editie met een recordaantal bezoekers en succesvolle galerie presentaties
Amsterdam stond een weekend lang in het teken van internationaal fotografisch talent tijdens Unseen Amsterdam 2017, waarbij het beste van hedendaagse fotografie voor het voetlicht werd gebracht. De zesde editie van het fotografie spektakel sloot op zondag 24 september 2017 succesvol af, met ruim 24.000 bezoekers en grote aankopen door zowel particuliere verzamelaars als musea.

Emilia van Lynden, Unseen’s Artistic Director: “Unseen Amsterdam is trots dit jaar meer kunstenaars dan ooit te hebben mogen verwelkomen, kunstenaars die risico’s durven te nemen door hun nieuwste werk voor de eerste keer op de te markt brengen. Wij zijn vereerd dat zij Unseen als platform hiervoor kiezen. Het gevoel van nieuwsgierigheid naar nieuw werk en de ontwikkelingen binnen fotografie, zijn terug te zien in het enthousiasme van zowel deelnemers als het publiek. We proberen continu een breder publiek te bereiken en gedurende het jaar werken we met veel plezier aan het ontwikkelen van nieuwe initiatieven in samenwerking met iedereen die het fotografisch medium zo divers en inspirerend maakt.”

Unseen Amsterdam 2018 data: 21 – 23 september

Unseen Fair, 2017 © Almicheal Fraay/Unseen
Unseen Fair

Tijdens de zesde editie van Unseen Amsterdam, was de beurs een goede weerspiegeling van de altijd groeiende interesse in fotografie, met 53 galeries van over de hele wereld die het werk presenteerden van meer dan 140 kunstenaars; 95 kunstenaars toonden werken die nooit eerder zijn getoond op de markt. De deelnemende galeries genoten de interesse van nationale- en internationale verzamelaars en nieuwe kopers, geënthousiasmeerd door een overvloed aan kwaliteitswerk dat op een innovatieve en toegankelijke manier werd gepresenteerd.

Nera Lerner, Director, Danziger Gallery: “We hebben een succesvolle week gehad en veel nieuwe klanten ontmoet, waaronder particuliere verzamelaars en publieke instellingen uit heel Europa, evenals veel van de corporate sponsors van Unseen. We zijn zeer tevreden met onze ervaring bij Unseen Amsterdam.”

Mirko Mayer, Director, Mirko Mayer Gallery: “Ik heb al zes jaar op rij deelgenomen aan de Unseen Fair en dit was veruit de beste editie. Ik ben uitverkocht. Er is niks over. Ik heb alleen verkocht aan nieuwe verzamelaars: aan musea en particuliere verzamelaars uit Engeland, Nederland en Duitsland. Unseen heeft een fantastische beurs en het is de moeite waard om elk jaar te gaan: het is nog steeds uniek. Al mijn gasten die voor het eerst naar Unseen Amsterdam komen, komen jaarlijks terug omdat ze ervan zijn gaan houden.”

David Doesburg, Director, Stigter Van Doesburg: “Het was in één woord fantastisch. We hebben werken verkocht aan particuliere verzamelaars en ook aan internationale musea. We kennen bijna iedereen in de kunstwereld, maar hier hebben we veel nieuwe verzamelaars ontmoet wat zeer waardevol is.''

W.M. Hunt, Collector: “Unseen is een droom. De schaal is menselijk - je voelt je nooit overweldigd door kunst of mensen. Bezoekers voelen zich bevoorrecht geïntroduceerd te worden aan de doordachte selectie van fris talent. De ruimte is perfect en de ondersteuningsprogramma's: de Book Market, CO-OP en de Living Room maken het geheel een geweldig weekend in Amsterdam.''

Unseen CO-OP
De eerste editie van het baanbrekende element CO-OP dat toegewijd is aan kunstenaarscollectieven, heeft grote interesse verkregen van het publiek, bedrijven, institutionele verzamelaars en fotografieliefhebbers. De focus ligt op het betrekken van de kunstenaars bij hun publiek, waarbij CO-OP toont hoe de kunstsector open kan staan voor een nieuwe aanpak van kunsthandel.

