zondag 28 juli 2013

Cityscapes + Birdmen Jacquie Maria Wessels finalist International Book Awards 2011 Photography


The photobook ‘Cityscapes + Birdmen’ by Jacquie Maria Wessels was published by Voetnoot in 2010. The book presents a large collection of colour photographs, 160 in total. As the title of the book suggests, the work is about (bird)men and city streets, in this case in the former Dutch colony of Suriname. Photos of streets alternate with photographs of men, creating a layered portrait of Suriname’s culture and society.

The cityscapes were made in Paramaribo, the capital of Suriname. The photographs show the walls of all sorts of buildings decorated with typical, hand-painted advertisements. The men were photographed both in Suriname and in The Netherlands where many Surinamese now live. These men are involved in songbird competitions known as Caged Bird, the most popular sport in Suriname.

Jacquie Maria Wessels’ photographs are serene. She favours formal portraiture made with daylight and indirect flashlight. The landscape shots mimic that process. Some images are colourful, specially those showing the advertisements, but not intense. There is an unexpected symbiotic relationship between the portraits and the landscapes and, purely on a visual level, it is the single photographic strategy that makes the two subjects sit together.

One of the aspects that got our attention was the presence of motorized vehicles in many of the photographs, specially in the portraits of the birdmen. Clearly these men might travel some distances to get to the competitions, so they arrive in an assortment of vehicles – cars, trucks and small engine bikes. Through Wessel’s images we can see that although the cars are of some importance, the pride they have in their vehicles does not reflect the immense pride that they have in their birds.

 Een fotoboek van Jacquie Maria Wessels
Jacquie Maria Wessels portretteerde in de periode 2006-2009 in Suriname en in Nederland Surinaamse mannen die bezeten zijn van hun zangvogeltje. De ‘gekooide vogel’ is de hoofdrolspeler in zangvogelwedstrijden. Bij deze sport komen mannen uit alle lagen en culturen gemoedelijk samen om vreedzaam te strijden over welke vogel het beste zingt en wie er vandoor gaat met de geldpot…
Na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 is deze sport met de Surinamers meeverhuisd naar Nederland. Zowel in Suriname als in Nederland worden de wedstrijden op de hele vroege zondagochtend gehouden: in Paramaribo aan de Surinamerivier en op het Onafhankelijkheidsplein en in Nederland op speciaal daarvoor aangewezen grasvelden in de Amsterdamse Bijlmer en in Den Haag. Stereotype mannenattributen als kleding, auto’s en motoren spelen hierbij een belangrijke rol, maar in de fotografie van Jacquie Maria Wessels laten de mannen zich van een andere kant zien.
Voor een andere serie fotografeerde Wessels in Paramaribo stadsgezichten waarin typisch Surinaamse reclamemuurschilderingen domineren: hele winkels worden aan de buitenkant beschilderd met metershoge, bedrieglijk-realistische afbeeldingen van de aangeboden koopwaar. Deze zorgvuldig gecomponeerde fotoserie is vervreemdend en surrealistisch. De met de hand geschilderde reclame-uitingen bevatten hyper-realistische afbeeldingen van onder meer gereedschappen, soepblikken en hotdogs, als ook producten van Nivea [ouder worden is een feit; ouder uitzien is verleden tijd], Sanex, Zwitsal, Agio Petitos, You & Maggi en aansporingen als ‘Doe je best op school’…
In een korte tekst doet Michiel van Kempen op persoonlijke wijze verslag van zijn ochtendlijke rit naar ‘de mannen met hun vogelkooitjes’ op het Onafhankelijkheidsplein en geeft en passant een vrolijke impressie van het hedendaagse Paramaribo.
Jacquie Maria Wessels [1959] studeerde in 1990 af aan de Gerrit Rietveldacademie te Amsterdam en haalde haar BA Sociale Psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Michiel van Kempen [1957] is schrijver, letterkundige en Surinamist. Sinds 1 september 2006 is hij bijzonder hoogleraar West-Indische letteren aan de Universiteit van Amsterdam.

