zaterdag 25 augustus 2018

Views & Reviews The Dead Animal Book 't Dooie Beestenboek Artist's Book Hans de Vries Photography


Hans de Vries - 't Dooie Beestenboek - 1972
Hans de Vries, de Harmonie, 1972. Illustrated stiff wrappers (softcover), 32,4 x 23,5 cm., unpaginated (approx. 90 pp.), text in Dutch with b/w illustrations.
Rare Artist's Book. Hans de Vries kept a diary for almost a year to make notes of all the animals wich were killed by traffic in Beerta (Netherlands).



Hans de Vries ‘Works 1968–1975’
23 January – 19 March 2016
Opening 23 January 6–8 pm

With a new publication published by Kunstverein Publishing
Partner: Rietveld Academie, Amsterdam
Curated by Krist Gruijthuijsen


Hans de Vries concentrated on the study and registration of processes and appearances that occur in and are created by nature. De Vries was a close observer, an onlooker, an eyewitness, whose aim was to discern and document the relationship between man and his natural environment. His practice has been referred to as “micro-emotive art”, a term coined by the Italian artist Piero Gilardi. Micro-emotive art was art that arose from the interest in minimal sensations and experiences (micro-emotions) –the results of slow processes otherwise not readily perceived.

De Vries’s practice was fully integrated in his daily life. He lived in the countryside and registered every detail of his domestic existence. Developments in nature were studied and phenomena one might consider superfluous, were highlighted. This accumulation of facts and observations has been captured in his publications – the artist books of Hans de Vries.

His first book, Het Tuinboek, [The Garden Book] was published in 1971 as part of the Atlas voor een nieuwe metropool [The Atlas For a New Metropole], edited by Jan Donia and published by the Rotterdam Fund For the Arts. Een jaar rond: huiselijke activiteiten en het weer [A Full Year: Domestic Activity and the Weather], Hilversum, Becht, 1971, was published with the help of collectors Agnes en Frits Becht. An example of a self-published book is Kruisingen [Intersections] published in 1973 in Finsterwolde. These publications were only distributed in galleries (like Seriaal) in Amsterdam.

The illustrated De geschiedenis van de citroengeranium [The History of a Citrus Geranium] was published in 1973 by Art Animation in Groningen. This book was the result of a close study of a Citrus Geranium De Vries and his wife, Emmy, initiated in September of 1970. The artist book Stijgbeelden van vruchten [Growth Images of Fruits] is a folder with an original photograph published alongside the exhibition of the same title in the print gallery of the Gemeentemuseum Den Haag in 1975.

Het Dooie beestenboek [The Dead Animal Book] published by De Harmonie Amsterdam a year before Stijgbeelden van vruchten, is the first book that was available in Dutch bookstores. It is a registry of all the dead animals he and his wife came across in 1971 on their way to Winschoten from their home town, Beerta in the north of the Netherlands. This publication’s design reflects De Vries’s manner of working: showing things as they are, plainly, and with little to no formal concern. Het Dooie beestenboek straightforwardly displays each dead animal accompanied by a handwritten text and a sketch of the situation in which it was found.

Hans de Vries ‘Works 1968–1975’ is De Vries’s first exhibition since he stopped producing art at end of the 1970s. It is a retrospective of all the publications and book-related works including parallel articles and essays about his practice.


Hans de Vries
Maak kennis met de maker van 't Dooie Beestenboek
08.02.2016 | FEATURE — Domeniek Ruyters

Hans de Vries, 't dooie beestenboek

Notulist van het onopgemerkte onopmerkelijke. Hans de Vries is een bijna vergeten figuur uit de Nederlandse kunstgeschiedenis. Zijn specifieke vorm van ecologische kunst staat momenteel centraal in een tentoonstelling in de Kunstverein Amsterdam.



‘Spurensicherung’ heette het in de jaren zeventig in het Duits. Kunstenaars die hun hele hebben en houwen vastlegden in precieus samengestelde dagboeken met veel op de typemachine getikte notities en zwart-wit foto’s. Lucy Lippards The Dematerialisation of Art staat vol met kunstenaars die dit deden, er zijn talloze tentoonstellingen aan gewijd en catalogi over gepubliceerd.