Alistair Hicks, Writer, Curator, member of the Unseen Advisory Committee: “De coöperatieve geest van Unseen en het constant streven naar vernieuwing, kwam dit jaar naar voren in CO-OP waar groepen kunstenaars samenwerken om kunst te maken. Of ze nu uit Nepal, Colombia of België komen, ze demonstreerden dat kunst uit zijn oude beperkte formats aan het breken is - het is overal''

Photo Pleasure Palace
Photo Pleasure Palace, gecureerd door Erik Kessels en Thomas Mailaender, was een van de toonaangevende tentoonstellingen van Unseen Amsterdam 2017. Beide artiesten creëerden een onconventionele en aantrekkelijke fotografische kermis, waaronder attracties zoals Photo Fortune Teller, Smash Gallery, Giant Peephole, Toilet Obscura en Jump Trump.

TALENT DEVELOPMENT

Unseen heeft samengewerkt met een aantal belangrijke partners om de ontwikkeling van kunstenaars te kunnen ondersteunen en de groei en kracht van beoefenaars en de kunstmarkt aan te moedigen.

Door een reeks partner initiatieven, waaronder de ING Unseen Talent Award, de Meijburg Art Commission, The Grolsch Unseen Residency, de Outset | Unseen Exhibition Fund en de Unseen Dummy Award, stimuleert en vergemakkelijkt Unseen de opkomst van jonge kunstenaars op het wereldpodium.

Sean Farran, Unseen’s Business Director: “Unseen Amsterdam 2017 ontving kunstenaars, collectieven, galeries, instituten, uitgevers en bezoekers van over de hele wereld voor een vierdaagse viering van het allernieuwste binnen de wereld van hedendaagse fotografie. Niet alleen laat dit de kracht van de fotografie-gemeenschap zien, maar het toont ook de relevantie van fotografie in het overbrengen van boodschappen die oude grenzen overstijgen, op een conceptueel, fysiek én politiek niveau. Hoewel we in een tijd leven waarin beelden de boventoon voeren, helpt de artistieke interpretatie van onze omgeving en toestand om onszelf en anderen te begrijpen. Samen met onze belanghebbenden en in goede samenwerking met onze partners, blijft Unseen fris en innemend werk genereren op toegankelijke en informatieve manieren. Zonder de steun van deze mensen, fondsen en bedrijven zou Unseen niet het innovatieve platform voor opkomende kunstenaars zijn dat het is. Het is een eer om met hen samen te werken en samen met hen te groeien met deze editie en de vele die zullen volgen.''

Grolsch Unseen 2018 Residency
Unseen en Grolsch kondigen met trots de vijf genomineerden van de tweede editie van de Grolsch Unseen Residency aan. De Grolsch Unseen Residency kent de winnende kunstenaar een twee maand-durende residentie toe om een kunstwerk te maken dat conventionele perspectieven uitdaagt. Tijdens de 2018 residentie zal de winnende kunstenaar samenwerken met professionele fotografen en andere vooraanstaande mensen uit de lokale creatieve sector, om bepaalde opvattingen op onconventionele manieren uit te dagen.

De vijf genomineerden voor de Grolsch Unseen Residency 2018 zijn: Sofia Ayarzagoitia (1987, Mexico), Thomas Kuijpers (1985, Nederland), Jannemarein Renout (1969, Nederland Yusuf Senvincli (1980, Turkije) en Daniel Shea (1985, De Verenigde Staten).

De genomineerden zijn geselecteerd door een internationale jury bestaande uit Tristan Lund (Photography Consultant, Collection Curator The Incite Project), Shinji Otani (Photographer) en Salvatore Vitale (Photographer, Co-founder and Editor-in-Chief of YET Magazine).

Het juryrapport: ‘‘De jury van dit jaar heeft alle geselecteerde kunstenaars zorgvuldig afgewogen en bediscussieerd hoe elke kunstenaar zou kunnen profiteren van de residentie. De chemie tussen elke kunstenaar en de mogelijke locatie is uitvoerig besproken: het creatieve proces en de eigen stijl van de geselecteerde kunstenaars zijn gegrond in verschillende fotografische benaderingen.’’

ING Unseen Talent Award
Verschillende projectfondsen en een prestigieuze award, bedoeld om de carrières van opkomende kunstenaars te ondersteunen, zijn gepresenteerd tijden Unseen Amsterdam 2017. De ING Unseen Talent Award biedt een internationaal platform voor opkomend Europees fotografie talent om werk op een internationaal podium te kunnen tonen.

Andrea Grützner (1984, Duitsland) is door een internationale jury gekozen als winnaar van de ING Unseen Talent Award juryprijs. Robin Lopvet (1990, Frankrijk) is uitgeroepen tot de winnaar van de publieksprijs.