Birdman bekeken

Kunstwerken zijn op verschillende manieren te ‘lezen’. Met het oog, het hart en het hoofd. Het oog levert een objectieve beschrijving op, het hart een emotionele subjectieve en het hoofd kan het geheel in context plaatsen en hier betekenis aan geven. Deze maand Birdman #2, uit 2008, 121 x 121 cm van Jacquie Maria Wessels. 
Birdman #2 van Jacquie Maria Wessels. Uit: Cityscapes + birdmen (2010) ISBN 9789078068662
Wat zien we?
Een portret van een jongeman gehuld in een T-shirt met daarop zijn idool: de Amerikaanse hiphopartiest 50 cent. In zijn linkerhand houdt hij een kooi omhoog. Op de achtergrond stroomt onmiskenbaar de Surinamerivier.
Wat voelen we?
Het portret heeft niet echt een middelpunt en de onverschillige blik van de jongen geeft geen houvast. In een ontspannen houding heeft de jongen de schaduw opgezocht. Het geheel straalt een zekere relaxedheid uit, hierin spelen de verschillende kleuren groen van het T-shirt, de bomen en de rivier misschien wel de hoofdrol.
birdman_2.jpgWat denken we?
Dergelijke taferelen zijn voor buitenstaanders niet snel thuis te brengen. In Paramaribo en in Amsterdam Zuidoost weet men echter direct dat het hier om een deelnemer gaat van een zangvogelwedstrijd. Deze populaire zangwedstrijden worden overal in Suriname gehouden en kunnen gezien worden als een belangrijke volkssport. Het land telt tientallen verenigingen die grofweg in twee categorieën uiteenvallen; de picolet- en de twa-twaverenigingen: twee vogelsoorten met uitzonderlijke zangkwaliteiten.
Betekenis?
Ik denk dat de fotograaf geen diepere betekenis heeft willen leggen in dit portret, dat deel uitmaakt van een grote serie, maar dat het haar ging om het vastleggen van deze voor velen onbekende ‘Idols voor tropische zangvogels’ en het tonen van het contrast tussen de vaak stoere vogelhouders en deze markante vrijetijdsbesteding. Men vergeet vaak dat zangvogelwedstrijden vanaf de zeventiende eeuw populair waren in Europa, en nog steeds, hoewel iets minder. Ook in Nederland werd deze sport gebezigd met voornamelijk vinken. Een groot verschil met de hedendaagse praktijk is dat het in die tijd een voorrecht was van de adel, net als visvangst en jacht. Een dergelijke zangvogel is door Carel Fabritius vereeuwigd in het wereldberoemde olieverfschilderijtje ‘Het Puttertje’ ofwel Distelvink (te zien in het Mauritshuis in Den Haag). birdman_3.jpgIn de achttiende en negentiende eeuw bedacht men tal van manieren om de vogels mooier te laten zingen. De meest ingrijpende manier was het dichtschroeien van de ogen van de vogels. Daarmee is ook de term ‘blinde vink’ ontstaan. Dat is wel het laatste wat de Birdmen in Suriname hun vogels zouden aandoen. De mannen halen werkelijk alles uit de kast om hun vogel voldoende zelfvertrouwen te geven en te trainen om op commando in rap tempo naar een andere vogel te zingen en de meeste ‘slagen’ te laten maken. De ware vogelhouder weet als geen ander dat elk vogeltje zingt zoals het ‘gebekt’ is en dat met bloed, zweet en tranen van elke zangvogel een prijswinnende kan worden gemaakt waarop hij zo trots kan zijn als een pauw.
[uit Parbode, 30 september 2012]








woensdag 24 juli 2013

Books on PhotoBooks From Fair to Fine 1, 2 & 3 Stephen Daiter Photography


By Matt Damsker 

FROM FAIR TO FINE: 20TH CENTURY 
PHOTOGRAPHY BOOKS THAT MATTER 

with Nobuyoshi ArakiRichard Avedon, Werner Bischof, Brassaï,René Burri, Harry Callahan, Robert CapaLarry ClarkRobert DoisneauWilliam EgglestonWalker EvansRobert FrankLee Friedlander, Paul Fusco, Ralph GibsonPeter Hujar, György Kepes, André KertészJosef KoudelkaLes KrimsJens Liebchen,Susan MeiselasRyuji MiyamotoRichard Misrach, Ken Ohara,Martin ParrEd RuschaSebastião SalgadoAaron SiskindStephen Shore, Susan Sontag, Alec Soth, Ralph Steiner, Joel SternfeldPaul StrandHiroshi SugimotoLarry SultanWolfgang Tillmans,Weegee , William Wegman, Brett Weston, Minor White, Garry Winogrand ...