In de 21ste eeuw horen we er zelden meer over. Afgezien misschien van Douglas Huebler en Sophie Calle lijkt iedereen vergeten. Zelden verlaten de notities het depot, ofschoon de kunstwereld al jaren wordt overspoeld met hedendaagse ‘notitie-kunst’ in de vorm van eerst studieuze archivalische kunst en later massa's selfies.

Pas recentelijk maken de notitiekunstenaars van weleer een comeback. Fier voorop loopt herman de vries, de Nul-kunstenaar die in 2014 vereerd is met een grote solo in het Schiedams Museum, en een half jaar later het Nederlands Paviljoen op de Biënnale van Venetië mocht verzorgen. Zijn tuinstudies werden er prominent gepresenteerd, waaronder honderden gedroogde planten uit een vierkante decimeter tuin die in plastic mapjes waren opgehangen. Hij toonde er ook zijn ‘journaals’, gebaseerd op verzamelingen spulletjes, steentjes, aarde en groeisels van een bepaalde locatie. In Venetië hing een wand van vondsten uit de lagune.

Kunstverein Amsterdam komt nu met een weliswaar onbekendere, maar minstens zo interessante 'kunstklerk': Hans de Vries (geen familie), aan wie momenteel een tentoonstelling is gewijd en over wie een nieuw boek wordt gepubliceerd – inclusief up-to-date interview van curator Krist Gruijthuijsen. Waar herman de vries opereert in de traditie van Zero en Zen, haakt Hans de Vries in op het verhoogde ecologische bewustzijn dat eind jaren zestig vanuit de West-Coast van Stewart Brand op de hele westerse kunstwereld neerdaalde. Hans de Vries opereerde vanuit Almelo en Finsterwolde, waar hij een enthousiast boer annex notulist van het natuurleven werd. Geboekstaafd werden tal van handelingen op en om het land, alledaagse natuurverschijnselen, natuurexperimenten die op de een of ander manier een tijdsverloop visualiseren, tot en met dode beesten in 't Dooie Beestjesboek. Rond 1970 nam hij ook geregeld de filmcamera ter hand om iets opmerkelijk onopmerkelijks te observeren, zoals de gang van de koeien uit de stal. Het leidde in tekst tot de weinig verbloemde maar des te schitterende Barbarber-achtige poëzie. Ik noteer: ‘When I cycle to Winschoten, in a cold side-wind, I sometimes have to stand on the pedals where there are breaks in the shrubbery.’ 1971, idee voor een film staat erbij.

Sommige van Hans de Vries’ natuurexperimenten hadden een kosmische dimensie. Dan werd er iets gesnoeid en tot rotten gebracht, met als idee om het in een quasi-homeopatische ritueel vervolgens aan de natuur terug te geven, ter verbetering van de totale atmosfeer. Maar meeste wat deed is vrij banaal van aard, en genoteerd zonder bedoeling. Bij hoog en bij laag beweert de kunstenaar tot op heden dat het openbaar maken van zijn werk niet het doel was.

In een tekst uit Kunstlicht (2006), herdrukt in de Kunstverein-publicatie, legt onderzoeker Sarah Maso uit dat Hans de Vries wordt ingekaderd bij de micro-emotive art, naar een idee van Paulo Gilardi. Het staat voor kunst waarin geduldig observerend veranderingen worden genoteerd. ‘Verandering als vormgevend principe’, noemde Wim Beeren het op zijn beurt. Uit een in het boek gepubliceerd interview wordt duidelijk dat Hans de Vries een kortstondige carrière had als kunstenaar. Net te laat voor Op Losse Schroeven, hoeft hij niet ontevreden te zijn. In 1978 stopte hij ermee en ging zijn koeien verzorgen, eerst in Groningen, later in Duitsland en Denemarken. Met de kunst wilde hij niks meer te maken hebben. Hij vertelt dat sommige werken gewoon in stapels in zijn huis zijn opgeborgen. Zoals de ‘rising pictures’ waarin planten elkaar in beeld brengen via een ingenieus proces. Ik ben benieuwd of de verkleurde papiertjes straks in de Kunstverein in Amsterdam te zien zullen zijn.

Hans de Vries
Kunstverein Amsterdam
23.1 t/m 19.3.2016









Geen opmerkingen:

Een reactie posten