Astrid Wassenberg, Chief Curator ING Art Management: ''Het is fantastisch dat de werken van de vijf finalisten zoveel aandacht hebben gekregen. Deze erkenning stimuleert de verdere ontwikkelingen van deze jonge talenten en helpt ze aan een vliegende start.”

The Meijburg Art Commission
The Meijburg Art Commission streeft ernaar getalenteerde kunstenaars te ontdekken wiens multimedia werk op fotografie focust. Pasi Orrensalo (1969, Finland) ontving de Meijburg Art Commission 2017. Hij zal een project fonds ontvangen om een nieuw werk te creëren voor het kantoor van Meijburg & Co in Amstelveen.

Wilbert Kannekens, Chairman of the Managing Board of Meijburg & Co: “Dit jaar was de derde editie van de Meijburg & Co Art Commission. We zijn erg tevreden en trots dat zowel Unseen als de Meijburg Art Commission, jaarlijks verder ontwikkelen en groeien. Onze samenwerking met Unseen is erg waardevol, het biedt ons en onze gasten een bredere kijk op kunst en fotografie. Het voorgestelde werk van de winnaar van dit jaar, Pasi Orrensalo, is een waardevolle toevoeging aan onze kunstcollectie. We kijken ernaar uit om met hem samen te werken en we kunnen niet wachten om zijn werk in ons kantoor te kunnen tonen.''

Outset | Unseen Exhibition Fund
The Outset | Unseen Exhibition Fund is een samenwerking tussen Unseen en Outset Netherlands en biedt een nieuw institutioneel platform aan opkomend talent. Theo Simpson (1986, UK) is als winnaar geselecteerd en krijgt een solo tentoonstelling in Foam Fotografiemuseum Amsterdam in het begin van 2018. Hij is tot winnaar verkozen door de 2017 Outset | Unseen Exhibition Fund commissie, bestaande uit Frederica Chiochetti (critical writer en Founding Director of Photocaptionist, Londen), Caroline von Courten (Ph.D. candidate in Photography Theory, Amsterdam)  en Francesco Zanot (Chief Curator at CAMERA, Turijn).

The Unseen Dummy Award
The Unseen Dummy Award is een samenwerking tussen Unseen, Lecturis en Wilco Art Books gericht op het tonen van het werk van uitzonderlijke kunstenaars en designers van over de hele wereld. De award biedt een kans een van de ingezonden fotoboek dummies uit te geven. Malgorzata Stankiewic heeft de Unseen Dummy Award 2017 gewonnen; haar boek, Cry of an Echo, zal worden gepubliceerd door Lecturis en wordt gepresenteerd tijdens Unseen Amsterdam 2018.


COOP, 2017 © Maarten Nauw/Unseen


















zondag 24 september 2017

This is the New Generation of Photographers FOAM TALENT EXHIBITION IN AMSTERDAM 2017


Each year, Foam organises a Talent Call, an international search for exceptionally talented photographers under the age of 35. Foam is delighted to announce the names of the 20 young artists, whose work will feature in the upcoming Foam Magazine #48: Talent. This year – for the first time – the parallel Foam Talent exhibition will be launched at the museum in Amsterdam before travelling internationally. Comprising an exciting range of works drawn from the pages of the Talent Issue, the exhibition will open on 31 August 2017 at Foam.


THE SELECTED PHOTOGRAPHERS FOR FOAM MAGAZINE #48:
Sushant Chhabria (India), David De Beyter (France), Mark Dorf (USA), Alinka Echeverría (Mexico/UK), Weronika Gęsicka (Poland), Wang Juyan (China), Thomas Kuijpers (The Netherlands), Quentin Lacombe (France), Clément Lambelet (Switzerland), Namsa Leuba (Switzerland/Guinea), Erik Madigan Heck (USA), Alix Marie (France), Martin Errichiello & Filippo Menichetti (Italy), Wang Nan (China), Kai Oh (South Korea), Viacheslav Poliakov (Ukraine), Ben Schonberger (USA), Sadegh Souri (Iran), Harit Srikhao (Thailand) and Vasantha Yogananthan (France).

The 11th Talent Call was the largest to date, with an impressive 1790 submissions from 75 different countries. Again, the jury was delighted by the wide variety and high quality of all submissions. The Foam Talent programme is a career building platform, helping to launch aspiring image-makers into the international photography industry, giving them global acclaim and recognition.