By Stephen Daiter, John Gossage, Jess Mott. Published by the Stephen Daiter Gallery. 340 pages, more than 200 exhibits. Stephen Daiter Gallery, 311 West Superior, Suite 404, Chicago, Ill. 60610. Information: +1-312-787-3350; email:info@stephendaitergallery.com .


By almost any standard, this Daiter Gallery exhibition of photography books has it all: breadth, depth, and a scholarly commitment to contextualize the emergence of the fine-art photo book as an art form unto itself, differentiated from the often famous individual images collected in the books. And yet, reading through the insightful essays that pace this catalogue--from photographer/collector John Gossage, or Professor Alex Sweetman, or collector David Tippit, among others--it becomes apparent that the best and most enduring of these bound portfolios speak volumes for themselves, without much need for big-picture explication. Photography being the most democratically accessible of art forms, it's only natural that it would come to inhabit the book world of mass distribution with none of the uneasiness that attends to mass-produced images of, say, great painting or sculpture. 

Indeed, it's fair to say that photographs were meant to be passed around, and in codex they often achieve the sort of comprehensiveness and continuity that can otherwise only be achieved by a carefully curated exhibition. Thus, the large-format, in-your-face ambition of, say, Richard Avedon's novelistic 1985 "In the American West," which was conceived as much for publication as for the gallery wall, is an arguable apotheosis of the photo book form--a masterwork that achieves much more the longer you live with it, contending and commiserating with its hardscrabble characters (as I have for so long) than it could possibly achieve any other way.

In contrast, such other classics as 1972's "Diane Arbus" collect images that have taken on a mythic singularity--the identical twins, the sensual dwarf, the domesticated giant--and matter more as necessities of the medium than as sweeping concepts. Of course, sandwiched between the conceptual coin that pairs Arbus and Avedon are photo books of a teeming variety, and the Daiter exhibit collects wonderful examples of the rare and the truly readable. Alphabetically, the roll call moves almost magically, continuing from Baltz to Bullock, to Cartier-Bresson's 1949 first edition of "New-York," to Larry Clark's renegade explorations of "Teenage Lust" and "Tulsa," to Eggleston, Walker Evans, Friedlander, the groundbreaking art books of Ed Ruscha, and so on. 

Ultimately, what Daiter delivers with this book and exhibition is a succession of reasons why photography is the once and future mode of revelation, and why photography books so are marvelously attuned to the medium. One need only consider the unique, accordion-fold continuity of Ken Ohara's "Self Portrait: 365 Diary" of 1972, which reminds us that long before the Internet gave us the power to upload and blog our pajamaed selves across the universe, visionary photographers were already experimenting with comparable notions of intimacy, immediacy, and connectivity.

If anything, "From Fair to Fine" could dig a little deeper with each example: many of the books are presented with brief descriptions that give us an idea of what sets them apart or makes them classic, but too many of them go undescribed (other than for some vital statistics). A shame, since this microcosmic book of books makes us want to know everything that lies between its many covers.

Matt Damsker is an author and critic, who has written about photography and the arts for the Los Angeles Times, Hartford Courant, Philadelphia Bulletin, Rolling Stone magazine and other publications. His book, "Rock Voices", was published in 1981 by St. Martin's Press. His essay in the book, "Marcus Doyle: Night Vision" was published this past November. 