For the editors of Foam Magazine, the annual Talent Call is an intriguing barometer of the state of contemporary photography. The submissions – as well as the final selection – function as a cross section of an ever-evolving medium, revealing a series of growing trends and tendencies. At a time of global uncertainty, it is fitting that many of the featured artists express varied socio-political concerns in their work. Questions of identity and representation, particularly at the group level, also appear to have remained important themes for a new generation of photographic talent. As well as portfolios with a powerful aesthetic signature, a striking number of long term projects are included, each one having acquired new layers and greater depth of meaning through time. Equally striking is that today’s emerging photographers are clearly embracing a wide range of media in their practice, and are rarely confined to the camera alone.

PREMIERE: FOAM TALENT EXHIBITION IN AMSTERDAM
In recent years the Foam Talent exhibition, based on the annual Talent Issue, has travelled internationally to cities such as Paris, Brussels, New York and London. This year, the work of the selected photographers will tour again, kicking off with an exhibition at Foam. The Foam Talent exhibition serves as an international platform for 20 innovative young image-makers, whilst offering Foam the opportunity to present its views on the current state of photography. On 31 August, the first Foam Talent exhibition opens at the museum in Amsterdam, running until 12 November 2017.

RELEASE DATE FOAM MAGAZINE #48
The Foam Magazine #48 Talent Issue featuring the work of these 20 emerging talent will be published at the end of August and will be officially unveiled at the opening of the Foam Talent exhibition on 31 August.


Dit is de nieuwe generatie fotografen
Jonge fotografen willen een eigen verhaal vertellen dat confronteert. Dat blijkt op de expositie Foam Talent.
Rosan Hollak
22 september 2017

Viaduct op de snelweg naar Reggio Calabria, uit de serie In Fourth Person
Foto Martin Errichiello en Filippo Menichetti 

FOAM TALENT

De tentoonstelling Foam Talent is tot en met 12 november te bezoeken in fotomuseum Foam, Amsterdam. Meer info: foam.org

Fotograaf Vasantha Yogananthan is zaterdag 23 september aanwezig voor een gesprek om 14.45 uur in The Living Room tijdens fotofestival Unseen in het Westerpark in Amsterdam.

Meer info over Unseen: unseenamsterdam.com

Fascinatie voor het eigen verleden. Dat spreekt uit het werk van de 21 fotografen die fotomuseum Foam dit jaar selecteerde voor de Foam Talent tentoonstelling. De expositie – voor het eerst te zien in het Amsterdamse fotomuseum – toont werk van jonge kunstenaars uit alle delen van de wereld. Uit de 1.790 inzendingen, afkomstig uit 75 landen, werden twintig fotografie-talenten (waaronder één duo) geselecteerd.

Wie binnenkomt, stuit meteen op een opvallende fotoserie in pastelkleuren. De beelden – een portret van een Indiase jongen gehuld in een roze sluier, kleine figuren wandelend in een berglandschap – geven de indruk afkomstig te zijn uit een oud fotoboek, maar wie goed kijkt, ziet ook elementen uit de moderne wereld. Het is die verwarring waar de Franse fotograaf Vasantha Yogananthan (1985) bewust mee speelt.

‘Boy playing Girl’ uit de serie A Myth of Two Souls.
Foto Vasantha Yogananthan

Met zijn fotoserie A Myth of Two Souls, vertelt hij zijn eigen versie van de Ramayana, het grote epos uit India. Zijn vader, afkomstig uit Sri Lanka, vertelde hem als kind het verhaal over Rama die, samen met zijn vrouw Sita, uit zijn koninkrijk wordt verbannen. Toen Yogananthan, die in 2013 voor het eerst naar India ging, zag hoe dit epos nog altijd deel uitmaakte van het dagelijks leven in India, besloot hij de Ramayana opnieuw te vertellen, maar dan met mensen van de straat als zijn modellen. Aan de Indiase kunstenaar Jaykumar Shankar gaf hij daarna de opdracht om een aantal zwart-witafdrukken met de hand in te kleuren, een techniek uit de negentiende eeuw. Het resultaat is een sterke serie waarbij Yogananthan een oud verhaal nieuw leven inblaast én tegelijkertijd op subtiele wijze zijn eigen visie geeft op een samenleving die het eigen mythische verleden niet wil loslaten.

Bizarre fotoserie

Een subtiele blik op de eigen culturele achtergrond is ook terug te vinden in de kleurrijke, bizarre fotoserie Lviv – God’s Will van de jonge Oekraïense fotograaf Viacheslav Poliakov (1986). Hij maakte opnames door het hele land en liet daarbij zijn oog vallen op krakkemikkige of in elkaar geknutselde objecten, zoals een knullige straatlamp of een half onttakeld Sovjet-beeld. Dingen die, in zijn ogen, symbool staan voor het uiteenvallen van een voorheen strak geregisseerde samenleving.

Ook Poliakov vormde deze beelden om tot een nieuw verhaal. Met digitale technieken maakte hij de objecten los uit de context en plaatste ze tegen een gekleurde achtergrond. Zo vertelt hij, met een registrerende blik, een verhaal over een land dat langzaam uiteen lijkt te vallen en waar gebouwen en uithangborden soms letterlijk met houtjes of touwtjes bijeen worden gehouden.

En er zijn meer kunstenaars die spelen met elementen van de geschiedenis in hun fotografie. Het Italiaanse kunstenaarsduo Martin Errichiello en Filippo Menichetti reisde in de afgelopen jaren langs de A3 – de snelweg van Salerno die voorheen liep tot aan Reggio Calabria – om, met behulp van eigen foto’s en archiefmateriaal, het verhaal te vertellen van de modernisering die in de jaren zestig in Italië plaatsvond. Een ongelukkig verhaal omdat de voltooiing van een groot project, zoals de aanleg van de A3, soms eindeloos duurde en onbetrouwbare viaducten weer werden gesloopt.

Maar het meest ontroerend is nog wel het werk Fluoriet van de Chinese onderwijzer en autodidactisch fotograaf Wang Nan (1982).

Omdat het onderwijs op lagere scholen in China voornamelijk is gericht op gehoorzaamheid en prestatie, liet Nan zijn leerlingen, in een poging tot alternatieve educatie, vertellen over de gedachten en associaties die zij koesteren.

Uit de serie Fluorite.
Foto Wang Nan

Deze binnenwereld vormde hij vervolgens om tot beeld, samen met de kinderen. Op de expositie hangt bijvoorbeeld een portret van een klein meisje met daarnaast een foto van een plasje water omdat ze, zoals ze Nan had toevertrouwd, „ervan houdt om met druppels water te praten”. Een subtiele en tegelijkertijd poëtische kritiek op het Chinese overheidsbeleid.

Tegen de dagelijkse stroom foto’s

En zo zijn er nog meer fotografen die zowel hun verleden, als de sociale en politieke situatie in hun land of regio aankaarten.

Te concluderen valt dat deze generatie het niet meer alleen van de camera moet hebben. Juist niet.

Om het hoofd boven water te houden in de stroom foto’s die dagelijks via de sociale media op het internet worden uitgestort, is het voor deze fotografen een vereiste geworden om, middels de camera, maar vooral ook met behulp van andere technieken, een nieuw, en vooral eigen verhaal te vertellen dat confronteert en niet slechts registreert.





vrijdag 22 september 2017

Photography became Art by André Kertész (1894–1985) Mirroring Life Foam Amsterdam


Foam presents Mirroring Life, a retrospective exhibition of the work of photographer André Kertész (1894–1985).

Kertész is famous today for his extraordinary contribution to the language of photography in the 20th century. This retrospective marshals a large number of black and white prints as well as a selection of his colour photographs and historical documents, highlighting his exceptional creative acuity to reconfigure reality through unusual compositions.

The Shadow of the Eiffel Tower, Paris, 1929 © André Kertész

The exhibition comprises of his early work made in Hungary, his homeland, to Paris, where between 1925 and 1936 he was one of the leading figures in avant-garde photography, to New York, where he lived for nearly fifty years. The exhibition pays tribute to a photographer whom Henri Cartier-Bresson regarded as one of his masters, and reveals, despite an apparent diversity of periods and situations, themes and styles, the coherence of Kertész’s poetic approach.

Steven Poster by Andy Romanoff
Steven pointing at his first acquisition as a collector, a classic Kertesz © Andy Romanoff

This exhibition is organised with Jeu de Paume, Paris, in collaboration with La Médiathèque d l’architecture et du patrimoine, ministère de la Culture et de la Communication – France and diChroma photography.