Diepraam, Willem / Fragment / 1991




zaterdag 20 juli 2013

Moriyama grabs the City by the Neck Bye Bye Photography Daido Moriyama

Sashin yo Sayonara [Bye Bye Photography]

We are fans of Daido Moriyama, but since he is popular and the copies of his books that we see are usually expensive, we can’t claim to know his entire work very well.
ByebyePhotography JCCAC2012
In Hong Kong one day, we saw a copy of his book selling for HKD 29,000, which is about slightly more than S$4,500. On the web, you see it being sold for $6,000. Now, this book seems like a treasure; wrapped, there was no way to know or guess just what lay within.
We forgot about the book, but one day in Japan, we were doing our favourite thing – observing pretty stationery and beautiful books in a store – and I was doing the usual “Oh what Daido Moriyama books do they have here” sweep, and I saw something and thought my eyes were playing tricks on me.
Bye Bye Photography, the spine says.
Best buy. This seems to be small format reprint, and the price was approximately S$40. “Grab first, talk later!” I said as I hugged the book.
When I got back, I tried to find out more about the providence of this reprint. Apparently, the original negatives/ prints do not exist and reproductions were made from the first book. There is a version by PowerShovel books, and this one I am holding is from Kodansha. Fascinating.
ByebyePhotography Kodansha
It was touching to see a seminal work from 1972 in print, never mind that I was holding a format almost half the size of the original. Here’s the text that appears at the start of my edition of the photobook.
At the time, I was stuck and overwhelmed in that narrow gap between an excessive expectation of and excessive disappointment in photography. One could say I was just at the point of drowning in a sea of thought about my own photography.
But then, at last, in making this photobook, I had swam to shore and was released from this consuming sea.
I wanted to take photography to its very end and nullify it. […]
But the one thing that was nullified was me and photography as though sneering at my attempt continues to be at my side (albeit aloofly so) even with the passage of forty years.
I can’t confess to being any good at reviewing photo books. But to add to the mystical opening, you have dark pages within, with smears and scratches and glimpses of a world that no longer exists. There are hidden figures, people dancing under trees, commercials from another era, long dresses … images that seep from and off the page into the everlasting.
The book shows its age, but then valiantly tromps off into the future, right into a reader who’s viewing for the first time in 2013, awed.
PS. It appears that this 2857 yen version is being sold at a premium online. If you are interested in the book, maybe it’s time to head to Japan.

Interview: Martin Parr “Boundaries Merely Exist in People’s Minds” :

Extra: Which photo books do you consider to be your personal favourites then?
Martin Parr: I would like to mention two books. To my mind, the most influential and radical photo book published in the last century was William Klein’s New York. Unlike Robert Frank’s equally influential The Americans, Klein succeeded in changing the way photographers created books. His radical approach to design, his ability to capture energy and dynamism in his photography, all the effects of his work rippled across the world; you could see it in Argentina, in Portugal, all the way to Japan. During the sixties and seventies, while Europe stuck to the conventions of the photo book – with two white pages and a picture on the right, such a hallow, respectfully beautiful format – Japan was throwing out those rules. Japanese photographers adopted Klein’s spirit and used it to change the way of presenting books entirely. Daido Moriyama’s Bye Bye Photography for example was as radical as Klein’s New York because he tried to tear up the rules of conventional photography. He threw away his negatives, he scratched them and made this energetic book, which took Klein’s idea one step further. So Bye Bye Photography is probably my favourite photo book. But we should always keep in mind how radical Klein’s book was in 1956, and how radical it still is today. It forever changed the way photographers make books.

Moriyama grijpt de stad bij zijn nekvel Eddie Marsman :