See also

Stay an Amateur Lessons learned from Andre Kertesz Street Photography




Masters of PhotographyUnder the Influenceby Andrew Sweigart - Aug 26, 2014 0 1026
André Kertész

Introduction

Street Photography, at it’s absolute best, has soul. Timelessness. To catch that soul, that moment, is the goal of any photographer. The formula that makes that moment is complex. It’s a frantic computation of light, time and action. However, it’s one that I often disregard. Instead, I let the world around me dictate what’s going to be shot, doing the math for me. And sometimes, it’s about being invisible, as well. To be the observer. To go unnoticed, even if up to only the very last possible moment. What better way to get that soul? What better way to take what the world around us offers you? André Kertész mastered this, stealing bits of soul and beauty from the world while rarely interacting with the subjects in his view. He made visual poetry. And, in my opinion, was the foundation on which the advancement of great street photography was built upon.

The great Henri Cartier-Bresson was quoted as having said,

“whatever we have done, Kertész did first.”

André Kertész’s (1894-1985) work commanded that respect. Kertész began to gain recognition in the 1920’s when he moved from his native Hungary to Paris. There he found his home, nestled with other great artists of the time and even doing portrait work of Piet Mondrain and Marc Chagall, to name a few. In 1927, he had his first exhibition while he did freelance work for several magazines, all the while capturing the beauty of Paris and the people on it’s streets. He remained in Paris into the 1930’s, even producing more abstract work such as Distortions, photographs of female nude models reflected in distorted mirrors.

André Kertész masks

In 1936, with the German persecution of Jews and the threat of World War II looming, Kertész moved to New York. However, it’s said he never truly felt at home in America. His work was rejected by some magazines and MoMA. He found Americans objected to people having their photographs taken on the street. He also struggled with the language. In 1941, he was designated as an enemy alien because of WWII, and was not permitted to even photograph outdoors. In 1944, he began photographing for magazines and in 1946, he had a triumphant show at the Art Institute Of Chicago. Later, in 1964, me had a solo exhibition at MoMA.  The recognition he wanted was finally coming to him. But, Kertész felt he never got the recognition he deserved.

His influence on the “bigger” names in photography, and the form, was massive, even if he didn’t realize it.

So How Did He Influence Me?

One of the most profound quotes I’ve ever heard from a photographer came from André Kertész.

“I write with light.”

Kertész wrote poetry with light. Visual poetry. Beautiful, lyrical work. His skill was taking that scene then making it a work of art. No small feat itself, but he did even more. He, perhaps better than any other photographer, gave us an opportunity to write our own poetry with his images.

A story doesn’t always have to be told with a photograph. But there is a skill and a grace that is admirable and desirable in doing so. It’s an art form within an art form. Kertész had the unique ability to make our eyes a second set of optics, writing the images into our own creative sense. To influence our minds into writing poetry to compliment his own.

When looking at his street photography work, I find myself wanting to tell more stories. To be a writer like him. Not only that, but more importantly, to make an image so beautiful and inspiring that it wants a viewer’s mind to write it’s own poetry to compliment the image. It’s a mojo that’s hard to snatch. It surely can’t be learned from books or a video tutorial. It can only be acquired from observation and practice. To swim in his images. To try and see how he may have seen. It’s an eye for me that’s not fully opened, but still sleepy.

Conclusion

Truly, it’s about being more observant. And less reactionary. As intense as street photography can be, with practice and the development of the art of observation, I believe it can be slowed down. I notice it already, even into my brief adventure. But the key, when setting out to write like Kertész did, is to truly observe. To see what the world around you is writing itself. The tools it’s giving you to write. The light, the characters, the settings. They’re all there. The resources we’re given are endless.

More work. That’s always more work to be done. But there’s more seeing to do. And to do that, I must wipe the sleep from that eye.