Moriyama (1938) werd bekend met zijn innovatieve boek Farewell Photography (1972), een van de eerste evocatieve grotestadsboeken waarvoor hij de meest uiteenlopende fotos bijeen raapte. Gescheurde affiches, fragmentjes porno, auto tegen lantaarnpaal, kwebbelende mond, wandelende benen - nog altijd valt er nauwelijks een touw vast te knopen aan zijn bedwelmende beeldenstroom. Foam toont niet de fotos maar een complete reeks paginas die uit de recente reprint is gesneden: wellicht de enige manier om de filmische ervaring op te roepen.
Zijn fotos een verslag van iets of een kunstwerk? Dat was de vraag die Moriyama bezighield; een vraag die hoort bij de jaren waarin het persoonlijke medium fotografie niet voor het eerst weer eens losgeweekt moest worden van het documentaire notitieblok dat het ook is.
Een echt antwoord heeft hij nooit gevonden zegt hij zelf, hooguit nieuwe vragen. Hoewel die nergens worden geformuleerd, zijn ze wel af te leiden uit de dertig jaar en tachtig fotos die het restant van zijn overzicht beslaat. Hij verdiept zich in licht en schaduw (op muurtjes, autobanden, drogende was) en het effect van vorm (gore wasbak, damesschoen), onderzoekt even later de suggestie van leven en dood (foetussen op sterk water) en van stilstand en beweging (reizigers op het perron).
Een echt geheel vormen die telkens in kleine series gepresenteerde onderzoekjes niet. Maar dat kan ook nauwelijks bij een fotograaf die zo divers met zijn medium omgaat. Zodra Moriyama de metropool weer bij het nekvel grijpt, zie je waartoe al die toch wat belegen vormstudies kunnen leiden. Zoals in de wand met twaalf fotos waarop vrachtwagens voorbij zoeven, een vliegtuigstaart het beeld uitschiet en de nacht zich ontfermt over een boos jongetje: de rauwe, suggestieve, chaotische verbeelding van de grotestadservaring.















donderdag 18 juli 2013

Girls Girls Girls and the Influence of Michelangelo Antonioni Regarde Arno Nollen Photography

ARNO NOLLEN - Regarde

Amsterdam, Annet Gelink Gallery. 2001, First Edition. Paperback, 298 X 212 Mm. Pages unnumbered, 56 images in B&W. No text. limited edition of 500 copies. Designed by Arno Nollen & Gabriele Franzisca Götz.""Nollen is passionate about, or obsessed with girls. He is fascinated by the young maturity of his models, their body language and facial expression. He meets them in the street, in bars and discos. The photographer is not interested in their person or story. In his work, Nollen shows girls from all angles, moving and still. "You never know what the girl's faces will show and everything shall change." Nollen crosses a line of decency, for he is voyeuristically observing the girls." Noorderlicht 1999. 

Gerard Fieret and Arno Nollen 

Marvelli Gallery is pleased to present an exhibition of photographs by Dutch artists Arno Nollen and Gerard Fieret. The exhibition will feature works by Fieret and Nollen installed in a continuous, intense dialogue. 

Gerard (Gerrit Petrus) Fieret (The Hague 1924, The Netherlands) is one of those rare artists for whom life and work practically coincide. His oeuvre is a direct outcome of his experience of life as ‘kaleidoscopic totality’. The multiplicity and passion of this experience is also expressed in a multi-faceted artistic practice. In addition to being a photographer, Fieret also writes poetry and draws. He himself makes no distinctionsamong these three disciplines; he considers them all as branches of one stream that “speaking in the metaphorical sense, are in turn mother to one another’. 

Fieret, trained as a visual artist at the Royal Academy of Visual Arts in The Hague, is self-taught as a photographer. He bought his first camera, a second-hand Praktiflex, in the late 1950s. Gripped by the immediacy of the medium, he gave up his dealing in ethnographica (he had previously also been a book dealer, stained glass painter and drawn portraits), and began a voyage of discovery through photographic procedures, techniques and approaches. He photographed everything which he came across on the street, did self-portraits, and for some time occupied himself with theatre photography. A great deal of his work was created in his studio, where he photographed models and girlfriends, in often cluttered photographs which possess unmistakable sensuality and intimacy. 

Fieret pays little attention to trends and styles (through his whole life he has continued to work with ‘old-fashioned’ cameras), and wants nothing to do with the rules of photographic art. His photographs are full of strong contrasts, spots of light, clumsy dark patches and blur from camera movement. In one of the few interviews he ever permitted, he said of his manner of working, “I have my own laws. I want it all. There are no unsuccessful photos.” He prefers to sign his photographs on the picture with a thick black felt pen or with his copyright stamp. Like the inevitable creases, spots and scratches (for a long time he rinsed his photographs under the shower in the bathroom), these are elements that reinforce the driven, passionate character of his work. 