Door Kertész werd fotografie kunst
Ook als we zijn werk nooit eerder zagen, hebben we het gevoel dat de romantische foto’s van André Kertész ons heel vertrouwd zijn. De Hongaarse fotograaf stond aan de basis van een beeldtaal waarvan we ons niet kunnen voorstellen dat die er ooit níét was.
Rianne van Dijck
21 september 2017

André Kertész, Brillen en pijp van Mondriaan (Parijs, 1926)
Rmn / Donation André Kertész 

Fotografie
André Kertész, Mirroring Life, t/m 10 januari in Foam Amsterdam. Info: www.foam.org

●●●●●

Sommige foto’s van de Hongaarse fotograaf André Kertész kent iedereen wel. Die met die typische ronde brilletjes van Piet Mondriaan bijvoorbeeld, met daarnaast zijn karakteristieke pijp in een kom; een portret van de beroemde Nederlandse schilder zonder dat hij daar zelf op te zien is. En die inmiddels honderd jaar oude foto van een man die daar zo prachtig met zijn gestrekte lichaam in een gestreepte zwembroek onder water zwemt – David Hockney zei ooit dat hij hier de inspiratie in vond voor zijn befaamde Californische zwembadschilderijen. Mondriaans Studio (Parijs, 1926) en Onderwaterzwemmer (Esztergom, Hongarije, 1917) zijn klassiekers van de fotografie, vele malen tentoongesteld en gepubliceerd, voor astronomische bedragen verkocht op veilingen, iconen van hun tijd.

Nieuwe clichés

Het gekke bij Kertész is echter dat óók de foto’s die je geheid nooit eerder zag toch heel vertrouwd aanvoelen. Die stoeltjes die daar zo fraai hun schaduw werpen op een Parijs trottoir; een besneeuwd park in New York; die trappen in melancholiek strijklicht waar de herfstbladeren zich op verzameld hebben. Het soort romantische en nostalgische foto’s zoals we ze wel vaker zagen – clichés, zou je ze best ook kunnen noemen. Ze maken gebruik van een beeldtaal die wij inmiddels heel goed kennen en waarvan we ons nu bijna niet meer voor kunnen voorstellen dat die ooit níét bestond. Maar dat zijn foto’s ons zo bekend voorkomen, komt niet omdat Kertész zijn ideeën ontleende aan andere fotografen, maar omdat hijzelf aan de basis ervan stond. „Een cliché moet ergens beginnen, en dit begon bij hem”, zoals Maaike Kooiman, curator van de tentoonstelling André Kertész, Mirroring Life het formuleert.

Van Boedapest naar Parijs

Kertész (Boedapest 1894 – New York 1985) was een invloedrijk fotograaf. Grote namen als Henri Cartier-Bresson, Robert Capa en landgenoot Brassaï werden door hem geïnspireerd. „Wat wij ook ooit allemaal hebben gedaan, Kertész was de eerste die het deed”, prees Cartier-Bresson hem. En ‘het’ – dat is het gebruik van schaduw, de vele weerspiegelingen in ruiten en waterplassen, de ‘trucs’ om lichamen te vervormen, het vastleggen van dat ene, bijzondere moment dat door Cartier-Bresson werd gemunt met ‘het beslissende moment’ maar waar Kertész al heel wat voorwerk voor had gedaan.

In de tentoonstelling in het Amsterdamse Foam lopen we chronologisch door zijn leven, van Boedapest naar Parijs, waar hij een van de centrale figuren is in de avant-garde kunstscene van die tijd en waar hij collega-kunstenaars als Mondriaan, Chagall, Eisenstein en Colette portretteert.

Te Europees voor New York

Kertesz’ vertrek in 1936 naar New York, waar hij bijna vijftig jaar, tot aan zijn dood in 1985 zal wonen, loopt uit op een desillusie. Werden in het legendarische Franse magazine VU tientallen reportages van hem gepubliceerd, in de Verenigde Staten wijst fotomagazine Life hem af omdat zijn werkwijze te traag zou zijn (Kertész maakt eindeloos uitsnedes uit zijn eigen werk en selecteert streng voordat hij zijn werk naar een opdrachtgever doorstuurt) en zijn foto’s te Europees, wat zoiets betekende als: te melancholisch. Het zal tot midden jaren zestig duren voordat hij zijn baan bij House and Garden vaarwel kan zeggen en zijn gedeukte reputatie weer die glans krijgt die het vandaag de dag nog steeds heeft.

Niet geheel toevallig valt zijn comeback redelijk samen met de popularisering van de fotografie die rond die tijd, zeker vanaf de jaren zeventig, steeds vaker en op meer plekken in grote musea als kunst wordt tentoongesteld en waar navenante prijskaartjes aan komen te hangen. Kertesz heeft daar aan het einde van zijn leven nog van kunnen meeprofiteren. Terecht, want het is mede door zijn artistieke werk, zijn midden-Europese melancholische blik en zijn onmiskenbare invloed op andere fotografen dat men ging inzien dat fotografie ook kunst kon zijn.