From under bushy eyebrows, from behind a veil of bangs, above a dreamy smile, between two little-girly tails of hair on each side of her head, or next to an ear-ringed ear: in Arno Nollen’s (Ede 1964, The Netherlands) book Regarde (2001) a pair of eyes are always looking at you with a fresh, now and then somewhat empty, sometimes all too wise gaze of a teenage girl. He encounters them on the street, and asks if he may photograph them. He records them from every angle, first outdoors, later generally indoors, in his studio in Amsterdam, in a foreign hotel room, or in the fitting room of a clothing store. Moving around them, the camera scans face and body in an increasingly uninhibited game of looking and being looked at. 

Nollen the artist places the erotic fascination of Nollen the man in a compelling stylistic framework. It is not the individual photos that are important for him, but the sequence, and the method of repetition and shifting of color, form and light with which he can construct a story – or better said, ‘a melody’. The portraits recur regularly, like a keynote: sometimes vulnerable, sometimes provocative, and often poignantly natural. He also adds desolate street scenes that create space and intensify the desire. One of his role-models is Michelangelo Antonioni. Like this filmmaker, Nollen permits the meaning to arise chiefly between the images, and the act is less important than the gaze. In exhibitions he supplements his photographs with short video fragments, thereby availing himself of minimal means in seeking the boundary between photography and film. For the group show Je t’aime... moi non plus (2002) he filmed a face over twenty seconds. A girl looks into the camera impassively, then turns away when touched by a hand, returns to the starting position, blinks, swallows slightly. Through the blur of motion the caress leaves streaks behind on the neck: a visual language we know from photography. 


"documentaire " from arno nollen on Vimeo.



Arno Nollen (Ede, 1964) is een moeilijk te plaatsen kunstenaar. Is hij fotograaf ? Verhalenverteller? Filmer? Onze eerste echte kennismaking met zijn werk was zijn indrukwekkende solo in de Hallen in Haarlem: Foto’s van meisjes en jonge vrouwen. De grote los in de ruimte hangende foto’s zorgden voor een intieme en overrompelende ervaring. Nollen werkt vaker op een manier waarop foto’s in onderling samenspel een verhaal vertellen. Zoals in zijn wandinstallaties en de hieronder getoonde novelles.


Nollen is moeilijk in een Nederlandse fototraditie te plaatsen. Zelf zegt hij er weinig mee te hebben. Wel voelt hij zich verwant met de hier eerder besproken Hellen van Meene. Maar vooral met de “enige authentieke filmmaker” Michelangelo Antonioni wil Nollen zich verhouden. Kijk hier bijvoorbeeld eens naar een fragment van L’Eclipse uit 1962. Nog steeds ongekend goed. De ongewone beeldreeksen zinderen nog lang na in je hoofd.
Nollen documenteert ontmoetingen. De novelles die hij maakt pogen beelden met behulp van elkaar te verklaren. In de video’s blader je met de kunstenaar door de heldere en tedere novelles. Nollen:
“Doordat de foto’s achter elkaar zijn geplaatst (het bekijken is alleen mogelijk door van bladzijde naar bladzijde te bladeren) en door het handig gebruik van herhaalde factoren en formele taal verliezen de beelden de loodzware en onhoudbare functie in zichzelf verklaard te worden. De foto’s verworden zo tot een voorgesteld beeld, opdeelbaar in vlakken. Op zoek naar schema’s voor de ultieme beeld melodie”
Deze boekwerkjes zijn een mooie manier om een werk te bemachtigen vinden we. Inmiddels wordt Nollen vertegenwoordigd door internationale galeries als Bernhard Bischoff & Partner en Galerie Jousse-Enterprise in Parijs en worden er dus ook internationale prijzen betaald voor zijn werk. Zijn werk is op talloze museale tentoonstellingen te zien geweest. Om hier een indruk van te krijgen: bezoek de regelmatig ververste Tumblr-blog van Nollen.

"livre bleu" (part of installation "documentaire") from arno nollen on Vimeo.














arno nollen at the vleeshal,frans hals museum , haarlem from arno nollen on Vimeo.